Wie op het internet naar de woorden ‘loyaliteitsverklaring’ en ‘Japan’ zoekt, komt al snel uit bij het Algemeen Landbouw Syndicaat in Batavia, en het bijzondere lot van Luchine (‘Luut’) Ubels. Wat gebeurde in 1943? En hoe werd daar later op terug gekeken?
In de eerste maanden van 1943 werd het personeel van het Algemeen Landbouw Syndicaat een loyaliteitsverklaring voorgelegd. Het personeel moest beloven zich te onthouden van anti-Japanse activiteiten. De verklaring besloot met de zinsnede: ‘Ik zal letten op mijn medewerkers en ik zal hen raad geven opdat zij bovengenoemde voorschriften niet overtreden en indien ik het te weten kom, dat er personen zijn die die voorschriften overtreden, zal ik met spoed rapport uitbrengen aan de ambtenaar die daarvoor in aanmerking komt.’
Het was dit laatste punt waartegen het Europees personeel van het Syndicaat vooral bezwaar had. De landbouwproductie coördineren was in deze tijden al lastig genoeg, aan klikken had men een hekel. Een deel van het personeel, onder wie ook de 17-jarige Lambert (`Sam’) Ubels, weigerde dan ook de verklaring te tekenen. In plaats daarvan werd een rekest ingeleverd zonder verdere beloften door te mogen werken. De Japanse chef van het syndicaat, Naruzawa Simitsu, een landbouwkundige die al zeventien jaar op Java werkte, nam hiermee genoegen, maar kwam daarmee in conflict met de personeelsfunctionaris Yamamoto.
De exacte toedracht is nooit opgehelderd, maar verondersteld wordt dat Yamamoto op enig moment de Kenpeitai heeft ingelicht over de onwilligheid van de medewerkers. Op 9 en 15 juli 1943 werden veertien mannelijke indieners van het rekest gearresteerd, twee vrouwen een maand later. De enige die nog ontbrak was Lambert Ubels, die niet op het kantoor werd aangetroffen, omdat hij in mei was ontslagen en inmiddels geïnterneerd was in het Adek-kamp. De Japanners, onkundig van dit feit, gingen thuis bij hem langs. De deur werd opengedaan door zijn zuster Luut. Haar werd een briefje getoond met daarop ‘L. Ubels’. ‘Dat ben ik’, zei Luut, en ze werd meegenomen. De familie heeft haar nooit meer gezien. Samen met de anderen werd zij op 23 september 1943 op de Antjol begraafplaats geëxecuteerd.
Aangezien Luut niets te maken had gehad met de loyaliteitsverklaring of het rekest, moeten we aannemen dat zij wist van de persoonsverwisseling, maar, om haar broer te beschermen, de Japanners daarover niets heeft gezegd.
Heldhaftig. Onzelfzuchtig. Bovenmenselijk. Haar tijdgenoten zullen woorden tekort zijn gekomen om het te kunnen beschrijven, en droegen haar voor voor toekenning van de Verzetsster Oost-Azië 1942-1945. Voldeed de houding van Luut aan de criteria van de regeling? De onderscheiding was bedoeld ter beloning ‘van hen die zich in de jaren 1942-1945 op door Japan bezet of Japans gebied in oost-Azië op bijzondere wijze verdienstelijk hebben gemaakt voor door krijgsgevangenschap, internering of anderszins in de macht van de vijand geraakte Nederlanders of Nederlandse onderdanen, dan wel in het verzet tegen de vijand.’
Luut had zich op bijzondere wijze verdienstelijk gemaakt voor haar geïnterneerde broer, misschien wel niet op de manier die de wetgever voor ogen heeft gehad, maar toch. En dus ja, de verzetsster werd haar – postuum – toegekend. Evenals aan een tiental ondertekenaars van het rekest.
Volgens de familie kreeg Luut in gevangenschap de gelegenheid de loyaliteitsverklaring te ondertekenen, iets wat zij zou hebben geweigerd. Echter, zij werkte niet bij het Syndicaat, en was niet betrokken geweest bij de eerdere weigering. Zou zij tot in het uiterste hebben gedaan alsof zij haar broer was, en namens hem (wederom) hebben geweigerd? We weten het niet. In 1947 schreef het Algemeen Indisch Dagblad nog dat alle getuigen waren overleden en dat de omstandigheden onbekend waren.
Misschien doet het er ook niet toe. Het feit dat zij zich in gevangenschap liet wegvoeren was op zich al voldoende. Echte heldhaftigheid laat zich soms moeilijk begrijpen.