Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

75 Jaar Indonesische onafhankelijkheid: ‘tegenbeelden’ op de geschiedenis van Nederland

$
0
0

Door Caroline Drieënhuizen

De onafhankelijkheid van Indonesië, vandaag 75 jaar geleden, is in Nederland lang vanuit Nederlands perspectief, vanuit Nederlandse bronnen en verhalen, met Nederlandse belangen en emoties, bekeken. Dat is begrijpelijk, maar levert een beperkt, versmald zicht op de geschiedenis op. Deze week constateerde journalist Niels Mathijssen dit voor de beoordeling van Soekarno in Nederland. Zijn conclusie was dat zolang de eerste president van Indonesië vanuit het eenzijdige, dominante, Nederlands perspectief op het kolonialisme wordt beschouwd, zijn beoordeling even eenzijdig en nationalistisch gekleurd blijft.

TM 5635-11

Tunnelvisies

Hetzelfde geldt feitelijk voor de hele koloniale geschiedenis en misschien nog wel meer voor het beeld op de periode 1945-1949. Nederlandse historici bedienen zich, hoezeer lokaal onderzoek en oral history de afgelopen decennia toenamen aan importantie, veelal van Westerse en papieren bronnen die de koloniale kijk op de geschiedenis representeren en reproduceren. En hoezeer we ook met bronnenkritiek daarvan proberen los te komen, blijven de Europese gedachtewereld en visie van deze bronnen, – het ‘cultureel archief’ – ons beeld op de geschiedenis kleuren en kanaliseren. Het laat talloze, veelal, gekoloniseerde mensen, meestal onbewust, buiten beeld en brengt ons niet dichterbij een evenwichtigere, bredere kijk op de geschiedenis, met al zijn complexiteiten en grijstinten. Dominante historische narratieven – waarin de Nederlandse natiestaat en ‘grote’ gebeurtenissen en mannen figureren – blijven de boventoon voeren.

Microgeschiedenissen en historische objecten, verbonden met de grotere politieke gebeurtenissen als de Indonesische onafhankelijkheid en de- of re-kolonisatieoorlog (zo u wilt), kunnen het dominante historische narratief – waarin die grotere gebeurtenissen figureren – nuanceren, illustreren of van een andere, in dit geval Indonesische, kant belichten, terwijl ze door het individuele aspect het verhaal dichtbij mensen brengen en invoelbaar maken. Ze vormen een caleidoscoop waardoor we naar samenlevingen en hun (perspectieven op) geschiedenis kunnen kijken.

Het bijeenbrengen van verschillende visies, zoals die van gekoloniseerden en die van kolonisatoren en die van militaire bevelhebbers en dorpelingen, leidt tot een evenwichtigere, bredere kijk op de koloniale geschiedenis. Het gaat immers om mensen: historicus Kerry Ward stelde al dat imperiale ruimtes niet simpel politieke ruimtes waren, maar ingenomen werden door mensen, echte mensen van vlees en bloed. Zij sprak dan ook van ‘peopling an empire’.[1]

Geschiedenis is immers meer dan enkel het verleden en enkel wat jaartallen of feiten. Het is de relatie tussen het verleden en heden die telt. Die relatie bestaat enerzijds uit de chronologische opeenvolging van allerlei gebeurtenissen en anderzijds door interpretaties die betekenis geven aan deze gebeurtenissen. En vooral de manier waarop betekenis wordt gegeven aan het verleden, geeft ons inzicht in de mensen die de imperiale ruimtes bevolkten – voorbij opeenvolgende chronologische politieke gebeurtenissen.

‘Tegenbeelden’ van de Indonesische strijd

Materiële objecten, waaraan vanzelfsprekend door mensen betekenissen worden toegekend, geven de mogelijkheid om daarin inzicht te krijgen en daarmee dominante narratieven te doorbreken. Het Rijksmuseum liet dat deze week zien. Het museum greep het einde van de Tweede Wereldoorlog op 15 augustus en de onafhankelijkheidsverklaring van Soekarno twee dagen later aan, om te laten zien dat ook zij aandacht hebben voor meer dan enkel het Nederlandse perspectief. In een filmpje toonden zij de de aquarellen van Mohammad Toha Adimidjojo (1937 – 2006), die als jongen onder leiding van de Indonesische schilder Dullah leerde schilderen en werd aangemoedigd de oorlog in beeld te brengen. Toha deed dat: met rake, haast tot de essentie teruggebrachte, aquarellen bracht hij de onafhankelijkheidsoorlog in al zijn gruwelijkheid in beeld.

