Toen Annie Foller zes en twintig jaar was, besloten haar vader en haar moeder dat ze maar eens naar Indië moest gaan. Papa Foller was ambtenaar ln Den Haag; hij had vier kinderen van wie Annie de oudste was. Annie werkte op een kantoor, maar vader en moeder vonden, dat ze moest trouwen. Waarom trouwde ze niet? Ze zag er niet onaardig uit; misschien was ze een beetje ernstig voor een meisje van deze tijd. Maar wat deksel! er waren toch ook wel mannen die een ernstig meisje tot vrouw wilden hebben! Doch Annie trouwde niet, en bij iedere verjaardag keken haar ouders somberder, alsof het een hopeloos geval was. “Als ze eenmaal dertig is”, zuchtte papa Foller, “een meisje van dertig dat nog trouwt, dat is zo iets als het grote lot uit de loterij.” En toen herinnerde hij zich wat zijn broer uit Indië, toen die met verlof in Den Haag was, eens had gezegd: “In Indië trouwt ieder Hollands meisje binnen drie maanden na haar aankomst. Daar is nog altijd een tekort aan Europese vrouwen.”
Er werd met de broer, die officier was, gecorrespondeerd. Het resultaat was, dat Annie welkom zou zijn bij haar oom en tante, die zelf geen kinderen hadden, en van wie vooral de tante zich verheugde over de delicate opdracht van een jong meisje te mogen uithuwelijken. Er werd een geschikte reisgelegenheid voor Annie gezocht, en gevonden in de vorm van een familie met drie kinderen die voor de reis een hulp zochten, tegen vergoeding van het reisgeld. Annie Foller zei haar kantoor en haar ouders vaarwel en vertrok dus naar Indië. Zij kwam veilig en behouden bij oom en tante aan, die in een van de garnizoensplaatsen van Midden- Java woonden.
Oom en tante hadden hun vrienden en kennissen al voorbereid, verteld van het lieve nichtje, dat kwam logeren en haar portret laten zien. Zodra Annie er was, begon tante met eetpartijtjes en avondjes te organiseren. En op een van die eerste feestjes ontmoette Annie Foller de man, met wie zij wel had willen trouwen. Hij was jong, hij was ambtenaar en hij heette Jan Melders. Ze vond hem flink, knap en interessant, ze werd verliefd vanaf het eerste moment, dat zij hem ontmoette. Alles zou dus goed zijn geweest, en Indië zou dus Inderdaad bewezen hebben het land te zijn, waar een meisje maar heen hoefde te gaan om er te trouwen, wanneer Jan Melders ook verliefd was geworden op Annie Foller. Maar daar was geen sprake van.
Jan Melders was één van die mannen die overal aandacht voor hebben behalve voor de jonge meisjes in zijn gezelschap. Hij was beleefd, maar daarmee was dan ook alles gezegd. Hij was eerzuchtig als jong ambtenaar, hij hield ook wel van de wedrennen, hij speelde graag bridge in de soos, hij leidde een solide leven, maar trouwen, daar dacht hij voorlopig niet aan. Hij was heel beleefd tegen dat meisje uit Den Haag, omdat hij altijd beleefd tegen dames was en omdat hij die oom en die tante hartelijke, aangename mensen vond. Maar hij merkte er niets van, dat die arme Annie in lichterlaaie stond.
Nu toonde zij er ook weinig van, want ze miste de vrijmoedigheid om haar gevoelens kenbaar te maken. Ze voelde alleen maar, dat haar hart sneller klopte, wanneer Jan Melders de voorgalerij betrad. De tante merkte er evenmin iets van, maar die had een hele andere combinatie op het oog. Een geregelde gast bij de diners en de bridge-avonden, die zij, vooral ter ere van haar nichtje, gaf, was ook De Wale, een vijf en veertigjarige ongetrouwde planter, administrateur van een koffieland, die gaarne vier uren in zijn auto reed om zijn ‘paitje’ bij de gastvrije majoor en diens vrouw te komen halen, vooral sedert dat bliksems aardige nichtje uit Den Haag er logeerde. Hij maakte het hof aan Annie, die zich zo goed mogelijk tegen hem verdedigde; toch dacht iedereen, dat dit “iets werd”, en tante rekende daar ook op. Na een bal op de soos vroeg De Wale Annie om zijn vrouw te worden, en zij bedankte hem, beleefd maar beslist. Zij had gerild bij het denkbeeld alleen!
