In de KITLV-collectie, thans beheerd door de Universiteit Leiden, bevindt zich een bijzondere foto van een monument in Benkoelen. Niet alleen bijzonder omdat het mogelijk de enige foto is die van dit monument bewaard is gebleven, maar ook omdat we helemaal niets weten van de ontstaansgeschiedenis en het doel van het monument.
De foto komt uit een in 1999 door het KITLV aangekocht album. Het bijschrift luidt: “Een monument te Benkoelen, onthuld door mevrouw S.L. Zieck – van Hengel, de echtgenote van de resident, 1931.” We zien een vrij grote menigte, Inlands, die rondom een soort herdenkingszuil en een grasperkje slentert. Aan de voet van het monument bevindt zich een bankje waarop enkele kinderen en volwassenen. Het lijkt erop alsof deze laatsten (Indo-)Europees zijn. Nu ontbreekt het ons helaas aan bijzondere software om veel verder in te zoomen op de personen en – bijvoorbeeld – de tekst op het monument goed te kunnen lezen, maar met een beetje goede wil lijken we op de zuil (bijna) hetzelfde te zien als in het onderschrift in het album: ‘Dit monument is onthuld door mevrouw S.L. Zieck-van Hengel.’
Van resident Wouter Jacob Reichard Zieck (geboren 1882 te Pasoeroean) weten we dat hij in 1913 te ´s-Gravenhage huwde met Simonette Louise Van Hengel (1892, Tandjong Pinang). In 1927 werd hij bevorderd tot resident met als standplaats Benkoelen (West-Sumatra). Hij was op dat moment dus 44 jaar oud, zijn vrouw 35. Het echtpaar had vier jonge kinderen, drie jongens en een meisje.
Van zijn werkzaamheden werd sporadisch verslag gedaan in de Indische dagbladpers. Zo lezen we in de Sumatra Post van 8 oktober 1929 van Ziecks’ initiatieven voor een landbouwkolonisatie in de residentie. Bijna een jaar later, medio 1930, arriveert een eerste transport met Javaanse kolonisten. Tegen de achtergrond van de kort tevoren ontstane wereldcrisis een slecht moment, want de instortende markten veroorzaken een enorme werkloosheid. Ziecks´ hulp aan Chinese contractarbeiders om hun een gratis verblijfsvergunning te schenken, leidt tot kritiek in de pers. In Het Nieuws van den dag voor Nederlands-Indië van 31 maart 1932 weerklonk het ‘eigen-volk-eerst-beginsel’:
“De kapitein der Chinezen en de Siang Hwee van Bengkoelen rapporteerde zijn bijzonder hulpbetoon aan den consul te Palembang, die dit rapport weer doorstuurde naar Nanking. Onlangs moet het antwoord uit Nanking zijn ontvangen, waarbij het de Chinese regering heeft behaagd, de heer Zieck, Resident van Bengkoelen, een onderscheiding toe te kennen. De consul van Palembang zal binnenkort deze onderscheiding persoonlijk aan de Resident aanbieden. Wij willen niet onderdoen in bewondering voor de menslievendheid van de heer Zieck, doch vragen ons toch af of hij In deze zaak, gegeven de tijdsomstandigheden wel juist handelde door de werking van bepalingen, welke op de Nederlanders met volle strengheid worden toegepast, voor vreemdelingen op te heffen.”
Toen dit artikel werd gepubliceerd, 31 maart 1932, zat Zieck op de boot naar Nederland. We weten dan ook niet of hij de Chinese onderscheiding ooit heeft gekregen. Een andere onderscheiding heeft hij – naar we veronderstellen – wél in ontvangst genomen. In maart 1931 berichtte persagentschap Aneta dat Zieck ‘Officier in de Orde van de Belgische Kroon’ was geworden – een onderscheiding van verdienste, zoiets als Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Misschien had hij ook de Belgische nationaliteit? Of was het slechts omdat hij te Benkoelen ook Belgische (mijnbouw-)belangen behartigde?
Dank van de kant van de bevolking kwam enkele maanden later tot uiting toen ‘op indrukwekkende wijze’ voor hem een fakkeloptocht werd gehouden als dank voor de totstandkoming van de eerste Mulo-school in Benkoelen.
Het bordenrek
Een enkel artikel getuigt ook van minder positief beheer, in dit geval van de echtgenote van de resident. Wederom uit het Nieuws van den Dag voor Nederlands-Indië:
“De heer Zieck is een braaf en zachtzinnig man. Hij is vrij van despotische neigingen, maar het ongeluk wil, dat hij de beschikking heeft over een fungerende controleur, van wie helaas niet hetzelfde kan worden gezegd. Deze controleur, de heer C. J. Sybrandy, deelt in het gewest Benkoelen de lakens uit. Hoe, dat blijkt uit het volgend verhaal, ons geschreven uit Benkoelen.
Op het achtererf van de Residentswoning in Benkoelen stond vroeger een oud en volkomen wrak bordenrek, daar achtergelaten door de vorige bewoner van het Hooge Huis, omdat het zijne diensten had verricht en bezwaarlijk als brandhout kon worden meegenomen.
In de bijgebouwen op datzelfde achtererf woonde vroeger een Javaanse kokkie, die eerzaam en gelukkig getrouwd was met een oppassende agent van de Veldpolitie.
Dit echtpaar huisde er vredig, tot het hoofd van het gezin op een kwade dag het afgedankte bordenrek bekeek, en tot de conclusie kwam, dat het wrakke vod moest worden opgeruimd. Hij verkocht het ding aan een liefhebber voor de kapitale som van één gulden.
