Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

De Zwarte Armada

$
0
0

Australische steun aan de Indonesische onafhankelijkheid

Tijdens de oorlogsjaren werd Australië verrast door de komst van duizenden Nederlanders en Indonesiërs, vluchtelingen voor de Japanse invasie. Andere Indonesiërs werden echter gedwongen om deze reis te maken. Stephen Gapps, curator van het maritiem museum in Sydney, vertelt ons van de gevolgen.

Door Stephen Gapps

In augustus 1945 zat een groepje Indonesiërs in Sydney voor een kortegolf radio in het kantoor van de Indonesische zeeliedenvereniging. Ze luisterden aandachtig naar ieder woord van Radio Batavia. Toen het nieuws van de proclamatie van de Indonesische onafhankelijkheid werd uitgezonden,  waren ze door het dolle heen.

Een scene uit de film Indonesia Calling van Joris Ivens, waarin Indonesische zeelieden naar een kortegolf radio luisteren.

Een scene uit de film Indonesia Calling van Joris Ivens, waarin Indonesische zeelieden naar een kortegolf radio luisteren.

De aankondiging was de climax van een decennialange campagne voor onafhankelijkheid van de Nederlandse koloniale overheersing, maar tegelijkertijd het begin van een vier jaar durende strijd voor erkenning door de Nederlanders en de internationale gemeenschap. Tijdens deze periode was de Australische ondersteuning voor Indonesië overduidelijk aanwezig.

Vanaf eind 1945 werden Nederlandse schepen die zich in de Australische havens voorbereidden voor een terugkeer naar Indonesië gehinderd door een reeks van boycots van de kant van de vakbonden van zeelieden: de zogenaamde ‘black bans’. Steun aan de Indonesische onafhankelijkheid groeide daarna ook buiten de arbeidersbeweging. Australië liep hiermee voorop in de internationale politieke erkenning van Indonesië. Dit belangrijke element in de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd is inmiddels in beide landen grotendeels vergeten.  

Gezien tegen de achtergrond van het einde van de Tweede Wereldoorlog maakte de onafhankelijkheidsverklaring in het wereldnieuws weinig indruk, dus de uitzending van Radio Batavia  was van cruciaal belang. De twintigjarige Tukliwon was zeeman op een van de Nederlandse schepen die tijdens de Japanse invasie in 1942 naar Australië waren uitgeweken. Tijdens de oorlog had hij op veerboten gewerkt in de haven van Sydney. De dag nadat hij de uitzending van de proclamatie had gehoord liep hij door de stad om de Australische vakbond van zeelieden daarover te informeren, Deze beloofde zijn steun.

Enkele dagen later  kregen Tukliwon en zijn collega´s te horen dat de Nederlanders hun Indonesische bemanningen opdracht gaven de schepen terug te varen naar naar Java. Als steunbetuiging aan hun nieuwe onafhankelijke thuisland, weigerden ze te varen. De Australische Zeeliedenbond riep vervolgens de leden op voor “een boycot van alle schepen met munitie of andere materialen, te gebruiken tegen de Indonesische regering.”

SS Moreton Bay, één van de door de Nederlanders gecharterde schepen die gehinderd werden door de boycot.

SS Moreton Bay, één van de door de Nederlanders gecharterde schepen die gehinderd werden door de boycot.

Vanaf 24 september 1945 was sprake van een boycot van Nederlandse scheepvaart in Brisbane en Sydney, en korte tijd later in Melbourne en Fremantle. De boycot breidde snel uit naar andere maritieme vakbonden – die van lassers, ingenieurs, scheepsschilders en havenarbeiders, timmerlieden, loodspersoneel, klerken en sleepbootbemanningen.

Zo was in Brisbane aanvankelijk het Nederlandse schip ‘Van Heutz’, met aan boord regeringsfunctionarissen, troepen en wapens, niet in staat om de haven te verlaten. Uiteindelijk, zonder sleepboten en met weinig kolen en voorraden, sputterde het schip vanuit Brisbane richting Java. De ‘Karsik’ – geladen met Nederlands geld voor de terugkerende administratie – en de ‘Merak’ in Melbourne waren evenmin in staat om kolen te vinden in de Australische havens.

