Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

Djarisah, een bijzondere vroedvrouw (1880-1971)

$
0
0

De vroedvrouw Djarisah werd eind 19e eeuw geboren op Oost-Java en stierf na een lang leven in Zoetermeer. Djarisah is een bijzondere vrouw die een mooie biografie verdient. Hopelijk kunnen lezers van de Java Post enkele lacunes in haar levensloop opvullen.

Vroedvrouw en verpleegsters tijdens de behandeling van een patiënte in het ziekenhuis, waarschijnlijk in Mergaredja oftewel Margaredja, een zendelingskolonie van de Doopsgezinden, ca. 1910. [TM-10002346]

Door Liesbeth Hesselink

Djarisah werd op 11 februari 1880 geboren in Modjowarno, een christelijke gemeente in Modjokerto (Oost Java). In Modjowarno was een school, een kerk en een ziekenhuis, waar sinds 1894 de zendingsarts H. Bervoets en zijn vrouw, de verpleegster L.L. Bervoets-van Ewijck werkten.

Opleiding tot vroedvrouw

Bevallingen werden in de inheemse samenleving begeleid door een doekoen baji. Westerse artsen gruwelden over de ondeskundigheid van deze vrouwen. Daarom richtte het gouvernement in 1851 een vroedvrouwenschool op te Batavia waar inheemse meisjes in 2-3 jaar een westerse opleiding tot vroedvrouw kregen. De school werd in 1875 gesloten.

Vervolgens werd eindeloos gediscussieerd of de school niet heropend moest worden. Uiteindelijk besloot het gouvernement in 1891 een beperkt aantal Westerse geneesheren de bevoegdheid te geven om inheemse meisjes in 2-3 jaar op te leiden tot vroedvrouw; de geneesheer kreeg een vergoeding voor kost en inwoning van de leerling en een forse premie als de leerling de opleiding met succes afrondde.

Het bleek niet gemakkelijk om opleiders te vinden die in hun praktijk voldoende bevallingen deden – inheemse vrouwen gaven immers de voorkeur aan een doekoen baji en wilden zeker geen man aan hun kraambed. In 1897 waren er op Java slechts twee geneesheren, H. Bervoets, de zendingsarts te Modjowarno en H.B. van Buuren, civiel geneesheer te Kediri (Oost Java) die ieder vier meisjes mochten opleiden.

Het was evenmin eenvoudig om geschikte leerlingen te vinden. Het examenprogramma kwam in hoofdzaak overeen met dat voor Europese vroedvrouwen. Dat betekende dat de meisjes enige vooropleiding gehad moesten hebben. Eind 19e eeuw waren er behalve in de centra van de zending nauwelijks onderwijsmogelijkheden voor inheemse meisjes. Dat verklaart waarom zes meisjes uit Modjowarno belangstelling hadden en in staat waren om tot vroedvrouw opgeleid te worden: vier meisjes kwamen bij Bervoets terecht en  twee – Djarisah en Kaminah – werden doorgestuurd naar Van Buuren in Kediri, 40 km verwijderd van Modjowarno. Zien we hier het eerste teken van de onafhankelijkheid van Djarisah – omdat ze in een andere plaats dan haar woonplaats opgeleid wilde worden? In 1899 deed Djarisah examen en slaagde. Tegelijk met haar slaagden nog drie  leerlingen van Van Buuren.

Haar loopbaan als vroedvrouw

De meeste westers opgeleide vroedvrouwen kozen voor plaatsing van gouvernementswege en ontvingen dan een toelage. Enkelen zoals Djarisah hadden een particuliere praktijk; ze vestigde zich in Cheribon (West Java). Hoewel ver verwijderd van haar opleider hield ze hem op de hoogte van haar werkzaamheden. In een van zijn publicaties beschreef Van Buuren 39 door Djarisah met succes ondersteunde bevallingen.

In 1907 verhuisde Djarisah naar Bandoeng. Ze had er een goede praktijk met goede verdiensten. Ze leidde een welgesteld leven; ze had zelfs een bediende. Na een kort verblijf in Nederland vestigde ze zich weer in Bandoeng; deze keer is ze (deels?) in gouvernementsdienst. Na een paar jaar werkte ze weer uitsluitend als particulier verloskundige. Na september 1924 adverteerde ze niet langer om klandizie te krijgen. Beëindigde ze haar praktijk vanwege haar leeftijd (44 jaar)?

Madjoe Kemoeljan, morele vooruitgang

In 1914 werd in Bandoeng  Madjoe Kemoeljan (morele vooruitgang) opgericht, een Vereeniging ter bestrijding der onzedelijkheid onder de Inlanders in Nederlandsch-Indië. De vereniging trachtte haar doel te bereiken door bij de inheemse bevolking – zowel mannen als vrouwen – een zedelijk oordeel aan te kweken en te versterken.  Het bestuur bestond uit Europeanen en voornamelijk adellijke Indonesiërs. Djarisah vormde hierop een uitzondering; zij was adjunct-penningmeesteresse. Op de oprichtingsvergadering was Djarisah een van de sprekers.  Zij riep haar vrouwelijke landgenoten op, om zich moreel en verstandelijk te ontwikkelen en om een vrouwelijk vak uit te oefenen om daarmee economisch onafhankelijk te zijn. Kortom, om haar goede voorbeeld te volgen. Later stelde Djarisah samen met andere leden van de vereniging voor een vroedvrouwencursus op te zetten. Het bestuur wilde het plan ondersteunen en een verzoek om subsidie bij het gouvernement indienen. Het is niet duidelijk of een dergelijk rekest is ingediend. In datzelfde jaar maakte Djarisah plannen om een kraamvrouwenkliniek op te richten. Een stuk grond was haar reeds ter beschikking gesteld; geld hoopte zij in te zamelen via crowdfunding. Ook dit voorstel is waarschijnlijk niet van de grond gekomen.

