Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

Evalueer nu ook het hele koloniale bewind

$
0
0

Indonesië Oorlog Onderzoek hoe het systeem van militair geweld, exploitatie, discriminatie en apartheid, gedwongen arbeid en seksueel wangedrag in Indonesië zo lang kon bestaan, zegt Piet Hagen.

De Javaanse prins Diponegoro wordt in 1830 gevangen genomen na in de val te zijn gelokt door generaal De Kock. Schilderij van Raden Saleh.

Door Piet Hagen

Vorige week heeft premier Mark Rutte (VVD) excuses aangeboden voor het stelselmatig gebruik van extreem geweld in de oorlog tegen de Republiek Indonesië in 1945-1950. Een goed gebaar, maar toch slechts een eerste stap. Het is nu tijd om ook eerdere fasen van het koloniale bewind te evalueren.

De drie instituten KITLV, NIOD en NIMH die het onderzoek naar de dekolonisatie uitvoerden, hebben een stortvloed aan nieuwe gegevens gepresenteerd. Niet minder dan twaalf boeken zijn toegevoegd aan de sinds 1950 in binnen- en buitenland verschenen literatuur. Dat levert tal van nieuwe details op, maar de hoofdconclusie is na eerdere publicaties nauwelijks verrassend: het Nederlandse leger gebruikte structureel extreem geweld.

Daartoe behoorden willekeurige arrestaties en executies, disproportionele artilleriebeschietingen en luchtaanvallen, het platbranden van kampongs, martelingen en verkrachtingen. Het zijn wandaden die in veel oorlogen voorkwamen, zeker in de oorlogen die handelsmaatschappijen als de VOC en koloniale mogendheden voerden om grote gebieden te bezetten en te exploiteren. Niet voor niets waren de schepen die naar de Indonesische archipel voeren, bewapend met zwaar geschut. Elk handelsschip was tegelijk oorlogsschip.

Golf van geweld

Natuurlijk schenken de onderzoekers aandacht aan deze voorgeschiedenis van koloniaal geweld, maar het accent ligt op de periode 1945-1950. Dat was ook hun opdracht. Maar in de pers trekt het extreme geweld tijdens de Indonesische onafhankelijkheidoorlog de meeste aandacht. Daarom is het goed dat Hilmar Farid, de voorzitter van het Indonesisch Historisch Genootschap, er in de epiloog van het eindverslag op wijst dat de Nederlandse wens om de koloniale overheersing te herstellen de voornaamste aanleiding tot de golf van geweld is geweest.

Ook de nu verschenen onderzoeksverslagen laten zien dat het geweld inherent was aan het koloniale systeem. Maar Hilmar Farid benadrukt sterker dat de vele vormen van onderdrukking en geweldsuitoefening in vroeger eeuwen een voedingsbodem waren voor de geweldsuitbarstingen daarna, zowel van de kant van de nationalisten die na de Japanse nederlaag eindelijk onafhankelijk wilden zijn, als van de kant van de Nederlanders die nog altijd dachten dat zij wisten wat goed was voor de Indonesiërs. Daarbij beschikten de Indonesiërs wel over minder goede wapens maar werden ze gesterkt door het besef dat zij een gerechtvaardigde oorlog voerden.

In de discussie over wel of niet aanvaardbaar geweld zou dat punt meer aandacht verdienen, niet alleen in die laatste oorlog maar ook in de vele militaire confrontaties die daaraan voorafgingen. Van de verwoesting van Jakarta (1619) en de genocide op Banda (1621) tot de Java-oorlog met naar schatting tweehonderdduizend doden (1825-1930) en de Atjeh-oorlog (1873-c.1918) en van het neerslaan van de opstanden op Java en Sumatra (1926-1927) tot en met de bijna-oorlog om Papua/Nieuw Guinea (1960-1962) was het Nederlandse optreden een schending van het recht op zelfbeschikking van een gebied, waar inmiddels 285 miljoen mensen wonen.

Tussen de komst van de eerste kolonisatoren in 1509 en het vertrek van de Nederlanders in 1950 liggen vijf eeuwen van geweld. Daarin hadden ook Portugezen, Spanjaarden, Engelsen, Fransen en Japanners hun aandeel. Alles bij elkaar hebben ze in de archipel vijfhonderd militaire expedities en oorlogen op hun naam staan. De meeste daarvan vloeiden voort uit een koloniaal systeem, dat gebaseerd was op geweld, exploitatie en onderdrukking. In het verzet hiertegen klonken steeds de woorden door van sultan Hasanuddin, de zeventiende-eeuwse vorst van Makassar, die de vraag stelde: „Wie gaf u het recht forten te bouwen in een land dat u niet toebehoort?”

Zuiverend

Premier Rutte heeft erkend dat de Nederlandse regering en de volksvertegenwoordiging, het koloniale bestuur en de krijgsmacht als instituut tussen 1945-1950 verantwoordelijk zijn geweest voor het onrecht dat niet alleen Indonesiërs maar ook Nederlandse militairen is aangedaan. Nu is het tijd om ook het koloniale optreden in vroegere eeuwen onder ogen te zien.

Zo’n onafhankelijk onderzoek hoeft geen jaren te duren, want de voornaamste feiten omtrent de economische, sociale en militaire verhoudingen in die tijd zijn wel bekend. Nu gaat het om een evaluatie van het hele koloniale bewind. Hoe heeft het systeem van militair geweld, exploitatie, discriminatie en apartheid, gedwongen arbeid en seksueel wangedrag zo lang kunnen bestaan? Daarbij moet de betrokkenheid van het vorstenhuis (vooral koning Willem I), het bedrijfsleven, de banken, de politici, de militaire leiding, de media en de Nederlandse bevolking, die van de koloniën profiteerde en in de laatste honderd jaar het beleid ook sanctioneerde, nader onderzocht worden.

Net als bij het onderzoek naar de dekolonisatie kan zo’n gezaghebbende waarheidsvinding zuiverend werken. Niet om schuldigen aan te wijzen maar om in het reine te komen met ons koloniale verleden en recht te doen aan de Indonesische gevoelens omtrent het eeuwenlange onrecht van vreemde overheersing.

 

Dit artikel verscheen eerder in het NRC, 22 februari 2022.


Viewing all articles
Browse latest Browse all 529