Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

Nederlands-Indië, Indonesië en de Indonesische Republiek

$
0
0

Een artikel uit het satirisch verzetsblad Metro, 22 oktober 1945:

Op het ogenblik, dat Soekarno de blauwe baan van de Nederlandse vlag afrukte en met het overblijvende rood-witte vaantje ging staan zwaaien — anders gezegd, toen de herrie in het on-Nederlandse Indië opdook uit het Japanse rookgordijn — toen ijlden Metro’s verslaggevers her en der, om zich over de betekenis van dit Nederlands-Indonesisch geschil te laten inlichten.

Soekarno bevrijdt Indië, spotprent van Marten Toonder

Soekarno bevrijdt Indië, spotprent van Marten Toonder

Een autoriteit aan het woord, Mr. Van Oudsher

Mr. Van Oudsher, bekend politicus, oud-lid der Tweede Kamer van de Staten-Generaal, oud-gemeenteraadslid, oud-wethouder, oud-lid van de Provinciale Staten, voorzitter van de Rechtzinnig Democratische Unie, gaf zijn mening als volgt te kennen:  

“Gehoorzaamheid aan het Wettig Gezag!
Eerst gehoorzaamheid! Discipline en orde moeten er zijn. Het is ongehoord, dat de Nederlandse Regering zou onderhandelen met opstandige inboorlingen. Hier moet krachtig worden opgetreden. Eerst kogels, dan woorden. Wie niet horen wil, moet voelen. De Regering behoort dan ook allereerst het kamp aan den Boven-Digoel weer in orde te maken. Een kampleven van tucht zal de heren wel een toontje lager leren zingen. Bovendien is dit in het belang van de Javanen en Maleiers zelf. Het zijn onmondige kinderen. Onafhankelijkheid van Indië is te bespottelijk om over te praten. Ze zouden elkaar eenvoudig uitmoorden, en dan zou er toch een andere Westerse mogendheid komen, die onze kolonisatie-arbeid voortzette — waarschijnlijk minder ethisch ook. Voor ons zou het hoogst onaangenaam zijn. Wij hebben onze rechten, wij zijn bovendien het Wettig Gezag. Verder geen praatjes. Aan het werk, en anders moet het maar een beetje hardhandig. En Soekarno vraagt u? Ophangen, op het Koningsplein, zodat iedereen het kan zien. Wroeter en kuiper is hij, collaborateur van groot formaat, landverrader! Rijkseenheid? Best! Maar dan zoals wij die voorschrijven. Wij hebben historische rechten. Zet dit vooral in uw krantje.”

Een deskundige zet zijn mening uiteen, Justus van Jongsaf

Justus van Jongsaf, lid van de G.A.C., lid van de N.A.C., lid van de C.A.C., hoofdredacteur van het dagblad „Ware Vrijheid”, redacteur van het weekblad „Vrije Parade”, medewerker van het maandblad „De Vrije Kunstarm”, en welbekend voorvechter van de illegaliteit, waar hij sinds 1943 deel van uitmaakte, was zo welwillend ons het volgende mede te delen:

“Vrijheid en onafhankelijkheid, zonder beperking!
Indonesië moet vrij en onafhankelijk worden. Daar valt niet over te praten. ledere onderhandeling is eenvoudig belachelijk. ledere bedreiging, die geuit wordt, is een bedreiging tegen onze eigen illegaliteit. Ieder schot, dat gelost wordt, is een schot in het hart van onze eigen ondergrondse strijders. Wanneer de Nederlandse Regering dit niet horen wil dan zal zij het moeten voelen. Het zou onzinnig zijn, wanneer wijzelf vijf jaren tegen de onderdrukking hadden gestreden, om nu de verdrukking van een ander volk voort te zetten. Het is de schande van den Boven-Digoel, die zich hier wreekt. De Indonesiërs zijn mondig geworden. Een hoogontwikkeld volk kan niet langer onder het juk van een imperialistisch kapitalisme bukken. Ik ben er trots op, nog nooit in het zogenaamde Nederlands-lndië te zijn geweest, zoals ik er trots op zal zijn om het vrije Indonesië te mogen bezoeken. Wij zullen ons in de huidige omstandigheden zo moeten gedragen, dat wij nog welkome gasten in Indonesië kunnen blijven. Recht hebben wij niet — integendeel, wij moeten veel onrecht doen vergeten. Wat Soekarno betreft — ik geef toe dat hij een lastig geval is. Hij is geen landverrader, want hij streed voor zijn eigen land. Hij is geen collaborateur. Hij is geen co-operator. Hij is hoogstens een medewerker geweest voor Japan.
De Rijktseenheid? Het zal geheel van het oordeel der Indonesiërs afhangen of die tot stand kan komen. Wij hebben een historische schuld, wij kunnen slechts vragen en niets eisen. Vermeld dit vooral in mijn artikel.”

