Sommige kwesties, zoals de Indische kwestie, lijken nooit te worden opgelost. Indisch Nederland was de vorige weken in rep en roer. Bert Immerzeel weet waarover het gaat, maar heeft er moeite mee alles te begrijpen.
Door Bert Immerzeel
Mocht u bovenop het nieuws zitten, dan heeft u het vast wel meegekregen de afgelopen weken. Voor de zoveelste keer was sprake van een afwijzende beslissing van de regering voor toekenning van een uitkering aan Indische oorlogsgetroffenen. ‘Beng!’ – zo klonk de beslissing voor degenen die daar de afgelopen jaren voor hadden gevochten. ‘Beng-Beng-Beng!’ ‘Een schande!’, riepen de aanwezigen op de publieke tribune van de Tweede Kamer. ‘Van God los’, was het oordeel van Peggy Stein, de voorzitter van Indisch Platform 2.0 die de laatste jaren de strijd naar zich toe heeft getrokken.
Alsof ze niet wisten dat dit de uitkomst zou worden. De Nederlandse regering heeft zich, bewust of onbewust, sinds de jaren ´50 op het standpunt gesteld dat de verplichtingen van nabetaling van de ambtenarensalarissen over de periode 1942-1945 bij Indonesië liggen, – conform de afspraken daarover met dat land in 1949. Degenen in Nederland die het daar niet mee eens waren hebben meermalen geprocedeerd, maar steeds zonder succes.
Eind 2015 – inmiddels 70 jaar ná de Japanse bezetting! – was voor het eerst sprake van een soort morele verantwoording. De regering liet weten het niet correct te vinden wat er in het verleden allemaal is gebeurd, en gaf ruimte aan een ‘uitkeringsregeling backpay’: een eenmalige betaling van 25 duizend euro aan de nog in leven zijnde personen van wie kon worden aangetoond dat zij aan het begin van de oorlog in overheidsdienst werkzaam waren en die nadien geen salaris meer hadden ontvangen. In 2016 en 2017 werden in totaal bijna 600 personen opgespoord die aan deze voorwaarden voldeden. De regeling voorzag niet in een uitkering aan de nabestaanden van de reeds overleden ex-ambtenaren.
Dit laatste viel vooral slecht bij de in 2017 opgerichte stichting Indisch Platform 2.0, een ‘opvolger’ van de officiële contactgroep van het Ministerie van VWS, het Indisch Platform. Het IP 2.0 heeft sindsdien voortdurend contact gezocht met de overheid om de weinige nog in leven zijnde oorlogsslachtoffers te helpen. Heeft dit iets opgeleverd? Nee, dus. Soms werd geroepen dat het afdoen van de ‘Indische Kwestie’ een betaling vereiste van 36,5 miljard. Voor wie? Waarom? Het werd in het midden gelaten.
Er werd echter ook actie gevoerd voor verschillende groepen oorlogsslachtoffers, zoals dit keer de nabestaanden. De oppositiepartijen stemden vóór de ingediende moties, de regeringspartijen tegen. ‘Een schande! Zuinigheid! Weglopen van verantwoordelijkheid!’, aldus de reacties. De Tweede Kamer-vergadering moest worden onderbroken door het tumult dat de Indischen veroorzaakten. Er werd geschreeuwd, er werd gehuild. ‘Gelukkig dat mijn vader is overleden’, snotterde een mevrouw, ‘dan hoeft hij dít niet meer mee te maken.’
Afijn, een klein drama, want meer dan dit was het natuurlijk niet. Triest dat die nabestaanden nu geen toegang hebben tot de uitkering waar hun partner sinds 2015 recht op had. Maar het gaat slechts om een paar honderd personen die heel lastig zijn op te sporen, en niet zonder grote problemen. De staatssecretaris liet vooraf al weten heel goed te hebben geluisterd naar de adviezen van de mogelijke uitvoerende sector. Over die problemen nu geen woord van de kant van Indisch Platform 2.0.
Zou een nieuwe regeling voor de nabestaanden mogelijk zijn geweest? Misschien. Zou deze iets hebben opgelost? Niets. De klachten over het grotere Indische leed zouden zijn gebleven. Ik denk dat de staatssecretaris dit goed heeft begrepen. Beter het verleden een keer te laten rusten en vooruit te kijken. Misschien zou Indisch Platform 2.0 een keer kunnen pleiten voor een overheidssubsidie voor tweede- en derde generatie Indischen die een keer naar Indonesië willen reizen en daar financiële moeite mee hebben. Het zou kunnen zijn dat de overheid dan opeens wél positief reageert, en niet zo zuinig blijkt te zijn als we nu denken.