Foto uit de Daily Telegraph van Indonesische zeelieden die toespraken hielden tijdens de pro-Indonesische betogingen, 28 september, 1945

Foto uit de Daily Telegraph van Indonesische zeelieden die toespraken hielden tijdens de pro-Indonesische betogingen, 28 september, 1945

Op 28 september organiseerden havenwerkers in Sydney  een demonstratie voor de Nederlandse rederijen en diplomatieke kantoren. Banners werden meegevoerd met leuzen als “Handen af van Indonesia.” In oktober escaleerden de acties. De Raad van Handel en Arbeid verspreidde een folder met instructies voor vakbondsleden:

“Nederlandse soldaten en officieren wordt geen transport geboden. Nederlandse munitie blijft onaangeroerd. Geen reparaties aan Nederlandse schepen. Nederlandse schepen worden niet bevoorraad met kolen. Er worden geen sleepdiensten verricht voor Nederlandse schepen. Nederlandse schepen, kantoren, kantines of personeel wordt geen voedsel of andere voorraden verstrekt. Nederlandse officieren en matrozen worden niet vervoerd. Alles wat Nederlands is, is besmet.”

Indonesia Calling

Maar niet álles wat Nederlands was, was besmet. Een eenzame maar belangrijke Nederlander werkte met Indonesiërs samen om de wereld kond te doen van hun strijd, en van de steun van Australische, Indiase en Chinese zeelieden. De Nederlandse filmmaker Joris Ivens diende zijn ontslag in als film commissaris voor de Nederland-Indische regering, uit protest tegen het Nederlandse beleid van de rekolonisatie van Indonesië. In november 1945 verzochten Indonesiërs en Australische sympathisanten hem een ​​film te maken over de Australische solidariteitsmeetings.

Zijn film ‘Indonesia Calling’ was gebaseerd op een re-enactment van de muiterij door Indiase zeelieden aan boord van de ‘Patras’, een schip volgeladen met wapens vanuit Sydney onderweg naar Indonesië. De dappere Indiase matrozen, onder bewaking van de Nederlanders, legden de motoren stil, en de Patras werd gedwongen om terug te keren naar de haven van Sydney. Het enkele motief voor hun handelen was solidariteit en steun voor een ander Aziatisch land dat ook op zoek was naar onafhankelijkheid van koloniale overheersing.

Becommentarieerd door de Australische acteur Peter Finch, ging de film voor een Indonesisch publiek in première, in Sydney, op 9 augustus 1946. Hij werd een week lang, drie keer per dag, vertoond voor volle zalen. Vervolgens werd de film naar Indonesië gesmokkeld door Ted Roach van de havenwerkersbond, en daar, in de openluchtbioscopen, afgespeeld voor vrijheidsstrijders. Zij waren verheugd over de Australische support.

Protestmars in Sydney

Protestmars in Sydney

De onafhankelijkheidsverklaring van Indonesië was al lange tijd het doel van een kleine groep Australische sympathisanten. In juli 1945, dus al vóór de 17 augustus verklaring, werd de eerste publieke organisatie van Australiërs ter ondersteuning van een anti-koloniale strijd van een Aziatisch land gevormd. De Australia-Indonesia Association was geïnspireerd door het in 1941 door de geallieerde landen, waaronder de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, ondertekende Atlantic Charter, een manifest dat de rechten van volkeren om zichzelf na afloop van de Tweede Wereldoorlog te besturen, erkende. Doelstelling van de vereniging was het bevorderen van vriendschappelijke culturele, sportieve, educatieve en handelsrelaties met Indonesië. De Australiërs begonnen zo langzamerhand in te zien dat hun noordelijke buur niet altijd een Nederlandse kolonie zou zijn.

In feite waren het ongeveer 10.000 Indonesiërs die met de in 1942 uitgeweken Nederlandse regering naar Australië waren meegekomen. De meesten ambtenaren, koopvaardijpersoneel of militair. Sommigen echter waren politieke gevangenen. De meeste Australiërs had nooit eerder Indonesiërs ontmoet, en velen van hen werden aangenaam verrast door deze mensen en hun culturele tradities. Vriendschappen en relaties werden gevormd terwijl de Indonesiërs ​​Australië bijstonden in de oorlog.

Een Australische gamelan

Eén van die Nederlandse politieke gevangenen was de in het hof van Soerakarta geboren muzikant en politiek activist Bapak Pontjopangrawit. Indonesiërs hadden al gestreden voor hun onafhankelijkheid sinds de jaren ´20. De Nederlanders vestigden daarop een aantal strafkampen voor politieke gevangenen in Nieuw-Guinea. De Digoel Rivier werd gekozen vanwege de afgelegen en geïsoleerde ligging diep in de jungle, honderden kilometers van de dichtstbijzijnde nederzetting.

In 1927 werd Bapak Pontjopangrawit naar Boven-Digoel gestuurd. Om zijn medegevangenen te vermaken bouwde hij een gamelan orkest uit voorwerpen uit het kamp, ​​waaronder melk- en sardine blikken, dierenhuiden en gietijzeren rantangs of kookpotten. Toen de Nederlanders in 1942 naar Australië vluchtten, werden de instrumenten samen met de politieke gevangenen meegenomen.