Tante bemerkte onmiddellijk aan beider stemming dat er iets gebeurd was, en zodra zij thuis kwamen vroeg zij Annie of zij iets ernstigs met De Wale had besproken. Het meisje vertelde haar dat de planter haar had gevraagd, en dat zij hem bedankt had. De tante was eerst nog poeslief, vroeg of zij zich niet bedenken wilde, het was misschien wat onverwacht gekomen; maar toen zij zag dat Annie niet van mening wilde veranderen, begon ze uit een ander vaatje te tappen. Wat wilde dat meisje eigenlijk? De Wale was een partij waar alle moeders uit het hele gewest moeite voor hadden gedaan voor hun dochters. Wat verbeeldde zij zich wel? Ze was toch zeker naar Indië gekomen om te trouwen? Moest ze dan zo’n kans laten voorbijgaan. Was er soms iemand anders In het spel? Annie knikte treurig van neen. Er was immers niemand anders in dit spel. Want zij had wel Jan Melders lief, maar die vermoedde zelfs niets van die liefde.
De stemming In de anders zo gastvrije woning was nu bedorven. De oom, door zijn vrouw op de hoogte gebracht, begreep er ook niets van, vond het jammer, dat De Wale, die een gezellige sobat was, niet meer kwam. Tante toonde zich iedere dag opnieuw gekrenkt over de mislukking van haar plannen en zei eindelijk dat iemand, die zo lastig te voldoen was, maar weer naar Holland terug moest gaan, dan kon ze daar verder haar jaren als kantoorjuf slijten.
Annle Foller ging dus beschaamd en stil haar koffers pakken. Ze zat in de trein, die haar naar Batavia zou brengen, en dan naar Priok, naar de boot, naar Europa…. Aan een klein station stond de trein even stil. Zij keek uit bet raam, zo maar, zonder belangstelling en toen dacht zij, dat ze droomde. Daar liep, op het perron, Jan Melders. Was het mogelijk!.. Neen, dat kon geen toeval zijn! Zou hij haar toch ook, in stilte, hebben liefgehad? En had hij gehoord van haar weigering aan De Wale en van haar vertrek? De laatste weken hadden ze hem niet meer gezien. Maar nu was hij hier aan dit station, om haar te zien, misschien met haar mee te reizen…. Het kon haast niet.. En toch, wat kon anders de reden zijn? Ze verwarde droom en werkelijkheid.
Ze bloosde, terwijl ze hem wenkte: “Hier ben ik.” Hij moest eens even kijken, wie dat was, kwam langzaam naderbij, nam beleefd zijn helmhoed af en zei verwonderd: “He, dat is ook toevallig, Juffrouw Foller, dat u hier langs komt, terwijl ik hier sta te wachten.” Hij vertelde dat hij was overgeplaatst en op weg was naar zijn nieuwe bestemming. Verder schold hij een beetje, in ironische termen, op de dienstregeling der spoorwegen, die hem noodzaakte om in deze kampong twee uur op een aansluiting te wachten. Annie verstond nauwelijks wat hij zei; ze hoorde alleen maar zijn stem.
– “En gaat u ons dierbare Indië alweer verlaten?” vroeg hij nog.
– “Ja.., ja… Ik ga weer terug.”
– “Wat bent u eigenlijk hier komen doen, zo maar eens komen kijken?”
– “Ik was gekomen om te trouwen,” zei het meisje ineens.
Hij keek haar even aan: “En? Niet gelukt?”
– “Nee, niet gelukt”, zei ze dapper.
– “Tja, dat kun je zo hebben”, meende hij wijsgerig, terwijl hij een sigaret opstak. Hij reikte haar de hand: “Uw trein gaat al, gelukkige! Ik moet hier nog een uur wachten.”
Ze had hem willen toegillen: “Ik moet mijn hele leven verder wachten!”
Maar ze zweeg, knikte hem alleen nog eens toe. En de trein ging.
x
Dit verhaal van Eef van Lidth de Jeude (1890-1932) verscheen op 14 juli 1931 onder de titel “Aan een station op Java” in De Telegraaf.
Gearchiveerd onder:9. Java Post