TM 5635-1

Ook in de collectie van het Nationaal Museum van Wereldculturen– voormalig conservator Mirjam Shatanawi wees mij erop – bevinden zich vergelijkbare visuele bronnen. Er is bijvoorbeeld een Gedenkboek van de Indonesische strijd: een boekje vol aquarellen en enkele pentekeningen over de Indonesische strijd tegen de Nederlanders, dat door een onbekende Indonesische verzetsstrijder in de kampong Mulyo bij Madiun op 15 mei 1949 aan een Nederlandse dienstplichtige sergeant is overhandigd.[2] Die sergeant was Cor Littel (1925-2006), een 23-jarige kleine, stevig gebouwde groentehandelaar uit Overschie die in 1947 in Indonesië was aangekomen.

De meeste afbeeldingen zijn voorzien van bijna foutloos geschreven Nederlandse teksten als ‘In Indonesië begint juist de revolutie’, ‘De Indonesiër bevrijdt zich van alle banden’, ‘het gevolg van de Hollandse bombardementen – het volk lijdt’ en: ‘De [sic] eene incident na de andere – er vallen offers’.  De twintig kunstwerken verbinden het heden met het verleden van de gevoerde oorlog van 1949: ze brengen visueel de oorlog vanuit een Indonesisch perspectief over op beschouwers in een andere tijd en/of plaats.

De beelden lijken expliciet gemaakt te zijn om het Nederlandse publiek een indruk te geven van het Indonesische perspectief op de oorlog: de afbeeldingen zijn immers voorzien van Nederlandse, en enkele Engelse, bijschriften – geen Indonesische. Ook de daad van het overhandigen van de afbeeldingen aan Littel lijkt erop te wijzen dat getracht werd de Nederlandse opinie te beïnvloeden. Het moment van de overdracht werd zelfs vereeuwigd in een tekening en later bij het album gevoegd!

De op de afbeeldingen uitgekozen onderwerpen staan derhalve voor het grotere, onzichtbare, verhaal van de oorlog vanuit het Indonesische perspectief, dat de maker graag wilde overbrengen en geweld speelde daarin een aanzienlijke rol: er zijn Nederlandse tanks afgebeeld, vliegtuigen. Op sommige zien we bombardementen waarbij mensen, vrouwen en kinderen, alle kanten op vluchten, grafzerken en brandende dorpen. Voor het Nederlandse publiek vormen ze nog steeds ‘counter images’ – ‘tegenbeelden’, beelden die contrasteren met de dominante Nederlandse weergave van deze oorlog.

TM 5635-12

Littel heeft zelf ook nog wat andere historische documenten toegevoegd zoals twee anti-Nederlandse schotschriftjes, eveneens geschreven in krachtig, maar niet geheel vlekkeloos Nederlands. De velletjes tonen weinig elegante teksten als: ‘Zeg kloodzak – Ga maar liever terug naar je snollengrot.’ Ondertekend met ‘Patriot’. Deze briefjes vullen het door het album gecreëerde beeld van het Indonesische perspectief op de oorlog mooi aan.

Wellicht (maar meer onderzoek zou nodig zijn) vond Littel het perspectief van het album en de andere anti-Nederlandse documenten van zo’n groot historisch belang dat hij ze zorgvuldig bewaarde en hij of zijn familie die later schonk aan het Tropenmuseum. Daar liggen ze nog steeds als de stille en unieke getuigen van het Indonesische perspectief op de oorlog in Indonesië tussen 1945 en 1949.

Tot slot

Aquarellen en tekeningen zoals deze, of de aquarellen van Toha, en de betekenissen die er door verschillende mensen als de onbekende Indonesiër en de Nederlandse militair Littel, maar ook het museum, aan toegekend werden, geven inzicht in de perspectieven op en daarmee complexe betekenissen van deze geschiedenis voor verschillende mensen op verschillende momenten. Het laat zien dat geschiedenis nooit eenduidig is, nooit zwart-wit en dat tegenstanders zoals Littel soms medestanders kunnen zijn (al was dat misschien nooit de bedoeling). Ze brengen ons daarmee een stapje verder naar een iets breder beeld op de geschiedenis, voorbij dominante nationale verhalen en perspectieven.

 

Noten
[1] Kerry Ward, Networks of Empire: forced migration in the Dutch East India Company (Cambridge 2009) 31.
[2] Collectie Nationaal Museum van Wereldculturen, inv.nrs. TM-5635-1 t/m 20.

 

Dit artikel verscheen eerder op het blog van Caroline Drieënhuizen, 17 augustus 2020.


Viewing all articles
Browse latest Browse all 529