Een kwestie die in de jaren ’60 iedereen bezighield, blijkt geen enkel spoor te hebben nagelaten in de nationale archieven. Peter Schumacher zoekt uit hoe het zo ver is gekomen.
Door Peter Schumacher
In 1963 verscheen in het geïllustreerde weekblad Televizier een lange serie van maar liefst 16 artikelen over een kwestie waar ik in mijn jeugd over had horen praten: de Schat van Nakamura. Wat me was bijgebleven, was dat deze kapitein Hiroshi Nakamura omstreeks 16 augustus 1945 veel goud en juwelen uit het centrale pandhuis in Batavia op Kramat had geroofd, en dat hij een sexy Indische maîtresse had gehad. Nog terwijl wij in Indonesië woonden, was er een hele reeks spectaculaire strafprocessen geweest. De Nederlandse Indische kranten stonden er vol van, maar, helaas, ik was nog te jong (14 jaar) om daarvan mee te genieten.
De schrijver van de serie in Televizier, mr. Eduard Brunsveld van Hulten, was direct bij de processen rond de Nakamuraschat betrokken geweest, als substituut officier van justitie en als auditeur-militair bij de Temporaire Krijgsraad. Hij was zeer goed gedocumenteerd, want hij had alle processtukken persoonlijk bewaard. Brunsveld had zich na de soevereiniteitsoverdracht van eind 1949 blijvend in Indonesië gevestigd als advocaat. Hij en zijn vrouw waren zelfs warga negara (Indonesisch staatsburger) geworden. Al die loyaliteit met de nieuwe Indonesische republiek mocht niet baten, in 1961, tijdens het hoogtepunt (of dieptepunt) van het Nieuw-Guinea conflict, werden Brunsveld en zijn echtgenote zodanig door anti-Nederlandse agitatoren bedreigd dat ook zij noodgedwongen met hun kinderen naar Nederland vertrokken.
“Eigenlijk is het zo gekomen,” vertelde mevr. Lies Brunsveld van Hulten – Dijkman mij eind 2001, “toen wij in Holland terugkwamen moesten we nog een jaar wachten voor dat onze pensioenpremie werd uitbetaald. We moesten dus een jaar zien te overleven. We hebben toen aan de Televizier het Nakamura-verhaal verkocht. De documenten die Ed had verzameld waren de basis van het verhaal, en ik heb de tekeningen er bij gemaakt. We hebben hier en daar pseudoniemen gebruikt, omdat de mensen allemaal nog leefden. Dat sloot eventuele processen tegen Televizier uit.”
NIOD
Dr. Loe de Jong, directeur van het RIOD, nu Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) werd ingelicht over de publicaties in Televizier. Hij verzocht Brunsveld het Nakamura- dossier aan het instituut af te staan. Volgens de weduwe Brunsveld eiste De Jong het dossier min of meer op: “Dat ging op een toon die ons helemaal niet beviel. En dat ging dus mooi niet door”.
Brunsveld komt in Nederland nooit meer goed aan het werk. Als hij in 1990 op 74-jarige leeftijd overlijdt zit zijn weduwe met het dossier. Ze wil er graag vanaf. Na de vervelende ervaringen met De Jong peinst ze er niet over het af te staan aan een Nederlands instituut. Ook Indonesië komt niet in aanmerking, “want”, zegt Mevrouw Brunsveld, “die hebben er voor gezorgd dat we daar weg moesten vluchten.”
Maar waar moest het dossier dan naar toe?
Lies Brunsveld: “Mijn dochter, Gitte Spee, illustreert en schrijft kinderboeken. Die heeft in Japan haar boekjes gepubliceerd. Zij ontmoette daar toen een vrouw die verbonden was aan een soort vredesuniversiteit en die had het over de oorlog. Gitte vertelde hen dat haar ouders allebei een Indische achtergrond hadden en tijdens de Japanse bezetting behoorlijk hadden geleden in Japanse interneringskampen. Een oudere man die daar ook aanwezig was zei toen: ‘Zeg maar tegen je moeder dat het ons spijt, dat het zo gegaan is’. Dat vond ik wel goed. Zo hoorden we ook dat mevrouw Aiko Utsumi met de Nakamura-zaak bezig was. Toen dacht ik, dan geef ik het maar aan hen. Maar dat deed ik niet meteen, want een zekere Vincent Houben, een hele goede vriend van mijn zoon, had ook veel belangstelling. Hij was net afgestudeerd in Leiden op Aziatische geschiedenis. Die heeft toen eerst alle stukken geleend. Hij heeft er een soort inventarisatie van gemaakt en alles gekopieerd.”