Enkele dagen later ontdekte het speurend oog van de vrouw des huizes tijdens een inspectie-tocht de lege plek, die het vod in de inventaris der bijgebouwen had achtergelaten, en na een inquisitief onderzoek viel de snode verkoper van het bordenrek spoedig door de mand.
De consternatie was geweldig! Een schilderijenroof uit het Louvre te Parijs was niets, vergeleken met de verduistering van het bordenrek uit de Benkoelese Residentswoning.
De Resident sendiri was uitstedig, en derhalve moest de fungerende controleur Sybrandy er aan te pas komen. Dit achtbaar Hoofd van Plaatselijk Bestuur werd aanstonds telefonisch van het drama op de hoogte gesteld, en hij kreeg de opdracht, de onverlaat streng te straffen.
Nu, dat was precies een kolfje naar zijn hand. De misdadige agent van de Veldpolitie werd gearresteerd, en door de controleur in kort geding tot een maand hechtenis veroordeeld.
Deze Salomonische rechtspraak was echter nog niet voldoende om de rechtmatige toorn van Mevrouw de Residente te bezweren. Ook de vrouw van de onverlaat, de Javaanse kokkie, moest delen in de straf. Men denkt natuurlijk, dat het vrouwtje met de sterken arm van het Residentiele erf werd verwijderd ?… Wel neen. Het Gezag in Benkoelen houdt niet van halve maatregelen. Kokkie kreeg aanzegging, dat zij het gewest Benkoelen op staande voet moest verlaten.
Kokkie weigerde. Zij wilde haar man niet in de steek laten. Geen nood, op de dag, dat de K.P.M.-boot naar Java vertrok, dirigeerde de controleur Sybrandy een hoofd djaksa, een demang en een half regiment Veldpolitie naar het kamertje van kokkie, en de arme ziel moest zich toen wel door dit gewapend escorte naar de boot laten transporteren.
Tot zover onze geschiedenis van gezag. Men zal ons moeten toegeven, dat de controleur Sybrandy van aanpakken weet. Een steunpilaar van het Bestuur, die het Gezag handhaaft en het Recht hoog houdt. Een man met een grote toekomst!”
Stél nu, dat dit verhaal op waarheid berust. Dan kan de rol van mevrouw Zieck-van Hengel toch niet erg positief worden genoemd. Hoe dit te rijmen met het volgende?
Het monument
Op 9 oktober 1931 schreef hetzelfde Nieuws van den Dag over de situatie in Benkoelen: “De diverse feesten zijn hier achter de rug, zoals Pasar Malam, eerste steenlegging Mulo, en de onthulling monument bij het vertrek van mevr. Zieck, de residents-vrouw, die algemeen bemind was bij de gehele bevolking.”
Het is de enige verwijzing naar het monument van de foto…
Maar wat voor soort monument wás dat dan? Ter ere of herdenking van wát? Een raadsel, te meer, daar op dat moment de residentsvrouw naar Nederland vertrekt (zij staat vermeld, samen met één kind, op de passagierslijst van de ‘Pieter Corneliszoon Hooft’ in augustus 1931), terwijl haar man achterblijft in Benkoelen. De resident vertrekt zélf naar Nederland op 16 maart 1932, gebruik makend van zijn recht (en bijbehorende toelage) op een Europees verlof van 7 maanden, overigens wetende dat hij niet terug zal keren. Tijdens zijn verlofperiode wordt hij namelijk 50 jaar oud, en heeft, na 27 dienstjaren, daarmee recht op pensioen. ‘Benkoelen’ wordt onder beheer gesteld van de nieuwe resident W. Groeneveldt.
Dus: kort vóór mevrouw Zieck-van Hengel, “bemind bij de gehele bevolking”, naar Nederland vertrekt, onthult zij een monument met het opschrift “Dit monument werd onthuld door mevrouw S.L. Zieck-van Hengel.” Een dergelijke tekst, zo pontificaal bovenin het monument, wekt wel erg de indruk van een geschenk ter glorie van de schenker. Want een tekst aan de andere zijde van het monument, welke dan ook, zou moeten wedijveren met de glorie van degene die het onthult.
Het lijkt er op, maar het is niet meer dan een theorie, dat mevrouw Simonette Louise Zieck – van Hengel, in weerwil van het verhaal over het bordenrek, wel degelijk een – zij het stille – bijdrage heeft geleverd aan het welzijn van de bevolking van Benkoelen, en dat haar liefhebbende, “brave en zachtzinnige”, man Wouter Zieck, mede uit verdriet om haar een bijna een jaar te moeten missen, haar een afscheidscadeau heeft gegeven. Het monument was voor háár, en droeg geen andere tekst dan die genoemd. Eigenlijk een daad van liefde, dus.
Nawoord
Het paar is, voor zover wij weten, niet teruggekeerd naar Nederlands-Indië. Man en vrouw zijn uiteindelijk in 1974 in de gemeente Ellecom (Gld.) overleden, op 92, resp. 81-jarige leeftijd. Bijna overbodig dit te melden, maar toch: als een nazaat uit de familie Zieck nadere gegevens heeft, dan horen we dit natuurlijk graag!
Bronnen:
http://www.vanhengel.net/JanArie/Genealogie/vanHengel/hengelf.htm
Nieuws van den Dag voor Nederlands-Indië, 20 augustus 1927, 30 maart 1931, 6 juli 1931, 9 oktober 1931, 3 februari 1932, 29 februari 1932, 31 maart 1932, 24 september 1932.
Sumatra Post, 8 oktober 1929.
Gearchiveerd onder:9. Java Post