Van het aanvangstijdstip tot aan het programma: alles is erop gericht het staatsbezoek aan Indonesië deze week zonder diplomatieke hoofdpijn te laten verlopen. Anders dus dan de vorige keer, toen het een zware migraineaanval werd.
Door Remco Meijer
Maandag 9 maart om vier uur ’s middags landen koning Willem-Alexander en koningin Máxima in Jakarta. Een dag later begint het vierdaagse staatsbezoek aan Indonesië, vooralsnog in een oase van rust. Alles is erop gericht om dat zo te houden: van het feit dat de koning nu al gaat, ruim voor het 75-jarig bestaan van de republiek later dit jaar, tot aan het ontbreken van een staatsdiner met bijbehorende beladen tafelredes. Het blijft bij ‘een gezamenlijke persverklaring’.
In die ogenschijnlijke details galmt de echo na van het vorige staatsbezoek, dat 25 jaar geleden uitgroeide tot een van de moeizaamste en pijnlijkste episodes (het bezoek duurde liefst elf dagen) uit de regeerperiode van koningin Beatrix. Willem-Alexander was er ook toen al bij en lijkt zich dit keer stellig te hebben voorgenomen herhaling te voorkomen. Gelukkig voor hem zijn ook de omstandigheden veranderd die van Jakarta destijds nog een diplomatiek moeras maakten.
Een terugblik in zes pijnpunten.
1. Onmin over de timing
De Indonesische nationalisten Soekarno en Hatta roepen op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid uit. Sindsdien is voor de Indonesiërs 17-8-1945 de begindatum van de ‘Republik Indonesia’. Maar Nederland betwist de legitimiteit van de onafhankelijkheidsverklaring en gaat over tot militaire actie. Wat volgt, is een koloniale oorlog (‘politionele acties’) die eindigt met de soevereiniteitsoverdracht van Nederland aan Indonesië in december 1949. De oorlog kost 7.000 Nederlandse soldaten en meer dan 100.000 Indonesiërs het leven.
Moet koningin Beatrix bij de viering van het 50-jarig bestaan van de republiek op 17 augustus 1995 aanwezig zijn? De gesprekken daarover beginnen achter de schermen al in 1992. De Nederlandse veteranen vinden het geen goed idee. Veel oud-soldaten, rond hun 20ste als dienstplichtigen uitgezonden, zijn nu gepensioneerd en maken de balans op van hun leven. Hun militaire inzet kan toch niet zinloos zijn geweest? Met zo’n ‘erkenning’ van Indonesië na vijftig jaar hebben zij voor niets gestreden, is het sentiment.
Er zijn nog meer gevoeligheden. Indonesië heeft in 1992 de ontwikkelingsrelatie met Nederland opgezegd, na als belerend en ongepast ervaren uitspraken van minister Jan Pronk (Ontwikkelingssamenwerking) over de mensenrechtensituatie. Die breuk – in feite een tik op het opgeheven Nederlandse vingertje – bekoelt de bilaterale relatie. Dat boven het hele bezoek de dreiging hangt van het uitvoeren van de doodstraf voor enkele politieke gevangenen, juist tijdens het verblijf van Beatrix, geeft extra spanning – al gebeurt het uiteindelijk niet.
Om het nog iets ingewikkelder te maken: eind 1994 heeft Poncke Princen een visum voor Nederland gekregen. Hij is een Nederlandse oud-strijder die voor de veteranen als een rode lap op een stier werkt, omdat hij tijdens de politionele acties overstak naar de Indonesiërs. Minister Hans van Mierlo (Buitenlandse Zaken) staat toe dat de in Jakarta woonachtige Princen in Nederland op familiebezoek mag komen. De veteranen vinden dat deze ‘landverrader’ en ‘deserteur’ hier niets te zoeken heeft. Het maakt de stemming in het land er niet beter op.
In die omstandigheden moet het kabinet een definitieve beslissing nemen over de timing. De uitnodiging van de Indonesiërs voor een staatsbezoek is altijd ‘open’ geweest, redeneert het kabinet (dus zonder datum) – en dat de Indonesiërs ten slotte laten weten dat de Onafhankelijkheidsdag ‘intern’ zal worden gevierd, is ‘niet geheel onwelkom’, schrijft Van Mierlo er later over in een brief aan de Tweede Kamer.
