Europeanen in Indië, en dan hebben we het hier over de totok-Europeanen, hadden vaak een bijzondere loopbaan. In ruil voor een fysiek zwaardere arbeidsomgeving, ver van huis, kregen ze een relatief hoog salaris en grote carriërekansen. Helaas moet van velen van hen, evenals van politici, worden gezegd dat ze meer oog hadden voor het economische gewin dan voor een verbetering van de leefomstandigheden op langere termijn. De hoge arbeidsmobiliteit was daaraan natuurlijk mede debet. Of het nu de ambtenaren betreft of werknemers in de privé-sector, zelden werkten ze op een post langer dan een jaar of vijf; regelmatig hadden ze recht op een Europees verlof; en bij verkrijging van hun pensioen – vaak al op 50-jarige leeftijd – vertrokken ze weer naar Nederland.
Afscheidsfeesten werden bijna steeds gevierd onder ‘gelijken’: feestgangers die zich afvroegen of de vertrekkenden ‘binnen’ waren, en die zelf misschien ook al aan het aftellen waren voor de dag van hun eigen vertrek. Aan de kade waren de ‘uitwuivers’ ook niet erg treurig, in tegendeel, want ze wisten dat ze een plaatsje zouden opschuiven. Het hoorde er zo bij.
Zo berichtte Het Nieuws van den Dag voor Nederlands-Indië op 16 maart 1932:
“De ‘Christiaan Huygens’ is hedenmiddag onder even grote belangstelling naar Nederland vertrokken evenals de Baloeran de vorige week Woensdag.
Onder de talrijke passagiers zagen wij in de eerste plaats de afgetreden Directeur van Financiën, de heer C. van den Bussche, die met zijn echtgenote werd uitgeleid door vele bekende autoriteiten en vrijwel alle hoofdambtenaren van het Departement van Financiën.
Voorts merkten wij op Ir. J.J. G. E. Rückert, de afgetreden burgemeester van Mr. Cornelis, vaarwel gezegd door verscheidene Raadsleden en ambtenaren van de Gemeente Mr. Cornelis. De gewezen onder-directeur van Landbouw, Mr. J. de Riemer, bevond zich mede onder de vertrekkenden en werd uitgeleide gedaan door enige Buitenzorgse hoofdambtenaren.
Verder was een deel der Algemene Rekenkamer aan boord om afscheid te nemen van het vertrekkende lid van het College, de heer J. Breton de Nijs, en van de accountant der Kamer, de heer D. J. Gerritsen, die beiden met verlof naar Europa vertrekken. Het Departement van Binnenlands Bestuur was ten slotte ruimschoots vertegenwoordigd voor het uitgeleide van den vertrekkende Resident van Benkoelen, de heer W.J.R. Zieck. Van de ‘particulieren’ wie een druk afscheid ten deel viel, noemen wij Mr. J. Lubbers, advocaat, en commissaris van de N. V. Handel Mij. Albrecht & Co., die met een jaar verlof naar Europa gaat.”
Enzovoort, enzovoort. En dat iedere week.
Na de oorlog waren er geen uitwuivers, en werden ook geen plaatsjes opgeschoven. De lach was verdwenen.
Ter illustratie hier een kort beeldverslag van vooroorlogse foto´s van vertrekkenden en uitwuivers, gevolgd door enkele foto´s van na-oorlogse ‘repatrianten’, zowel totoks als Indo´s.
x
Ná de oorlog:
x
Gearchiveerd onder:9. Java Post