De kogel is bijna door de kerk. De collectie van het voormalige Museum Nusantara gaat voor het grootste deel terug naar Indonesië. Om hoeveel objecten het precies gaat, is nog niet duidelijk. Het Delftse museum was het enige in Nederland met een volledig Indonesische collectie.
Door Yannick Verberckmoes
‘Een Nederlandse museumcollectie naar een ander land overbrengen, is zeker niet gebruikelijk’, zegt Patrick van Mil, directeur van het Museum Prinsenhof in Delft. Hij is verantwoordelijk voor de herbestemming van de collectie. Van Mil ziet een aantal goede redenen om de verzameling van het Nusantara aan Indonesië over te dragen. ‘Op die manier blijft de collectie voor het publiek toegankelijk en blijft ze in haar geheel behouden. En het gaat natuurlijk om gemeenschappelijk erfgoed.’
Nusantara sloot in 2012 de deuren, omdat de bezoekersaantallen sterk afnamen. Het museum had zo’n 18,5 duizend objecten in zijn bezit, schat Van Mil. Een klein aantal, dat belangrijk is voor de ‘collectie Nederland’ – een verzamelnaam voor Nederlands erfgoed – wordt ondergebracht bij het Museum Volkenkunde, het Tropenmuseum of het Rijksmuseum. Het Delftse Museum Prinsenhof adopteert ook een aantal stukken.
14 duizend objecten
Volgens de Indonesische krant The Jakarta Post zouden zo’n 14 duizend objecten naar hun land van herkomst gaan. Van Mil kan dat aantal niet bevestigen. ‘We zijn dat momenteel nog aan het bekijken. Over enkele weken komen er ook experts uit Indonesië een kijkje nemen.’
Het museum Nusantara kwam voort uit het Volkenkundig Museum van de voormalige Indische Instelling in Delft. Tijdens het Nederlandse koloniale bewind in Indonesië konden studenten daar een opleiding volgen tot bestuursambtenaar. Oud-studenten van de opleiding, die naar Indonesië waren uitgezonden, stuurden lokale objecten naar Nederland zodat de bestuursambtenaren in spe zich beter konden inleven in de Indonesische cultuur.
Ook de voorwerpen die ooit de Nederlandse paviljoens sierden op wereldtentoonstellingen – zoals die van 1883 in Amsterdam – zijn later bij Nusantara beland. De collectie bestond daardoor vooral uit gebruiksvoorwerpen, die inzicht geven in het dagelijks leven in koloniaal Indonesië.
40 tot 50 duizend euro
Nog voor de overdracht rond is (vermoedelijk ergens in 2016), moet een openbare inventaris van de verzameling online staan. ‘De kostprijs van die digitale databank bedraagt 40 tot 50 duizend euro’, zegt Van Mil.
In Indonesië is al zeer enthousiast gereageerd op de komst van de erfgoedstukken. Momenteel zoekt het Museum Nasional in Jakarta nog extra fondsen om de Nusantara-collectie goed te kunnen conserveren. De Indonesische minister van Cultuur, Kacung Marijan, liet aan The Jakarta Post weten dat er speciaal voor de verzameling ‘een warenhuis ter grootte van een vierkante hectare wordt gebouwd in Jakarta’.
Directeur Van Mil is ook opgetogen over de toekomstige bestemming. ‘Het Museum Nasional in Jakarta heeft een erg goede reputatie. Nederlandse experts van het Tropenmuseum en het Museum Volkenkunde hebben al samengewerkt met Jakarta om tentoonstellingen te organiseren. Zij zijn ook zeer te spreken over het Indonesische museum.’
x
Dit artikel verscheen eerder in De Volkskrant, 27 november 2015
Gearchiveerd onder:9. Java Post