Op 17 augustus wordt, net als andere jaren, de Nederlandse ambassadeur naar het feest zonder staatshoofden gestuurd. Volgens het kabinet erkent Nederland daarmee ‘de facto’ allang het belang van de datum. ‘Diplomatieke smoesjes’, noemt Pronk dat nu. ‘Ik vond dat we als regering de erkenning van die datum moesten uitspreken.’
Het staatsbezoek begint uiteindelijk pas op maandag 21 augustus. Zo behoudt het bezoek ‘historische betekenis’, vindt het kabinet, zonder dat de problemen in Nederland met de diverse belangengroepen worden vergroot. Officieel is deze oplossing voor Indonesië voldoende ‘koppeling’ met de Onafhankelijkheidsdag, maar dat lijkt een beleefdheidsfrase om het gezichtsverlies te beperken. Individuele Indonesische ministers en krantencommentaren reppen van een gemiste kans. Dat zal ook een aantal onverwachte programmawijzigingen tijdens het staatsbezoek verklaren.
2. Beatrix ontstemt Soeharto
President Soeharto heeft aangeboden dat koningin Beatrix, prins Claus en prins Willem-Alexander (dan 28 jaar) voorafgaand aan het bezoek in zijn buitenverblijf op Batam (een Indonesisch eiland voor de kust van Singapore) mogen logeren. Ook stelt hij voor binnenlands gebruik een Indonesisch regeringsvliegtuig beschikbaar.
Beatrix slaat het aanbod af. De koningin arriveert voorafgaand aan het staatsbezoek per KLM-lijndienst in Singapore en slaapt in haar geliefde Goodwood Park Hotel. Het Nederlandse regeringsvliegtuig PH-PBX vliegt met een deel van de delegatie in etappes achter haar aan – het moet een paar keer bijtanken -, vol met koffers, hoedendozen en pakkentassen. Vanuit Singapore landt Beatrix met de PH-PBX in Jakarta. Willem-Alexander zit in de cockpit.
Er zijn berichten dat het afslaan van zijn aanbod Soeharto heeft ontstemd, maar Beatrix wil niet in het gastland logeren voordat het staatsbezoek begint. Overigens doen Willem-Alexander en Máxima dat nu in 2020 wel: zij arriveren in Jakarta een dag voordat het staatsbezoek begint.
Bij de aankomst van Beatrix op het Merdeka-paleis in Jakarta kijkt Soeharto op zijn horloge. Demonstratief of een gewoontegebaar? De interpretaties zijn velerlei. Wil hij aangeven dat Beatrix een paar dagen te laat is? Essayist Rudy Kousbroek – zelf in Nederlands-Indië geboren – schrijft in NRC Handelsblad: ‘Uit alles blijkt dat de Indonesische regering, het hogere kader en veel oudere Indonesiërs gedroomd hadden van een 50-jarige herdenking van de Indonesische onafhankelijkheid in de aanwezigheid van de Nederlandse koningin (…); het zou duidelijk voor hen de echte en waarachtige erkenning zijn geweest – en voor Nederland vermoedelijk de definitieve kwijtschelding van al het oude zeer.’
Na de ceremoniële plichtplegingen voor het paleis en de officiële kennismaking volgt volgens het programma een privélunch met Soeharto . Die zegt de president kort tevoren af. Van Mierlo schrijft later aan de Tweede Kamer dat zich ‘enige kleine oneffenheden’ hebben voorgedaan, en dit is er een van. Wat resteert, is een ‘courtesy visit’ – het beleefdheidsbezoek bij het afscheid op woensdag.
3. Verwarring op de erebegraafplaats
Koningin Beatrix en prins Claus leggen maandagmiddag kransen op de Indonesische heldenbegraafplaats Kalibata en het Nederlandse ereveld Menteng Pulo, waar 4.200 slachtoffers uit de Japanse bezettingstijd en de dekolonisatieoorlog begraven liggen. Daarbij is een achttal Nederlandse veteranen aanwezig. Volgens het programma maakt ook een delegatie van Indonesische veteranen haar opwachting – maar zij ontbreken. Volgens Van Mierlo is dit te wijten aan ‘een probleem van administratieve aard’, maar Indonesische media schrijven dat de overheid geen toestemming heeft gegeven.
