Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

Ambon: prijsgegeven en in de steek gelaten

$
0
0

In 1948 reisde schrijver en journalist Piet Bakker (van Ciske de Rat), samen met tekenaar Jo Spier naar West-Indië en Indië/Indonesië. Van zijn verblijf op Ambon verscheen op 27 november 1948 in Het Dagblad het volgende verslag.

Het monument ´Door de eeuwen trouw´

Door Piet Bakker

“Door de eeuwen trouw”,  leest men op het monument, dat in de geruïneerde stad Ambon ongeschonden staat. Dat is méér dan een monumentale frase, het is wáár. Toen J. P. Coen de aanval op Jacatra voorbereidde, liet hij soldaten halen van Ambon. Toen reeds. En sindsdien heeft het krijgshaftige volk van dit kleine eiland en het nóg kleinere Saparoea een groot aandeel gehad in de krijgsverrichtingen, die door de eeuwen heen volbracht moesten worden om het Nederlands gezag in de Archipel te vestigen. Ambon is daar trots op. De oudste generaties hebben nog onder Van Heutsz in Atjeh gevochten en ridders M. W. O. tot de derde klasse toe opgebracht. “Ik heb hem nog als kapitein gekend”, zegt mij zo´n grijze ijzervreter, die zijn ridderschap vermeld heeft op het naambordje van zijn wrakkige krot. “Ik heb nog onder Willem III gediend”, zegt zijn buurman. Een latere generatie gaf haar leven op de Javazee, in 1942. Toen ´Indonesia Raja´ kroop voor of heulde mèt de Jappen, werd in Ambon verzet geboden. Bij tientallen rusten de slachtoffers op het Ereveld. Er zijn er bij, wier enige schuld het heimelijke bezit van de Nederlandse vlag was. In de strijd tegen de extremistische misdadigers stonden de Ambonezen in het voorste en gevaarlijkste gelid. Zij vormen thans een hecht en strijdvaardig deel van het K.N.I.L..

Oranje-altaar

Treed welk huis u wilt binnen en u vindt de portretten der vroegere en huidige Koningin der Nederlanden, vaak afbeeldingen van wijlen Koningin Emma, de huwelijksfoto van Wilhelmina en prins Hendrik, een gravure van Willem III, — een compleet Oranje-altaar. Dit is een cultuur, zoals u nergens op ons grondgebied zult aantreffen. De wanden van de gammelste noodhuisjes worden veelal bedekt met pagina’s uit tijdschriften, voorstellende het vorstelijk gezin. Het Wilhelmus is hier een gewijde hymne, het Indonesische volkslied een verachtelijke oproerzang. „Door de eeuwen trouw.” Maar nu maakt Ambon deel uit van de Negara Indonesia Timoer, de deelstaat Oost-Indonesië. Over niet lange tijd zal het rood-wit-blauw, dat van het kleinste prauwtje wappert, worden neergehaald. Dat is voor de Ambonees de vlag van de Koningin; de vlag, waarvoor duizenden van zijn eilandgenoten gesneuveld zijn; de vlag, die hij voor de Jappen verborgen heeft gehouden op gevaar om te worden doodgemarteld door de Kenpetei. De Nederlander vindt dit goed – sterker nog: de Nederlander wil dit. Tevergeefs heeft Ambon telegrammen naar Den Haag gezonden: Trek uw handen niet van ons af! Laat ons trouw mogen blijven – door de eeuwen! Tevergeefs heeft men later om een afzonderlijke status gevraagd. De Ambonees, die driehonderd jaar met Nederland was verbonden, wiens overgrootvader vaak reeds een lidmaat van de Nederduits-Hervormde Gemeente was, die zo kinderlijk dol is op Koningin en Moederland, – hij is als een kind, dat niet langer van zijn ouders mag houden, dat kunstmatig wordt vervreemd van zijn huis, langzaam maar zeker wordt losgeweekt en overgeheveld naar een milieu, waar hij niets voor voelt, voor de Negara Indonesia Timoer. Als Ambon verknocht blijft aan moedertje Oranje en vadertje Nederland, dan is het kindje stout.

