Rustoord Menoembing bij Muntok
De eerste aanbesteding moet hebben plaatsgevonden in 1927 of 1928, in ieder geval nog voor het uitbreken van de economische wereldcrisis. Het ‘rustoord’ van de tinwinningsmaatschappij op Banka, het nabij Muntok gelegen hotel Menoembing, mocht wat kosten. Tijdens de bouw moest er echter zo zeer worden bezuinigd, dat slechts een deel van de geplande bijgebouwen kon worden gerealiseerd.
Ambtenaar Eykman, die in 1934 van het gouvernement in Batavia opdracht had gekregen een rondreis te maken over Sumatra om op zoek te gaan naar verspilde gelden, constateerde dat het herstellingsoord meer dan 3,5 ton had gekost, ‘doch niet meer bevat dan vier vertrekken’. De weg naar het herstellingsoord kostte alleen al ongeveer 1,5 ton, ‘zodat ruim een half miljoen aan een weinig nut opleverend instituut is verdaan’. Dat Eykman een oordeel had over iets wat een privé-oord leek te zijn, moeten worden toegeschreven aan het feit dat de overheid klaarblijkelijk financieel had bijgedragen.
De toegangsweg
Hoe het ook zij, Hotel Menoembing was een aanwinst voor de gemeente Muntok. Ook al was de weg er naar toe nu niet bepaald vrij van problemen. Zelfs meer dan 20 jaar later bleek de reis nog niet eenvoudig, getuige het verhaal van Alfred Ferdinand Lancker, een KPM-man uit Pangkal Pinang:
“Op 3 juli 1957 werd Pangkal Pinang bezocht door dr. Hatta, en werd voor deze gelegenheid een receptie georganiseerd door de resident. Samen met mijn ‘njonja’ werd ik uitgenodigd. Tijdens de receptie spraken wij de sectiechef van de TTB afdeling Muntok (Tambang Timah Bangka – JP), die ons een goede kamer beloofde in het TTB-hotel op de top van de Menoembing, de 445 meter hoge berg bij Muntok. Een paar dagen er tussen uit leek ons wel wat.
Zaterdagochtend zijn we in wel gemoed in de wagen gestapt. De hond achterin. De chauffeur wilde niet mee, omdat het een islamitische feestdag was en hij bij zijn familie wilde zijn. Natuurlijk, zoals het dan altijd uitkomt: juist op die rit naar Muntok kreeg ik moeilijkheden met de motor. Deze sloeg namelijk altijd af bij het schakelen als er even geen gas werd gegeven. In Muntok zelf gebeurde het op een vrij steile weg. De handrem pakte niet voldoende, en met de starter kreeg ik de motor niet meer op gang. De enige oplossing was dus de versnelling in de achteruit en de auto ontkoppeld de helling af laten rollen en dan de koppeling weer op laten komen. (…) Het was duidelijk dat een trip de berghelling van de Menoembing op, met zijn scherpe bochten, niet bepaald verantwoord was. Dus eerst maar een biertje bij de sectiechef gedronken, die zo welwillend was mijn auto in handen te geven van de TTB-garage. Wij kregen een andere auto met chauffeur.
De 8 kilometer lange weg van Muntok naar het hotel is zeer smal en bochtig. Er moet altijd eerst worden getelefoneerd of er geen tegenliggers onderweg zijn. De weg bleek gelukkig vrij te zijn, en wij konden het laatste gedeelte van onze tocht beginnen. Na twintig minuten waren we boven. Het water in de radiateur kookte!”
Hotel Menoembing
Over het hotel was het echtpaar zeer te spreken:
“We stonden voor de ingang van een ongedacht aardig gebouw, modern van lijn en ruim van opzet. Bij het hotel bleken een tweetal dubbele paviljoens, ongeveer 20 meter lager dan het hotel tegen de helling op gelegen. Wij hadden een paviljoen met uitzicht op Muntok, de zee en de vage kust van Sumatra.
Een stenen trap voert naar het paviljoen, bestaande uit een smalle onoverdekte galerij, een zitkamer van circa 3 x 5, een slaapkamer van 5 x 5,5, een badkamer en wc. Er is waterleiding met drinkwater, opgepompt van een 80 meter lager gelegen bron, elektriciteit van het hotel aggregaat, en een telefoon om koffie etc. te bestellen. De bediening bleek voortreffelijk, wel een unicum in het huidige Indonesië.