Tot overmaat van ramp arriveert de Nederlandse persbus te laat op het ereveld, waardoor de fotografen een sprintje moeten trekken tussen de witte herdenkingskruisen door. Chaos op de dodenakker is het gevolg. Beatrix ergert zich zichtbaar.
4. Geen excuses in toespraak
Zal koningin Beatrix excuses aanbieden aan de Indonesische bevolking voor de Nederlandse bezetting? Premier Wim Kok voelt er niets voor en het gebeurt dan ook niet. De maatschappelijke speelruimte is eenvoudigweg te beperkt.
De koningin beaamt in haar rede bij het staatsbanket dat Nederland het Indonesische streven naar onafhankelijkheid niet onmiddellijk heeft willen accepteren. ‘De scheiding tussen onze landen is daardoor een langdurig proces geworden, dat veel pijn en bittere strijd heeft gekost. Wanneer wij terugblikken op deze tijd, die nu bijna vijftig jaar achter ons ligt, stemt het ons bijzonder droevig dat zovelen in deze strijd zijn omgekomen of er een leven lang de littekens van hebben moeten dragen.’
Ook Soeharto houdt zijn tekst vriendelijk, maar refereert wel met naam en toenaam aan een reeks vrijheidsstrijders die voor de onafhankelijkheid van Indonesië hebben gestreden. ‘Net als de Nederlanders, houden de Indonesiërs van hun vrijheid.’
Van Mierlo benadrukt achteraf ‘dat van officiële Indonesische zijde meermalen kenbaar is gemaakt dat aan verontschuldigingen van Nederlandse kant generlei behoefte werd gevoeld’. Hij noemt de rede ‘wel degelijk een poging tot verzoening’.
Tien jaar later zegt Hans van der Voet, de toen meereizende hoofddirecteur van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD), in een door Pronk bevestigt bericht in de Volkskrant: ‘Koningin Beatrix wilde haar excuses aanbieden, maar de toenmalige premier wilde dat niet.’ Kok reageert daarop met de mededeling dat de indertijd gekozen formuleringen ‘de gevoelens en opvattingen van de Nederlandse regering het meest nauwkeurig weergaven’. Van Mierlo overlijdt in 2010, Kok in 2018 en Van der Voet – die in hetzelfde bericht zegt dat ‘het hele staatsbezoek niet had moeten doorgaan’– in 2019.
Bob Hiensch, indertijd persoonlijk secretaris van Van Mierlo, zegt: ‘Het bezoek was niet mislukt, maar ook niet geslaagd. Een geslaagd bezoek verbetert de betrekkingen en daarvan was hier geen sprake.’
5. Kleedster in de war
Na de drie dagen Jakarta gaat een zucht van verlichting door het gezelschap. Het zwaarste, politieke gedeelte van het staatsbezoek is voorbij; er is afscheid genomen van de president en zijn vrouw. De rest van het programma, elders op Java en vervolgens langs drie andere eilanden, is bedoeld om het land beter te leren kennen: ook een vorm van respectbetuiging, maar dan op een meer informele manier.
Het verblijf in het weekend van 26 en 27 augustus in Manado (Sulawesi) zou privé zijn, maar onder druk van de Indonesiërs wordt op zondag toch van alles georganiseerd. Het wordt gelaten ondergaan, als laatste van de vele wijzigingen van het protocol.
Het Nederlandse gezelschap in de tropen slikt malariapillen die bekend staan als Lariam. De kleedster van koningin Beatrix, Amy Bloemheuvel, reageert verkeerd op dit medicijn en raakt in de war. Volgens de overlevering ‘vlogen de schoenen van de koningin door de kamer’. Daarop wordt hofmaarschalk Maarten Schuit ingevlogen, die naar Beatrix’ wens aanvankelijk in Nederland is achtergebleven. Hij moet de logistiek van ingepakte jurken, pakken en hoedendozen in goede banen leiden.
Dat lukt niet helemaal en tot overmaat van ramp belandt hij ook nog op de voorpagina van De Telegraaf met een door de verslaggever opgetekende, nogal koloniaal geformuleerde wens aan het Indonesische hotelpersoneel: ‘Ik wil ijs hebben, emmers vol met ijs, begrijpt u wel. Niet een beetje: veel.’