Een buitenstaander geeft zijn oordeel; Mr. Meter

Ten slotte werd geraadpleegd Mr. Meter, wiens rangen, titels, kwaliteiten en oud-kwaliteiten te vele zijn om binnen dit bestek genoemd te worden. Zijn oordeel luidde aldus:

“Wij moeten vaststellen, dat Nederland géén andere rechten in Indië bezit, dan die in de laatste dertig jaren ontstonden uit sociaal en pedagogisch werk, hygiënische en medische voorzieningen enz. Dit werk is nog niet oud. en de geschiedenis van onze Indische werkzaamheid daarvóór is er een van veel verdrukking, onrecht en uitbuiting. Wanneer dertig jaar beschaving opwegen tegen driehonderd jaar van gewelddadige tiranie, dan hebben wij in Indië rechten, anders niet. Stel dat wíj eens meer dan drie eeuwen Indonesische bezetting hadden meegemaakt en door een totale afwezigheid van onderwijs en behoorlijke verzorging als halve wilden leefden, vrijwel geen zeggenschap hadden in het bestuur, en de rijkdommen van ons land naar elders zagen verhuizen. Zelfs wanneer dan in de laatste dertig jaren een kentering was ingetreden, zouden wíj er nog geen bezwaar tegen hebben, wanneer dan de Duitsers binnenvielen en de Indonesiërs verjaagden. Wij zouden denken aan het verschil tussen een honden- en een kattenbeet. en wij zouden geestdriftig gebruik maken van een Duitse belofte van toekomstige onafhankelijkheid. Dat is Soekarno´s oogpunt. Soekarno handelde niet ais Nederlander. Hij handelde als Indonesiër.

De Japanse nederlaag was voor de Indonesische nationalisten wel degelijk de nederlaag van een bezetter; maar zij wensen niet nog eens eenvoudig van bezetter te verwisselen. De gedachte aan een Nederlands Rijk, waarin zij een onafhankelijk deel zouden zijn, is nooit bij hen opgekomen – en bij de meeste Nederlanders óók niet voordat de oorlog kwam. Wij zijn nu zeer voldaan over de onafhankelijkheidsbelofte. maar het is wel merkwaardig, dat er eerst een oorlog moest komen en dat Indië eerst door Japan veroverd moest worden, vóórdat deze belofte werd afgelegd Dat is jammer, dat maakt den indruk, dat deze belofte niet uit eigen innerlijke behoefte, maar uit noodzaak werd gegeven.

Tegenover dit alles staat, dat van Nederlandse zijde vooral in de laatste dertig jaren zeer veel goeds voor Indië is gedaan, en dat hier wel degelijk de wens bestaat om op den ingeslagen weg voort te gaan. Ook is er een bijkans hysterische drang bij vele Indonesiofielen om volkomen over het hoofd te zien. dat er van de zestig miljoen bruine broeders minstens vijfenvijftig miljoen analfabeet zijn, zonder veel nationaal of politiek besef, en dus voorbestemd om door een minderheid overheerst te worden. Indonesië, vrij of niet, behoeft dringend de technische, economische en wetenschappelijke hulp van een Westerse mogendheid om zich verder Ie kunnen ontwikkelen. Wendt het zich voor die hulp niet tot Nederland, dan valt het onherroepelijk ten prooi aan het commercieel imperialisme van Engeland, het technisch imperialisme van Amerika of tref politiek imperialisme van Rusland.

En dan zal Nederland angstwekkend verarmen, want ook Nederland heeft in deze wereld van egoïstische, hongerige, elkaar uitplunderende bondgenoten dringend behoefte aan ten minste één onbaatzuchtige vriend. Wij moeten nu eindelijk de vredesroezerige, opgeblazen koekebakkers-idealistische waarheidsverdraaïng maar eens achterwege laten en de werkelijkheid onder ogen zien. De harde waarheid is, dat zowel Nederland als Indië zwak is, en woont tussen een groep sterken, die van deze zwakte graag misbruik maken. Nederland kan iets waardevols geven aan Indonesië uit zijn technisch en wetenschappelijk bezit. Indonesië kan in ruil daarvoor iets van zijn natuurlijke rijkdommen afstaan. Daar zullen beide bij gebaat zijn. Wanneer deze ruilovereenkomst, in welken vorm dan ook, níet tot stand komt, dan ziet de toekomst er voor ons beiden duister uit….”

x
Naschrift:
Het blad Metro was een uitgave van het Nederlandse verzet de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het blad dat onder andere door Marten Toonder getekende spotprenten bevatte, werd door de andere illegaal verschijnende verzetsbladen zoals Trouw en De Waarheid niet erg serieus genomen. Het eerste nummer verscheen op 15 november 1944 in een oplage van 10.000 stuks. Er zijn 36 nummers verschenen. In juni 1946 hief de drukkerij het blad op.

 


Gearchiveerd onder:3. Bersiap en Merdeka, 1945-1949 Tagged: Aneta, proklamasi, Soekarno

Viewing all articles
Browse latest Browse all 529