Historicus Rémy Limpach promoveert op onderzoek naar Nederlandse militairen in Indonesië. Die zouden structureel en extreem geweld hebben gebruikt. Peter van Gelderen zet vraagtekens bij zulk onderzoek.
Door Asing Walthaus
Willy van Kammen, 21, sneuvelde als eerste van het bataljon van Peter van Gelderen. Van Kammen, uit Sint Jacobiparochie, was ordonnans van het 3-12 regiment in Nederlands-Indië. Zijn motor werd onderweg beschoten en vloog in brand. Van Kammen werd met messen doodgestoken.
,,Erger dan onmenselijk hoe ze die jongen hebben afgemaakt”, zegt Van Gelderen. ,,Hij werd naakt gevonden, moet je je voorstellen. De daders meldden zich niet, die hadden zich in de kampong verscholen. Het hangt af van de commandant, hoe die reageert, wat er in zo’n geval gebeurt.”
Van Gelderen, gisteren negentig geworden, ging in 1946 als dienstplichtige naar Java. ,,Peter, ga je daar wel heen?”, zei zijn vader, die pacifist was. Maar Peter had in de Tweede Wereldoorlog lang genoeg ondergedoken gezeten en wilde ervaren wat het was.
Het ging in een roes, militaire opleiding in Assen, uitzending naar Bekasi op Java, de andere kant van de wereld. Daar moesten ze orde en rust brengen, wat eerst neerkwam op veel patrouilleren en soms beschoten worden. ,,De natuur op Java was imponerend, maar voor ons gevaarlijk.”
Op Java was het TNI actief (het republikeinse Indonesische Nationale Leger) en guerrillabendes. Beiden streden tegen de Nederlanders, de koloniale bezetters. De guerrilla’s hielden zich schuil in de kampongs (dorpjes) en konden hard toeslaan. De Nederlandse soldaten konden hard terugslaan; berucht werd Rawagede, waar alle mannelijke bewoners van een dorpje zijn vermoord bij de zoektocht naar een guerrillastrijder.
Een nieuw onderzoek van de Zwitsers-Nederlandse historicus Rémy Limpach, die er vandaag op promoveert in Bern, stelt dat geweld van Nederlandse zijde geen ‘exces’ was, maar structureel en extreem is geweest. Daarom zochten we Van Gelderen op, die zich actief met Nederlands-Indië en de veteranen bezighoudt. Net als veel lotgenoten windt hij zich erover op dat er in Nederland weinig waardering is voor de ongeveer honderdduizend jongens die ,,de beste jaren van ons leven, van onze jeugd” hebben gestoken in een oorlog die achteraf,,niet had moeten gebeuren”.
,,En hoe dat steeds weer op het bordje van de militair wordt geschoven… We zijn daar als heel Nederland voor verantwoordelijk geweest.” Wat heeft zo’n onderzoek voor zin, vraagt Van Gelderen zich hardop af. ,,Het zet de hele Indië-kwestie weer op scherp. Een of andere geleerde verdiept zich erin en heeft het over structureel geweld. Je kunt het beter in de context van de tijd plaatsen, in plaats van weer de nadruk te leggen op de eventuele misdaden die er gepleegd zijn.”
Maar was het geweld werkelijk structureel? Werd het gesteund door politiek en rechtspraak? Van Gelderen formuleert zorgvuldig. ,,Ik kan dat vanuit ons eigen bataljon geredeneerd alleen maar ontkennen. Ik hoef ons bataljon niet schoon te praten, maar het had niet de intentie zulke dingen te doen. Dat er toch dingen gebeurd zijn, ten gevolge van guerrillatactieken… Nette oorlogen bestaan niet. Guerrillaoorlogen en oorlogen in het algemeen kennen veel slachtoffers. Niet alleen onder militairen, vooral de burgerbevolking is de dupe. Daarin is elke oorlog hetzelfde, dat zie je nu in Syrië en Irak, waar wij heldhaftig meer straaljagers heen willen sturen. Nog een geluk dat we in onze jaren nog geen straaljagers hadden.”
x
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in de Leeuwarder Courant, 15 september 2015.
Gearchiveerd onder:9. Java Post