Links een deel van de Gamelan Digul

Links een deel van de Gamelan Digul

De Nederlandse vreesden dat als zij de gevangenen zouden achtergelaten, deze tot een guerrillastrijd zouden overgaan en de Nederlandse terugkeer na de oorlog zouden bemoeilijken. Nadat zij de gevangenen hadden geïnterneerd in Australië, werden ze echter geconfronteerd met een toenemende druk van Australische kant om deze vrij te laten. Zo probeerden Australiërs in Casino in december 1945 kerstcadeaus aan de Indonesiërs te geven. Dit werd echter geweigerd door de Nederlandse bewakers. Sommige inwoners van Casino vormden hierop een steuncomité voor de gevangenen en eisten de sluiting van het kamp.

Onder toenemende druk van de federale regering onder leiding van premier Ben Chifley besloot de Nederlandse regering in ballingschap uiteindelijk de Indonesische politieke gevangenen vrij te laten. Bapak Pontjopangrawit’s gamelan werd daarop bespeeld voor een waarderend publiek in Melbourne, en is waarschijnlijk ook te zien in de film Indonesia Calling. Toen de Indonesiërs naar huis terugkeerden, werd deze gamelan – genaamd Gamelan Digoel naar het strafkamp – door hen in 1946 als teken van dank aan de Australiërs aan het Museum van Victoria geschonken, en later, in 1976, aan de Monash Universiteit.

Onafhankelijkheid erkend

Australië’s relatie met de Nederlanders en de nieuwe Indonesische republiek was complex. Aanvankelijk hielpen Australische en Britse troepen de Nederlanders om terug te keren naar hun ex-kolonie. Ofschoon zij geen deel uitmaakten van de strijd met de wanhopige en onderbewapende Indonesische strijdkrachten, waren Australische soldaten toch betrokken bij de eerste militaire push – ook al waren velen van hen het niet eens met de terugkeer van de Nederlanders.

De Slag om Surabaya van 27 oktober tot 20 november 1945 was de bloedigste slag om de onafhankelijkheid, waarbij ongeveer 10.000 Indonesiërs werden gedood door Britse troepen. Hoewel de Indonesiërs deze slag verloren, moet hun felle weerstand bij de Nederlanders iedere twijfel over hun vastberadendheid hebben weggenomen. Zowel Groot-Brittannië als Australië werden steeds terughoudender in hun betrokkenheid. In Indonesië wordt thans 10 november nog herdacht als heldendag, zoals Anzac Day in Australië. Misschien een eerbetoon aan een verschrikkelijke nederlaag, maar wel een nederlaag met een verhardend effect.

In december 1948 was er weinig Australische weerstand tegen een volledige boycot van Nederlandse goederen en handel. De Chifley regering zette het conflict op de agenda van de Verenigde Naties en voerde de hulp aan de Indonesische Republiek op. Terwijl de Nederlandse strijdkrachten ten koste van tienduizenden Indonesische levens de controle over een groot deel van Indonesië hadden bereikt, dwong een internationale veroordeling hen tot onderhandelen. Op 27 december 1949 erkenden de Nederlanders formeel de Indonesische soevereiniteit.

De Indonesische dankbaarheid voor de Australische steun was groot. President Soekarno bracht hulde aan de vrijheidslievende houding van de Australische arbeidersbeweging. Het in Brisbane gevestigde Centraal Comité van de Indonesische Onafhankelijkheid schreef:

“Het begrip en de steun van het Australische volk zal nooit worden vergeten. We zullen we deze geschiedenis van onze strijd in uw land overbrengen aan onze landgenoten thuis. We hopen dat de vriendschap tussen onze twee volkeren sterker zal worden en blijvend zal zijn in het belang van de democratie. ”

De periode van brede Australische steun aan de Indonesische republiek, die begon bij het protest van de zeelieden en de radicale arbeidersbeweging en die eindigde bij de overheid, is een bijzondere doch vergeten periode van transnationale geschiedenis.

 

Dit artikel verscheen eerder, op 17 augustus 2015, op de website van het Australische Nationale Maritieme Museum.

 

Nawoord
De relatie tussen Australië en de Indonesische Republiek is onderwerp van de tentoonstelling  Black Armada:  Australian support in upholding Indonesian independence. De tentoonstelling vindt plaats in het Australian National Maritime Museum van 20 Augustus 2015 tot 24 Februari 2016. Hij is ook te bezichtigen in het Benteng Museum Vredeburg, in Yogyakarta, Indonesia, van 31 Augustus tot november 2015.


Gearchiveerd onder:9. Java Post

Viewing all articles
Browse latest Browse all 529