Door Bert Immerzeel
Naar ik me herinner was het in 1968, en zat ik in de tweede of derde klas van de middelbare school. Onze leraar Frans aan de h.b.s. in Enkhuizen leerde ons een nieuw liedje. Vreemd, vonden we, want de man deed nooit aan muziek. Dáárvoor hadden we onze muziekleraar meneer Van der Ven. Na wel vijf keer ‘Adieu, monsieur le professeur’ te hebben gezongen, voelden we wel enige nattigheid. Het lag er té dik bovenop.
En ja, hoor! Twee weken later kregen we te horen dat de man vertrok. In zijn laatste les werd hij toegesproken door de directeur, en was er nog iets als een pijnlijke stilte. Vijfentwintig jongens en meisjes die bijna hardop dachten: Dát krijg je niet!
Ik heb er nóg spijt van.
Later heb ik zelf ook voor de klas gestaan. Bij mijn afscheid hebben mijn leerlingen gelukkig niet voor mij gezongen. Gelukkig, want ik zou weer aan mijn leraar Frans hebben gedacht. Beter is het soms de dingen te accepteren zoals ze zijn, en niet te verpakken in georkestreerde emoties.
Ik vraag me af hoe het in Indië moet zijn gegaan. Opgedragen door het gouvernement, veranderden docenten daar regelmatig van standplaats. Meer dan in het vaderland. Er moet dus veel afscheid zijn genomen, tot plezier of leedwezen van betrokkenen. Zelden bleven daarvan echter sporen achter, en moeten we dus gissen naar de populariteit van de afscheidnemer.
Gelukkig zijn er ook enkele uitzonderingen, en weten we iets meer. Zoals in het geval van Gerard Koert (1876-1950), directeur van de kweekschool in Bandoeng. Zijn leerlingen gaven hem ter afscheid een kloek album met foto´s van de school en de leerlingen. Op één daarvan houdt een leerling – aandoenlijk! – een bordje op met daarop de tekst ‘Till we meet again’. Koert vertrok naar Nederland en liet het album in Indië achter.
Ehrbecker
Ook van de docent Malte Johann Friedrich Ehrbecker zijn sporen achtergebleven. Het zijn niet meer dan fragmentarische gegevens, maar toch: het zijn gegevens die een verhaal vertellen.
Ehrbecker werd geboren in 1889 in Amsterdam, en was het vierde mannelijke kind uit een gezin van vijf. Hij droeg dezelfde naam als zijn Duitse vader, en ging dus ook wel door het leven als ‘junior’. Zijn moeder heette Anna Pauline Silberling.
In april 1910 – hij woonde toen in Haarlem – haalde Ehrbecker aan de kweekschool aldaar zijn akte lager onderwijs. Twee jaar later verkreeg hij de hoofdakte. We mogen aannemen dat hij in deze periode les heeft gegeven, al weten we niet wáár. In 1913 huwde hij de uit Haarlem afkomstige Adriana Elisabeth Peters (geboren 1890). Het paar vestigde zich in Woerden.
In 1915 meldde Ehrbecker zich voor een betrekking ‘onderwijzer derde klasse bij het Europees lager onderwijs’ in Indië. Op 27 maart van dat jaar vertrok het echtpaar vanuit Amsterdam, aan boord van ss ‘Koningin der Nederlanden’, richting Batavia. Mevrouw Ehrbecker was op dat moment zwanger van haar eerste kind.
In Indië aangekomen, begon Ehrbecker met een betrekking in Meester Cornelis. Een jaar later werd hij gepromoveerd tot onderwijzer der 2e klasse. In juni 1916 werd hij aangesteld op de 6e lagere school in Batavia, en weer een maand later (!) aan de Middelbare Landbouwschool in Buitenzorg. Deze laatste aanstelling had waarschijnlijk te maken met een sterfgeval onder het docentencorps in Buitenzorg, en een daaruit voortvloeeinde stoelendans. Er was opeens een vacature gekomen voor het geven van de ‘tijdelijke voorbereidende cursus’. Omdat Ehrbecker nog niet of nauwelijks aan zijn functie in Batavia was toegekomen, was het oog op hém gevallen. Het gezin verhuisde naar Buitenzorg.
Ehrbecker was geen vakdocent. Het was wél de man die de nieuwe – veelal inlandse – leerlingen introduceerde bij het vakonderwijs, en hen kennis leerde maken met het schoolse systeem. Mogelijk dat hij meer dan andere docenten een goeie relatie met zijn leerlingen heeft gehad.
Hij was jong, en nog vol idealen. In het Bataviaasch Nieuwsblad van 22 december 1919 lezen we dat Ehrbecker het iniatief nam tot de oprichting van een ‘Vereniging Kinder-vakantiekolonieën’ in Buitenzorg, een doel waarvoor het Sint Vincentiusgesticht een koloniehuis in Tjitjoeroeg beschikbaar had gesteld. Verder zat hij in het plaatselijk bestuur van het Nederlandsch-Indisch Onderwijskundig Genootschap (N.I.O.G.).
Vertrek
Zijn deelname aan deze activiteiten wijst niet op een voorgenomen vertrek. En toch, opeens, was daar het volgende bericht: “Bij Gouvernements Besluit van 14 Mei 1920 No. 10 werd de heer M. J. F. Ehrbecker, onderwijzer aan den tijdelijken Voorbereidenden Cursus, met ingang van 15 Mei 1920 op verzoek eervol uit ‘s Lands dienst ontslagen.”
Heeft dit besluit misschien aan de thuissituatie gelegen? Na de geboorte van een dochter in Meester Cornelis (Annie, 1915), werden in Buitenzorg nóg twee dochters geboren (Antonetta Andrea, 1917, en Pauline Cato, 1919). Heeft mevrouw Ehrbecker moeite gehad met het leven in Nederlands-Indië? Oordeelde het paar dat het voor de kinderen beter was op te groeien in Nederland? We weten het niet.
Voor hun vertrek, in mei 1920 met het ss ‘Princes Juliana’, moest Ehrbecker nog afscheid nemen van de Landbouwschool en zijn leerlingen. Het was bij deze gelegenheid dat hij een klein album kreeg met een aantal foto´s van de school, zijn collega´s en de leerlingen. Dank zij deze foto´s hebben we nu een beter beeld van dit soort onderwijs. Eén van de foto´s toont ons een groep leerlingen met de tekst, met krijt geschreven:
‘Souvenir, Buitenzorg, 2 mei 1920.’
Misschien wel mooier dan welk lied dan ook.
Adieu, monsieur le professeur.
On ne vous oubliera jamais
Et tout au fond de notre cœur,
Ces mots sont écrits à la craie.
Nous vous offrons ces quelques fleurs
Pour dire combien on vous aimait.
On ne vous oubliera jamais.
Adieu, monsieur le professeur.
x
Nawoord:
De hier afgebeelde foto´s werden in 1978 door één van de dochters van Ehrbecker aan het KITLV geschonken.
Gearchiveerd onder:1. Het vooroorlogse Nederlands-Indië Tagged: Buitenzorg, landbouwschool