Vincent Houben, thans professor aan de Humboldt Universiteit van Berlijn, had overigens meer belangstelling voor de rol van Nakamura bij de Indonesische onafhankelijkheid dan voor de geroofde juwelenschat. Lies Brunsveld: “Tussen mijn man en Nakamura is tijdens de vele verhoren een zekere band ontstaan. Mijn man drong er bij Nakamura op aan in dagboekstijl alles wat hij wist op te schrijven over hoe Japan instrumenteel is geweest bij de uitroeping van de Republiek Indonesia. Nakamura schreef dat in de gevangenis met potlood.“
Nakamura Papers
Op grond van het Brunsveld-dossier, door Houben omgedoopt tot de Nakamura Papers, schreef Houben een stuk dat hij in 1994 presenteerde op een conferentie van historici in Tokio. Hij wilde er mee aantonen dat de betrokkenheid van Japan bij de Indonesische onafhankelijkheid veel groter is geweest dan Tokio en Jakarta ooit hebben willen toegeven.
Houben in 2002: “Die zaak ligt aan beide kanten nog steeds heel erg gevoelig. Het was dan ook niet zo verwonderlijk dat niemand tijdens die conferentie, noch daarna, op mijn stuk reageerde. Het is nooit gepubliceerd, maar ik ga dat binnenkort toch nog eens doen. Ik heb mijn bevindingen wel besproken met Japanners die indertijd ook betrokken waren bij de Indonesische onafhankelijkheid. Omdat Nakamura zo ontzettend openhartig is geweest tegenover Brunsveld beschouwden de Japanners hem als verrader. Ze konden zijn bloed wel drinken. Ik denk dat dit de reden is geweest dat Nakamura, toen hij na zijn proces in Batavia werd teruggestuurd naar Japan en na een paar jaar vrij kwam, totaal is verdwenen. Waarschijnlijk is hij ondergedoken en heeft vermoedelijk nog een aantal jaren onder een andere naam geleefd.”
Deze veronderstelling is strijdig met berichten afkomstig uit de familiekring van de toenmalige maîtresse Carla Wolff. Daar herinnert men zich nog dat Nakamura begin jaren zestig naar Jakarta kwam in een poging contact te zoeken met Carla en hun in de oorlog geboren zoon Kenny. Hij werd echter overal afgewezen en keerde ontgoocheld naar Japan terug.
Het oorspronkelijke dossier-Brunsveld werd uiteindelijk naar Tokio gezonden, maar ligt daar niet meer. Ze hebben het gelezen, er delen uit gekopieerd, en vervolgens terug gestuurd naar de familie Brunsveld.
Veel stukken in het dossier-Brunsveld blijken uniek. De Nakamura Papers zijn zeker niet compleet, maar het dossier bevat onder meer een aantal belangrijke documenten over de betrokkenheid van Britse officieren bij de Nakamura-zaak, documenten die noch bij de Britse National Archives in Londen, noch in het Nationale Archief in Den Haag bewaard zijn gebleven. Het NIOD heeft, zo ver ik weet, na de afwijzing door de familie Brunsveld geen verdere pogingen ondernomen om kopieën te bemachtigen. Dat had met nog veel meer redenen kunnen gebeuren na de publicatie van de lezing die Vincent Houben in 1994 op het congres in Tokio had gehouden. Deze omissie heeft ook tot gevolg gehad dat in de 2010 verschenen Encyclopedia of Indonesia in the Pacific War, die geproduceerd werd in nauwe samenwerking met-, en onder redactie van het NIOD (Peter Post), geen enkele verwijzing naar Nakamura is te vinden.
Mijn eigen boek Een Bende op Java (2005), dat voor de helft over de verwikkelingen rond de Nakamuraschat gaat, is bij de NIOD onbekend. Er wordt in de Encyclopedia wel naar een ander boek van me verwezen: Voor het Vaderland Weg. Dat is zo ongeveer het enige boek dat níét over Indië of Indonesië gaat. Aan zo’n instituut heb je nog eens wat.
Gevraagd naar de oorzaak van het feit dat Nakamura in de Encyclopedia ontbreekt kwam Peter Post niet verder dan de suggestie dat ik er maar een stukje over moest schrijven. Dat zou dan in een latere digitale versie van het boek kunnen worden opgenomen. Nu, vijf jaar later, laat uitgeverij Brill weten geen plannen te hebben voor een digitale uitgave van het boek.
Het dossier-Brunsveld is inmiddels door Gitte Spee aangeboden aan het Nationaal Archief. Na de nodige vergaderingen werd het weliswaar op papier in dank aanvaard, maar men heeft nog niet de moeite genomen het bij Mevrouw Spee op te halen. Dus, 70 jaar na dato, maakt dit bijzondere Indische dossier nog steeds geen deel uit van ons in Den Haag bewaarde historische geheugen.
x
x
Nawoord
Degenen die willen weten wat er zoal in de loop der jaren over de Nakamuraschat is geschreven, verwijs ik graag naar een uitgebreide ‘histiografie’ (in het Engels) die ik heb samengesteld en die te lezen valt op mijn web site: www.peterschumacher.nl
Gearchiveerd onder:9. Java Post