Rapport Mindere welvaart

In het overheidsrapport Onderzoek naar de oorzaken van de mindere welvaart van de inlandsche bevolking (1914) is een deel gewijd aan de ‘Verheffing van de inlandsche vrouw’. Hierin zijn bijdragen opgenomen van negen inheemse vrouwen, bijna allen van hoge adel. De opmerkelijke loopbaan van Djarisah zal de reden zijn geweest haar, een vrouw van gewone komaf, hiervoor te benaderen. Haar bijdrage is behoorlijk geëmancipeerd: ze roept vrouwen op om zich door mannen niet meer te laten wijsmaken inzake dingen ‘die wij, vrouwen, zelf kunnen en moeten weten.’[1] Ze roept meisjes op om ‘niet alles steeds voor zoete koek aan [te] nemen, wat de heren mannen haar met lieve zoete woordjes gelieven toe te fluisteren.’ [2]  In haar bijdrage voerde zij vooral een pleidooi voor meer onderwijs voor vrouwen zodat zij niet langer afhankelijk zouden zijn van mannen. Deze afhankelijkheid kon ertoe leiden dat een meisje op het slechte pad kwam en ongetrouwd zwanger raakte met alle gevolgen van dien. In een naschrift sprak zij zich uit over de verloskundige hulp. Ze stelde een éénjarige opleiding voor assistent-vroedvrouwen voor.

Relaties

Eind 1910 ontmoette Djarisah in Bandoeng een knappe, inlandse man, naar zijn zeggen administrateur van een onderneming. Na een maand samengewoond te hebben besloot Djarisah met hem naar Soerabaja te verhuizen. Daarom liet ze haar mooie inboedel – ze had zich Europees ingericht – veilen. In Soerabaja bleek de man daar geen goede baan te hebben maar een oplichter te zijn. De affaire kostte Djarisah f 6000. Waarschijnlijk zal deze ervaring haar mede hebben aangezet om bij Madjoe Kemoeljan haar landgenoten op te roepen economisch zelfstandig te zijn.

Op 22 januari 1916 trouwde Djarisah met Karel Hubert Schäfer (Muntok 3 oktober 1862) ; hij was hoofdcommies bij de Staatsspoorwegen.  Door haar huwelijk kreeg Djarisah de Nederlandse nationaliteit. Ook dit huwelijk met een man uit een in Nederland vooraanstaande familie – opgenomen in het Nederlands Patriciaat – zegt wel iets over de vooraanstaande positie die Djarisah inmiddels had verworven. Hierna noemde ze zich in advertenties Mevrouw Schäfer geboren Djarisah. Haar man overleed op 2 oktober 1937 in Bandoeng.

Telegraaf, 19 april 1971

Tot mijn verbazing kwam ik er achter dat Djarisah in 1958 – op 78-jarige leeftijd! – naar Nederland repatrieerde. Blijkbaar stond zij in de ogen van Soekarno door haar huwelijk met een Nederlander aan de verkeerde kant en moest ze net als alle Nederlanders het land verlaten. Via diverse adressen (Beverwijk, Voorstraat 42; Wageningen, Hartenseweg 50; Epe, Kampjesstraat 38) kwam ze terecht in Bavo (Baarns Verzorgingshuis voor Oorlogsslachtoffers) te Baarn. Ze overleed op 1971 in Zoetermeer. Zou ze Bavo hebben moeten verlaten omdat ze meer hulp nodig had? Ze was immers 91 jaar oud toen ze overleed. Maar blijkbaar had ze goede herinneringen aan haar verblijf in Baarn want ze wilde daar begraven worden. Helaas is het graf in 2006 geruimd.

Tot slot

Djarisah was een ondernemende, ambitieuze vrouw. In Bandoeng, dus nog vrij aan het begin van haar loopbaan, had ze al goed verdiend en zich Europees ingericht. Ze wilde haar visie uitdragen. Bij Madjoe Kemoeljan en in haar bijdrage aan het rapport over de verheffing van de vrouw beval ze haar opleiding en haar beroep vurig aan aan haar landgenoten.

Over het tweede deel van haar lange leven heb ik veel vragen: hoe bijzonder is het als een Christelijke, inheemse vroedvrouw trouwt met een Europese hoofdcommies bij de SS? Zou ze na de repatriëring naar Nederland contact hebben gehad met de familie van haar man? De rouwadvertentie in De Telegraaf werd namens de familie ondertekend door Mevrouw A. Jansz.

 

 

[1] Djarisah, Losse gedachten, 14*; cursivering van de auteur.
[2] Djarisah, Losse gedachten, 14*.

Het BAVO: Baarns verzorgingstehuis voor oorlogsslachtoffers

 


Viewing all articles
Browse latest Browse all 529