Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

De man die verdween

$
0
0

Dit is één van die verhalen welke men soms hoort in een of andere Sumatraanse strandkampong. Vóór de kust liggen daar, schijnbaar dichtbij maar met een vissersprauw toch wel op enkele uren varen afstand, vele eilanden. Drijvende boeketten van groen, met rondom een smal strandje van geel zand waarop de blauwe zee in witte rollers breekt. Sommige van die eilanden zijn geheel onbewoond, op sommige vindt men een kleine visserskampong en op weer andere slechts een vuurtoren.

Vuurtoren op één van de Duizend Eilanden, N. van Batavia

Vuurtoren op één van de Duizend Eilanden, N. van Batavia

De vijf eilanden, waar ik nu aan denk, die daar als op geometrische-zuivere afstanden van elkaar en van de Sumatraanse kust lagen, waren onbewoond. Alleen op het meest Zuidelijke stond recht en zeer wit te midden van het groen der palmen, en boven het blauw der zee, de vuurtoren. Op dat eiland leefde ook de vuurtorenwachter. Meestal was zo’n vuurtorenwachter een Javaan of Madoerees die daar met zijn vrouw of gezin een jaar lang het licht bediende, om daarna met de paar honderd gulden die de ‘kompenie’ hem voor zijn arbeid uitbetaalde, als man in bonus naar het eigen land terug te keren. 

Zo’n vuurtorenwachter heeft een eenzaam leven. Hij kan er wat vissen of klappers plukken en deze tot copra drogen, en dan moet hij elke middag de gewichten omhoog winden, die het licht in de nacht draaiende zullen houden, en het oliereservoir uit de voorraad bijvullen. Meer is er echter niet te doen. Tweemaal per maand komt het gouvernements-motorbootje om zijn rijstvoorraad en de olievoorraad voor zijn licht aan te vullen, doch dat is dan ook zijn enige contact met de wereld ginds.

Eénmaal, vele jaren alweer geleden — maar de oudste inwoners uit de strandkampongs herinneren het zich nog heel goed — kwam er weer een man van Java als wachter op het eenzame eiland. Saäri was zijn naam. Deze Saäri had een jonge vrouw, en toen die vrouw haar eerste kindje verwachtte, wenste haar man dat het niet op het stille eiland geboren zou worden, doch hij zond haar, toen het uur naderde, met het motorbootje met de inlandse stuurman, de djoeroemoedi, en zijn twee matrozen, naar het land, naar de andere mensen die voor hen de wereld waren.

Toen het motorbootje na ruim twee weken weerkeerde, zat hij gelaten voor zich uit te staren, want de inlander toont nooit zijn onrust of spanning, maar er schitterde toch iets van vreemde angst in zijn ogen toen hij vrouw noch kind ontwaarde. En de djoeroemoedi kon aan Saäri slechts mededelen dat zijn vrouw ginds aan de kust voor de paars-grijze bergen bij de geboorte van een dood kindje gestorven was. De djoeroemoedi en de twee matrozen bleven nog wat om Saäri heen zitten, maar daarna lieten zij den stille man weer alleen op het stille eiland.

Vuurtoren op Mendanau, Bangka

Vuurtoren op Mendanau, Bangka

En toen na enkele weken het motorbootje opnieuw bij het eiland kwam met rijst voor de wachter en olie voor het licht, was Saäri verdwenen. De djoeroemoedi en zijn twee matrozen zochten het eiland af en riepen, maar het was alles vergeefs, de wachter was weg en bleef weg. En zijn prauw was ook weg, zodat men aannam, dat bij gevlucht was voor het alleen-zijn, en weggepagaaid was met onbekende bestemming. Alleen was het vreemd dat het vuurtorenlicht tot de laatste nacht toe gebrand had en gedraaid, juist zoals het behoorde. Maar het kan natuurlijk zijn, dat Saäri uit plichtsbetrachting was gebleven, totdat hij het motorbootje de kust zag naderen.

Doch nog vreemder is wat jaren later gebeurde, toen een ongetrouwde lichtwachter alleen op het eiland woonde. Die werd ziek, zo ziek dat hij in zware koortsen neerlag en zich niet kon verroeren. En toch brandde iedere nacht het licht en draaide… En toen eindelijk het motorbootje kwam, vertelde hij, nog grauw van koorts en angst, dat er elke avond, terwijl hij verlamd en doodziek neerlag, een man gekomen was om het reservoir te vullen en de gewichten omhoog te draaien, en het waarschuwende licht te ontsteken.

De oude djoeroemoedi van het motorbootje, die dit verhaal ernstig aanhoorde, mompelde: “Saäri, jang doeloe ilang”, “Saäri, die destijds is verdwenen”, en de matrozen mompelden hem dat na. En de bevolking in de kustkampongs, die deze historie ook heeft vernomen, is er nu steevast van overtuigd dat dit verre licht zou blijven branden en draaien, ook wanneer er al maandenlang niemand meer op het eiland was om er voor te zorgen… Want dat is immers het eiland geworden van „Saäri jang ilang”, van de man die verdween, doch die weer terugkwam toen het nodig was.

x

Dit verhaal verscheen eerder in De Telegraaf, 18 februari 1927. 


Gearchiveerd onder:1. Het vooroorlogse Nederlands-Indië Tagged: legende, Sumatra, vuurtoren

Viewing all articles
Browse latest Browse all 529