De geschiedenis van Indië delen we gemakshalve vaak in in perioden die ieder een bepaald tijdsbeeld oproepen, met bijbehorende emoties. En zo veronderstellen we dat de Japanse bezetting voor iedereen een ramp was, de bersiapperiode nog veel erger, en dat het daarvoor allemaal rustig en aangenaam was geweest. Misschien dan niet zo zeer voor de inheemsen, maar dan toch in ieder geval voor de (Indo-)Europeanen. De tijd van tempo doeloe. Hoezo Tempo doeloe?
Uit het Soerabaijasch Handelsblad, 16 februari 1929:
“Gistermiddag werd het stille Lawang opgeschrikt door een tragische gebeurtenis, welke aanvankelijk aanleiding gaf tot de meest-ernstige vermoedens en conclusies. In het Hotel Dennenheuvel te Lawang logeerde een echtpaar, dat zich in het vreemdelingenboek had ingeschreven onder den naam van „G. van Nederveen Meerkerk” en echtgenote, deze laatste zou van zichzelf Braams heten.
De eerste berichten, welke hier ter stede werden ontvangen, luidden, dat de heer van Nederveen Meerkerk vrijdagmiddag omstreeks 1 uur zich naar Soerabaja had begeven, zijn echtgenote achterlatende in het hotel. Mevr. Meerkerk had zich op het gebruikelijke uur ter ruste gelegd. In den namiddag, tegen vijf uur, het tijdstip dat zij placht op te staan, kwam de baboe binnen en klopte aan haar deur. Nadat zij dit herhaalde malen had gedaan, zonder enig gevolg, haalde zij er den hotelhouder bij, die uiteraard onraad vermoedde. Toen men binnentrad, lag de dame dood op haar bed, het lichaam was reeds verstijfd. De inderhaast ontboden geneesheren dr. Theunissen en Van Lienden konden echter slechts de dood constateren. Het bleek uit het geneeskundig onderzoek, dat de dode een lethale hoeveelheid cyaankali had binnengekregen.
Waar de zaak een vreemd karakter droeg, was liet begrijpelijk, dat de aandacht der autoriteiten in de eerste plaats was gevestigd op den zo plotseling vertrokken echtgenoot. Onmiddellijk werden maatregelen getroffen om de heer Nederveen op te sporen. Op aanwijzingen van de politie te Lawang werd deze nog die zelfde avond te Soerabaja gearresteerd en ter beschikking van het Parket gesteld. Ook werd nog hedenmorgen op last van het Parket het stoffelijk overschot van de dode naar Soerabaja overgebracht.
Het onderzoek in deze schijnbaar zo mysterieuze zaak werd met de grootste nauwkeurigheid geleid en als resultaat daarvan is gebleken, dat het hier geen geval van moord, doch zelfmoord betreft. Nader vernemen wij nog hier ter stede van bevoegde zijde, dat de naam, zoals die in het vreemdelingenboek in het Hotel Dennenheuvel stond ingeschreven, enigszins gefingeerd was. Het is namelijk ten duidelijkste gebleken, dat men hier te maken heeft met de familie Meerkerk. De heer M. is 47 jaren oud, terwijl zijn overleden echtgenote de ouderdom van 50 jaren bereikte.
De heer Meerkerk is van een achtbare familie afkomstig. Zijn vader was leraar; hij zelf heeft niet veel geluk gehad in Indië; langzaam maar zeker is hij hier na een tijd van betrekkelijke welstand aan lager wal geraakt. Eén voor één droogden zijn hulpbronnen op en zo moest hij op zekeren dag het leven zonder enige hoop op de toekomst tegemoet zien. Het werd een lijdensweg. Men verhuisde van het ene pension naar het andere; van een hotel op een andere plaats vertrok men zelfs met stille trom, zonder de rekening te kunnen voldoen. De misère vergrootte met de dag. De echtelieden spraken verschillende malen over het treurige leven, dat zij dienden te leiden en zo kwam dikwijls bij de vrouw de gedachte aan zelfmoord op. De man schrikte terug van zulk een wanhoopsdaad en trachtte zijn echtvriendin daarvan terug te houden. Zij echter bleef zwaarmoedig, haar was geen hart onder den riem te steken. Op zekere dag heeft zij in Bandoeng een kleine hoeveelheid cyaankali gekocht, voorgevende, dat zij dit nodig had voor fotografische doeleinden. Het echtpaar, steeds op zoek naar verdiensten en inkomsten, zakte af naar de Oosthoek. Men kwam in Lawang terecht, waar men in bovengenoemd hotel een onderkomen zocht. De heer Meerkerk hield eerst zijn vrouw nog af van eventuele zelfmoordplannen en vertrok toen naar Soerabaja, teneinde bij een vroegere kennis, thans predikant alhier, en bij een voormalig studiegenoot, hulp te zoeken. Buiten zijn medeweten heeft zijn vrouw toen de hand aan zichzelf geslagen. Bij het verhoor ten parkette op hedenmorgen, leek het, alsof de heer M. niet geheel in het bezit kon worden geacht van zijne geestvermogens. Zijne recente omzwervingen schijnen hem danig in de war te hebben gebracht, zodat hij, mede door de benarde financiële positie, geestelijk sterk achteruitgegaan is, waarvan tijdens het verhoor door de substituut-officier van Justitie alhier meermalen blijk gegeven werd.”
Een week later berichtte het zelfde blad van de vrijlating van Meerkerk:
“De heer Meerkerk, die vorige week in verband met het noodlottig einde zijner echtgenote door de justitie ter fine van onderzoek aangehouden is geworden, kon wederom op vrije voeten gesteld worden: daar hij momenteel niet over enig middel van bestaan de beschikking heeft, werd hem onderdak verstrekt in het tehuis voor daklozen.”
Het hotel ‘Dennenheuvel’, waar de noodlottige gebeurtenis had plaatsgevonden, veranderde een jaar later zijn naam in ‘Bloemhove’. Of alle commensalen nadien hun rekening hebben voldaan? We mogen het slechts hopen. De crisistijd was aangebroken.
x