Dwangpositie

De politiek-reële Ambonezen zitten met het geval. Zij hebben zich te baseren op het feit, dat Ambon nu eenmaal is ingelijfd bij Oost-Indonesië, en wensen te voorkomen, dat het eiland daar de positie krijgt van de bekende krent-in-de-rijst. Die ontwikkelde Ambonezen vinden de situaties, waarin zij zijn geplaatst, helemaal niet leuk. Er zijn er bij, die opgevoed zijn in de rangen van het Binnenlands Bestuur, of in Nederland hebben gestudeerd en jaren het westerse denken in zich op hebben gezogen. Ik sprak er een, die in het Nederlandse ondergrondse verzet zijn mannetje dusdanig stond, dat hij zorgvuldig moest onderduiken ergens in Drenthe, een flinke enthousiaste man. Met zulke mensen praat je als met Nederlanders, die slechts in huidkleur verschillen vertonen. Zoals een Fries honderd procent Nederlander is, zo maakt ook een dergelijke Ambonees een volwaardig deel van de familie uit. Geleid door hun verantwoordelijkheidsgevoel, moeten deze leiders van hun volk contre coeur meedoen aan dat loswekingsproces, verstandig en tactvol handelen bij te duidelijk pro-Nederlandse manifestaties der bevolking, ijverig zoeken naar ten minste één fluit-orkest, dat bereid is om bij de aankomst van de Oost-indonesische president, heer Soekawati, na het Wilhelmus ook het ´Indonesia Raja´ te blazen, en dan een zucht van verlichting slaken, wanneer dit laatste geen aanleiding heeft gegeven tot ´patriottische´ contra-demonstraties; er genoegen mee nemen, als bij het bezoek van de minister-president noch het ene noch het andere volkslied wordt gespeeld. Die brave Ambonees moet wel denken, dat een acute waanzin is gevaren door het land, waar hij altijd zo hoog tegenop gezien heeft. De Kompenie is gek geworden. Ambon wil de traditie der eeuwen voortzetten en de Kompenie, die vroeger stevig optrad tegen iedere gezagschadelijke daad, is daar niet langer van gediend. Ambon voelt zich door Nederland verraden. Ambon moet echter oppassen. Ambon zal verstandig doen om zich maar zo gauw mogelijk aan te passen bij de nieuwe verhoudingen. Ik schrijf dit niet voor mijn plezier, de woorden komen moeilijk uit mijn pen. Maar ik schaar mij achter de Ambonese Nederlanders, die zeggen: Ons eiland mag niet het slachtoffer worden van de kortzichtigheid van Den Haag. Blijven wij  trouw, dan zitten we straks in het verdomhoekje. Economisch is ons eiland van weinig betekenis. Eigenlijk bestaat ons beste uitvoerartikel uit ambtenaren en militairen, die uitzwermen over heel de Archipel, wier bestaan ernstig zal worden bedreigd, wanneer wij volharden in onze trouw aan Nederland. Wij zijn ten slotte Ambonees.

Dit is een reële redenering. Wij willen immers niet anders? Het zou immers kunnen gebeuren – althans theoretisch -, dat Ambon tot ´rede´ zou worden gebracht door Nederlandse troepen, indien het zich daadwerkelijk verzette tegen de opgedrongen nieuwe zaligheid? Indien het zijn Nederlandse trouw metterdaad uitte? Zo ver zal het niet komen. Ambon berust. Zolang de toekomstige Unie onder de Kroon staat, zal het zijn Koningin nog kunnen vereren. En de rest interesseert het eiland nauwelijks.

