Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

Ontmoeting tussen twee culturen

$
0
0

Indië leeft voort in onze gedachten, maar ook in heel veel tastbaars. Renee van Alphen, die eerder in de Java Post verslag deed van haar herinneringen aan de bevrijding in Semarang, vertelt ons van een houten boogschutter. Helaas, met een gebroken pijl!

De boogschutter

Door Renee van Alphen

Al heel lang ben ik in het bezit van een mooi houten beeld van een boogschutter. Mijn ouders hadden het rond 1929 gekocht op Bali, en later mocht ík het hebben, omdat ik, qua geboortemaand, een boogschutter ben. Het beeld is me heel dierbaar. Ik noemde de boogschutter Ardjuna, de hoofdfiguur uit een beroemd duizenden jaren oud heilig Hindoes geschrift, Het Lied van de Heer: de Bhagavad gita.

Op een kwade dag brak de pijl. Wat een ramp! Wie zou dit kunnen repareren? Wie zou dat  inheemse hout kunnen leveren? Het probleem was op dit ogenblik niet oplosbaar, en ik liet het maar even zo.

Toen werd het juni. En in juni komt altijd de Pasar Malam op het Malieveld. Top! Perfect!

Op de Pasar Malam worden vaak wajangvoorstellingen gegeven. Dat is een spel met prachtig uitgesneden houten poppen. Een Javaan geeft die voorstellingen (zo iemand heet een dalang) en hij snijdt die poppen ook zelf. En díe man, dacht ik, zou mijn boogschutter misschien kunnen repareren. Ik moest echter goed rekening houden met zijn andere cultuur. Hij hoorde tot een volk dat uitmunt in hoffelijkheid en oude tradities. Die mensen zijn heel anders dan onze lik-op-stuk-westerlingen.

Op een middag pakte ik mijn beeld in mijn tas en fietste naar het Malieveld. Vanaf de entree liep ik meteen door naar de achterste grote tent waar het domein van de dalang was. En ja hoor, daar zat hij, achter een hele voorraad poppen. Prachtig. Ik maakte een lichte buiging als begroeting. Hij groette hoffelijk terug. De man bleek geen Nederlands te spreken en ook geen Engels. Ik moest dus mijn toevlucht nemen tot het Maleis dat ik me nog kon herinneren uit mijn jeugd. Dat lukte wel een beetje, de rest ging met handen en voeten. Ik liet hem mijn beeld zien, en dat maakte alles duidelijk. Hij knikte, ja, hij kon dat wel repareren. Hoeveel kost het, vroeg ik hem. Hij schudde zijn hoofd, niets. Hij wilde er niets voor hebben. Over twee dagen kon ik terugkomen.

Hoe kon ik hem op een andere manier voor zijn werk belonen, zonder hem te beledigen? Ik kende de aard van deze mensen, zoiets luistert zeer nauw. Ik ging naar een gerenommeerde zaak in de Passage en kocht een goeie kwaliteitspen, een Parker, die ik in een luxe-verpakking liet inpakken.

Na die twee dagen wachten fietste, met mijn cadeautje, weer naar het Malieveld. Eerst kocht ik een portie pisang goreng om mee te nemen. Toen liep ik naar een ander stalletje dat tjendol had: Javaanse siroop-limonade. Ik liet twee glazen vullen, pakte een blaadje en zette alles erop: mijn cadeautje, de portie pisang goreng en de twee glazen tjendol.

Ik liep door naar de achterste grote tent. En daar zat hij weer, achter zijn houten poppen, in Javaanse dracht, mijn dalang. Ik maakte weer een lichte buiging, Hij gebaarde naar een laag krukje. Zo zaten we: ik op dat lage krukje, daartegenover mijn gastheer, gezeten op de grond achter zijn poppen. Ik legde het blad met alles erop naast me neer, en wachtte. Toen reikte de dalang naar achter en daar was mijn houten beeld, mijn boogschutter! Hij zag er prachtig uit, weer helemaal compleet met een pijl. Wat was ik gelukkig!

Ik bedankte de man, terimah kassi betoel, en  overhandigde hem mijn mooie pakje met Parkerpen. Hij boog beleefd, nam het cadeau aan, sprak zijn dank uit, en legde het pakje achter zich neer. Hij pakte het dus niet uit in mijn bijzijn. Toen nam ik het blad op, presenteerde hem de portie pisang goreng en een glas tjendol. Zelf nam ik het andere glas, en we klonken elkaar toe.
We raakten in gesprek. Hij vertelde dat hij in Soerabaja woonde, getrouwd was, met kinderen, en dat het financieel niet zo goed ging. Om bij te verdienen, ging hij elk jaar naar Nederland om voor de Pasar Malam te werken. Ik vroeg hem welk hout hij gebruikt had voor de pijl. Sawohout, antwoordde hij. Sawo is een bekende vruchtboom in Indië. Daar was mijn boogschutter ook van gemaakt, beweerde hij.

Toen er een pauze in ons gesprek viel, stond ik op. Ik nam, weer met een lichte buiging, afscheid, bedankte hem, zei dat ik erg gelukkig was met mijn herstelde beeld, en wenste hem het beste: banjak oentoeng. Toen liep ik de tent uit en fietste dolgelukkig naar huis.

Mijn Ardjuna is nu een boogschutter met niet alleen een Hindoese en Balinese, maar ook met een Haagse geschiedenis. Fier en trots staat hij op mijn buffet met zijn nieuwe pijl.

 

 

 

 


Viewing all articles
Browse latest Browse all 529