- De wrange nasmaak
J.L. Heldring schrijft in 1995 in NRC Handelsblad over ‘de reeks van subtiele en minder subtiele tekenen van Indonesische ontstemming’ en vraagt zich af waarom Beatrix na de eerste drie dagen niet gewoon naar huis is gegaan. Volgens Van Mierlo is dat erg overdreven. In de Tweede Kamer noemt hij het staatsbezoek ‘een belangrijk merkteken dat aangeeft dat beide naties willen overgaan naar een nieuwe periode’.
Historicus Cees Fasseur concludeert later in zijn boek Indischgasten (1997): ‘Was het bezoek een succes? In bepaalde opzichten zeker niet.’ Maar hij stelt ook dat het in Indonesië nu eenmaal zo is dat bezoeken ‘protocollair niet vlekkeloos plegen te verlopen’. Trouw-commentator Willem Breedveld concludeert: ‘De voormalige kolonisator moest op subtiele wijze een lesje krijgen.’
Willem Oltmans (in die dagen reporter voor Story en HP/De Tijd) rept van ‘een desastreus bezoek’ aan een ‘coup-generaal, die aan het hoofd staat van een fascistische politiestaat’. Indonesië-kenner Nico Schulte Nordholt vindt dat de politiek het staatshoofd de kans op een ‘handreiking naar de toekomst’ heeft onthouden. Pim Fortuyn schrijft in Elsevier dat de koningin naar Indonesië is gestuurd ‘met een stevig slot op haar mond’.
Een nieuw begin
Koning Willem-Alexander zal vurig hopen dat zijn bezoek vooral in het teken komt te staan van de nieuwe start die Nederland en Indonesië, na het afzetten van Soeharto in 1998, hebben gemaakt. In 2005 blijkt Nederland alsnog bereid een verdere handreiking te doen. Aan de vooravond van het 60-jarig bestaan van de Indonesische republiek zegt toenmalig minister Ben Bot (Buitenlandse Zaken) in een historische toespraak dat Nederland ‘aan de verkeerde kant van de geschiedenis’ heeft gestaan: ‘Waar het nu in de eerste plaats om gaat, is dat wij de Indonesiërs eindelijk klare wijn schenken. Ik zal met steun van het kabinet aan de mensen in Indonesië duidelijk maken dat in Nederland het besef bestaat dat de onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië de facto al begon op 17 augustus 1945 en dat wij zestig jaar na dato dit feit in politieke en morele zin ruimhartig aanvaarden.’
Dat helpt nu bij het nieuwe staatsbezoek, voor het eerst na 25 jaar. Evenals het feit dat de voornaamste voormannen van de veteranen, in 1995 nog beeldbepalend, anno 2020 zijn overleden. Bovendien is de huidige president Widodo geen generaal met een staatsgreep op zijn naam, maar ingenieur en democratisch gekozen. Gert Oostindie, hoogleraar koloniale en postkoloniale geschiedenis, stelt in zijn boek De parels en de kroon (2006) dat het vorige staatsbezoek ‘weinig hartelijkheid’ kende. ‘President Soeharto legde minder protocollaire aandacht voor het bezoek aan de dag dan mochten worden verwacht.’ Nu ziet hij, zei hij onlangs in de Volkskrant, hoe van beide zijden wordt gestreefd naar ‘een rimpelloos bezoek’.
De omstandigheden zijn er naar. Premier Mark Rutte heeft voor oorlogsmisdaden excuses aangeboden, voor standrechtelijke executies zijn schadevergoedingen betaald. Resteert de vraag of er ook een officiële verontschuldiging moet komen voor het feit dat Nederland zich in 1945 überhaupt met geweld tegen de onafhankelijkheid keerde. Het kabinet financiert inmiddels een grootschalig onderzoek van drie wetenschappelijke instituten naar het Nederlandse oorlogsgeweld. Daarin wordt met Indonesische historici samengewerkt.
De uitkomst daarvan zal van grote invloed zijn op het verloop van het debat over excuses. Maar voor dit staatsbezoek komt het te laat: Het onderzoek moet in september 2021 klaar zijn.
Dit artikel verscheen eerder in de Volkskrant, 8 maart 2020.