Humor

Gelukkig is de Ambonees begenadigd met een zegenrijke humor. Hij kan op de vrolijkste manier met Makassar, zijn hoofdstad, spotten, “’t Is zo grappig”, grijnsde er een, “dat de secretaris-generaal en de hoofdambtenaren nog uit Nederlanders bestaan en dat Indische jongens de subalterne posities bezetten. Zijn de Indonesiërs dan alléén maar geschikt voor minister?” Dit is – hoewel niet geheel juist – humor van voortreffelijke huize. Hij had uit Amsterdam kunnen komen. Een ander spot: “Wat zoeken ze in Nieuw-Guinea en Borneo toch naar goud? Op de schouders van onze ministers ligt het voor het grijpen”. Een goedlachse, vrolijke kerel is de Ambonees. Hij lijkt op de Javaan, zoals een Siciliaan op een Schot. Hij mist de oude beschaving van Java, maar ook het ondoorgrondelijke, het altijd gereserveerde. Iedere onderdanigheid is hem vreemd. Hij is te spontaan om achterbaks te zijn. Er ademt iets van de zee uit dit volk. De zee, die als een blauw, glinsterend veld rond het weelderige eiland ligt. Diep dringt die zee in het land, dat door de vèr doorlopende baai bijna in twee eilanden wordt gesplitst. Telkens weer ligt die zee verrassend wijd achter het bos. Haar verfrissende wind waait over de heuvels van Ambon en ontneemt er dat tropisch-benauwende aan, die geestkracht-dodende bedrukking. Hoe gelukkig zou het volk van Ambon kunnen zijn, als er geen politiek bestond. Vroeger werden ze matroos of soldaat en dat vonden ze prettig. Wie er niet voor voelde en iets geleerd had, werd ambtenaar of goeroe. En een deel bleef achter op het eiland. Die hokvasten behoefden zich echter niet te overwerken, want er was een zee vol vis en een bos vol sago. En er was bovendien een bewonderenswaardige solidariteit onder de eilanders. Zonder dat er bedelarij voorkwam, werd iedere nooddruftige geholpen. Naar westerse maatstaf beoordeeld, heeft de Natuur het tè goed met het eiland voor gehad. Waarom zou een mens zich druk maken bij zóveel cadeau gekregen overvloed? Vang wat vis en klop wat sago, ep speel verder op je fluit het wijsje, dat de lieve God je ingeeft. Met honger ga je niet naar bed. Je kunt in een energieke bui ook je geweer nemen en jagend door de bossen daarboven gaan. Daar leven herten en wilde zwijnen. Verkoop je buit aan de Chinees en je hebt voor een week strootjes en bioscoop. Landbouw, intensieve bewerking van de bodem, die een rijkdom van muskaatnoot en kruidnagelen kan opbrengen? Laat dat liever aan de Boeginees over, want welk verstandig man, die kan lezen en schrijven, zou zich tot dat domme koeliewerk verlagen? Ja – iets kun je toch wel doen: Loop het bos in met twee blikken aan een juk, zoek de geschikte palm op, kerf de bast open en er stroomt een drank uit, die door gisting alcoholisch wordt en aan bier doet denken. Ben je nog wat pienterder, dan stook je er een ´soppi´ van, dat je gratis in de lorum brengt. Is Ambon niet “Gods own country?” Dank God iedere dag voor Zijn goedertierenheid en ga op Zondag naar de kerk. Als fatsoenlijk lidmaat trek je een zwart baadje aan, keurig en netjes. Dat hebben de verre voorvaderen overgenomen van de mannen en vrouwen der Kompenie, die in zwartlakense kleren ter kerke gingen. De oude Ambonezen houden zich nog nauwgezet aan die kledij. De mannen dragen driekwart pofbroeken en een doek om de hals. Zij zijn niet met de mode meegegaan. Al drie eeuwen niet.

Kerkgang

Wonderlijke kerkgang! Het bedehuis lag hoog op de heuvel en was slechts te voet te bereiken. Hoe pronkte het witte gebouwtje te midden van de onvergelijkelijke weelde der tropische natuur. Zachte geuren van wilde orchideeën zweefden binnen door de open deuren en vensters. Het was al schoonheid en liefelijkheid, al kleur en zinnestreling. De snelle stem van een bel, gevolgd door een verder de vallei indringende tromgeroffel, riep de gelovigen op uit de wijde tuin van het Ambonese land. En daar kwamen zij, zwart en somber, donkere vlekjes in een schakering van heerlijk licht. Binnen de sobere, gepleisterde wanden van het kerkje hield men de dienst naar Nederduits gebruikt. Er was geen orgel, maar het fluitconcert speelde de oude melodieën der psalmen, de woorden van Datenus werden in het Maleis gezongen. Wie de ogen half sloot en slechts naar de wijs luisterde, waande zich niet in een ver, tropisch eiland, te midden van palmen, flamboyanten en orchideeën. En dit volk moet zich één voelen met het deels Mohammedaanse, deels Hindoese, deels puur-heidense Oost-Indonesië? Maar is dan ieder begrip voor verhoudingen, voor historie, voor psychologie gevaren uit de hoofden der alleen politiek redenerende, dorre diplomaten? Hebt gij, die met een beroep op het recht van eigen volksleven uw verwringing der waarheid goedpraat, dan geen grein begrip voor wat er in drie eeuwen op Ambon is gegroeid? Speelt gij uw staatkundig kwanselspel – in naam van de democratie – kil en ijzig verder zonder u ook maar één ogenblik af te vragen, of de direct bij uw cerebraal gedoe betrokken levende mensen hiervan gediend zijn ? Is dat – laat me niet hoonlachen! – democratie ?

Heeft de losscheuring van Ambon iets van doen met de ideële waarde van dit aan flarden gesolde begrip: respect voor de mens en zijn eerlijke overtuiging? In dat bergkerkje van Ambon. waar gebeden werd voor koningin Juliana, heb ik mij zo diep geschaamd voor mijn land. Waarom kon Nederland, eertijds wijkplaats voor verdrukte minderheden, niet één ogenblik trouw blijven jegens een kinderlijk volk, dat deze trouw drie eeuwen lang jegens Nederland betracht heeft?

Indien ons nog enig stijlgevoel rest, sla dan met de slopersmoker het monument van Ambon aan gruizels ….

 

Nawoord Java Post
Het monument ´Door de eeuwen trouw´ werd twee jaar later daadwerkelijk gesloopt, zij het niet door de Nederlanders….


Viewing all articles
Browse latest Browse all 529