Zowel op ons paviljoen als op het hotel was een plat dak van waar je een schitterend uitzicht had over de zee en het achterland. Het was er echter beslist niet koud, iets waar wij wel op hadden gerekend. Onze pullovers en andere wollen attributen hebben dan ook geen dienst hoeven doen. Af en toe zaten wij midden in een wolk. Wel grappig, als je, gezeten in een grote zaal, de happen mist naar binnen ziet glijden. Even later was alles echter weer helder.”
De eerste avond van hun verblijf krijgen de echtelieden bezoek van de sectiechef, ‘een statenloze Witrus die in Berlijn zijn ingenieursdiploma heeft gehaald en in 1938 naar Indië is afgezakt’. Samen met hem en enkele andere gasten wordt gezellig geborreld. De volgende dag, zondag, wordt gerust. ‘Veel lopen op een bergtop is er toch niet bij, en omdat we onze rackets hebben thuisgelaten, hebben we geen gebruik gemaakt van de tennisbaan.’
De maandagochtend werden ze, na afgerekend te hebben – ’12 gulden per man per dag, dat viel reuze mee!’ – weer afgehaald, en afgezet bij de TTB garage waar hun eigen auto gerepareerd en wel op hen stond te wachten. Met een kalm gangetje reden ze terug naar Pangkal Pinang, slechts onderbroken door enkele hevige plensbuien.
Het Bangka-incident
Aldus het verslag van KPM-employé Lancker, opgetekend in een brief gericht aan familieleden in Nederland. Opvallend is, dat hij niet rept over het feit dat acht jaar tevoren, in januari 1949, Hotel Menoembing door het Nederlandse gouvernement werd gebruikt om de Republikeinse leiders te ‘huisvesten’. Tijdens de Tweede Politionele Actie werd Djokjakarta ingenomen en de Republikeinse top, waaronder Soekarno en Hatta, gevangengezet. Via enkele tussenstops werden deze leiders overgebracht naar ‘Menoembing’. Waarschijnlijk was het hotel uitgekozen vanwege de moeilijk te begane toegangsweg.
In de Nederlandse media werd het verblijf positief afgeschilderd. “Moh. Hatta en andere vooraanstaande republikeinen genieten op Bangka volledige bewegingsvrijheid”, aldus persbureau Aneta. De Nederlandse onderhandelaar J.H. van Royen vertelde de Veiligheidsraad dat de mannen konden gaan en staan waar ze wilden. Niets was echter minder waar. Toen op 15 januari 1949 een vertegenwoordiging van de VR op Bangka arriveerde, bleken de Republikeinse leiders gevangen te zitten achter tralies en prikkeldraad! Het Bangka-incident was geboren. Ondanks het feit dat op 17 januari de huisvesting werd verbeterd, werden de Nederlandse onderhandelaars gewantrouwd.
Erfgoed
Het is zeer wel mogelijk dat het echtpaar Lancker in dezelfde suite heeft verbleven als Soekarno of Hatta. Er bevonden zich op het terrein immers slechts twee dubbele bungalows, goed voor vier gasten.
Van ‘Menumbing’ weten we dat het later in verval is geraakt, en de laatste tientallen jaren niet meer in gebruik is geweest als hotel. Eerst enkele jaren geleden werd het complex herontdekt als historisch erfgoed: één van de ‘lieux de memoires’ van de Indonesische onafhankelijkheid. Thans kan het geheel worden bezichtigd in opgeknapte staat: inclusief een geherdecoreerde onderhandelingskamer, en een Ford die door Soekarno zou zijn gebruikt. Of ook déze auto onderweg problemen heeft gehad? Dat vertelt het verhaal helaas niet.
x
Bronnen:
Dit verhaal werd opgetekend met behulp van stukken van het familie-archief van de familie Lancker, ons toegezonden door Marijke de Jager.
Over de geschiedenis van de tinwinning en KPM op Bangka in de jaren ’50 kan verder worden gelezen in:
J.P. van de Kerkhof, ONMISBAAR MAAR ONBEMIND, De Koninklijke Paketvaart Maatschappij en de Billiton Maatschappij in het onafhankelijke Indonesië (1945-1958). Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis 2 [2005] nr. 4, pp. 122-146.
Gearchiveerd onder:1945-1949, 3. Bersiap en Merdeka Tagged: Bangka-incident, Menoembing, Menumbing, Muntok