Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

Badplaatsen van Batavia: Petit Trouville, 1888-1920

$
0
0

Het moet een badplaats met allure zijn geweest. Al was het niet door de bebouwing, dan toch zeker door de bezoekers.  Als tempo doeloe al bestond, dan was het zeker in  Petit Trouville.

De kust ten oosten van Tandjoeng Priok, ca 1875 (TM)

Door Bert Immerzeel

“De ontelbare menigte van reizende mensheid heeft Tandjoeng Priok ontdaan van alle schoonheid en luister. Niets anders rest hier meer dan een hoop stof, samengesmolten door basalt en bakstenen, waarop een half dozijn vierkante hutten, waarvan de witgekalkte muren onverdraaglijk schitteren in het felle zonlicht.
Maar een beetje verder langs de kust, oostwaarts van de haven, hervindt zich weer de natuurlijke schoonheid van het land. Hier vindt men brede, ondiepe baaien, waar het water slaapt in de schaduw van overhangende bomen; zandbanken afgewisseld door glinsterende intervallen van zee, onderbroken door open ruimtes waar een paar groepjes bamboehutten hun plaats vinden te midden van jonge bananenbomen; en grote stukken bos tot aan de rand van het water.”

Zó beschreef Augusta de Wit in 1898 in Facts and Fancies about Java de kuststrook ten oosten van Priok. En ze vervolgde:
“Daar waar het smalle strand zich enigszins verbreedt, heeft ongeveer een half dozijn hutjes, waarvan er één met enige fantasie een badhuis kan worden genoemd, een vestiging gevonden tussen bos en water. Het moet een Franse balling met heimwee zijn geweest die deze paar bamboepalen en atapbladeren zijn naam gaf: Petit Trouville.
In het droge seizoen, wanneer Batavia lijdt onder de hitte en verstikt is met stof, komen mensen hierheen voor een duik in de koele golven en voor enkele uren zalig nietsdoen in de schaduw van de breed vertakte ayamploeng-bomen.”

De naam – verwijzend naar de Franse badplaats Trouville tegenover Le Havre waar de Parijzenaars hun bad plachten te nemen – deed veronderstellen dat het een Fransman was die de stichter was van deze badplaats. In werkelijkheid echter was het een Chinees. Op 3 oktober 1888 schreef het Bataviaasch Nieuwsblad: “Door den Chinees Ko Thoe Seng, is alhier te Kampong Kodja aan het zeestrand een badplaats opgericht, waar men behalve baden tevens een partij biljard maken kan. Ook zijn verkrijgbaar dranken en eetwaren.” Een maand later konden de lezers van het blad advertenties tegenkomen van Kho Tjoe Seng, waarin de ´nieuwe zeebadplaats´ werd aangeprezen.

Twee jaar later, in 1890, blijkt het geheel in handen van de Fransman J.H. Bernard, die er – zijn geboortegrond in gedachten – de naam ‘Petit Trouville’  aan gaf. En zo is het gebleven. Latere uitbaters hechtten te veel waarde aan de naamsbekendheid om deze nog te veranderen.

Petit Trouville, 1911

Op de kaart – deze uit uit 1911 – zien we hoe dichtbij de haven is. Op meerdere foto´s van Petit Trouville zien we op de achtergrond, en soms zelfs bijna op de voorgrond, de baggerschepen van Priok:

Karbouwen badend in de zee, met enkele baggerschepen, Petit Trouville, 1904 (foto A.P. Vogel, TM)

Petit Trouville, ca. 1903 (KITLV 1400655)

Petit Trouville

Petit Trouville

Tandjoeng Priok, Petit Trouville met baggerschepen op de achtergrond, ca. 1907 (KITLV 1405490)

En deze laatste foto nóg een keer, maar nu ingekleurd:

Petit Trouville

A son aise

De badplaats kreeg positieve kritieken. Het Bataviaasch Nieuwsblad pakte in 1890 uit met een wel zeer lovend stuk: “Een doorslaand bewijs van de voor niets terugdeinzende ondernemingsgeest tegen de druk der tijden in, is weder het bad-etablissement van de heer Bernhard te kampong Kodja, Tandjong Priok. Men moet Fransman wezen, een organiserend talent hebben als de genoemde, het doorzicht en de moed bezitten van deze, om niet alleen zijn krachten maar ook zijn geld te wijden aan de daarstelling van een badgelegenheid aan Batavia’s zeestrand, in de buurtschap van het als zo ongezond gebrandmerkte Priok. En toch, de man is tot heden schitterend geslaagd en lokt vele bezoekers naar zijn aangenaam stukje zeestrand, dat hij, om het goede onthaal, dat zijne onderneming ondervindt, reeds met echt Franse zwier ´Petit Trouville´ heeft gedoopt. We hebben nimmer een voet in het échte Trouvile gezet, weten dan ook niet, of het jonge met het oude kan wedijveren, maar wat wij wèl weten is, dat het een aangenaam ontspanningsoord kan genoemd worden. De gelegenheid tot het nemen van een zeebad en famille is er uitstekend in een afgepaggerde ruimte aan het strand, waar de daarop brekende golven de bezoeker als het ware uitnodigen zich in haar koel nat te verfrissen. En bovendien, men is er geheel à son aise. Er zijn ruime paviljoens voor badgasten; onder het lommer der breedgetakte bomen zijn zeer aardige koepels aangebracht, terwijl zelfs een recreatiezaal met biljard en een schietbaan hun ten dienste staan, die niet alleen om redenen van gezondheid Petit Trouville gaan bezoeken. Reeds een enkele maal werden wij op die onderneming gewezen en zij in goede zin aanbevolen. Een persoonlijk bezoek overtuigde ons dat van hare gunstige ligging niets te veel was gezegd en het geheel alleszins aanbeveling verdient. De prijzen van spijs en drank daar te verkrijgen, een niet geringe factor in het tegenwoordig zuinig bestaan zijn uiterst billijk; de vriendelijkheid van de ondernemer, zijn hulpvaardigheid zoals men die van een Fransman alleen kan verwachten. In een woord, de badinrichting aan het strand te Tandjong Priok van de heer Bernhard zal gewis hand over hand steeds meer bekend en gezocht worden en is nu al reeds een zeer gezochte uitspanningsplaats voor hen, die nog levenslust en opgewektheid genoeg bezitten, zich van tijd tot tijd aan den slaafse dienst van de Mammon te onttrekken en enige ontspanning te zoeken, meer gemakkelijk onder het bereik en min kostbaar dan verder afgelegene. Laat ons nog even mededelen, dat Petit Trouville, na aankomst te Tandjong Priok met een voertuig in een groot kwartier te bereiken is langs een gemakkelijke weg, ook uitstekend geschikt voor voetgangers en dat, bij de tegenwoordige ontwikkeling onzer haven, daar altoos ter keus en ter keur voertuigen, derwaarts bestemd, voorhanden zijn.”

Enkele jaren later stond hetzelfde, heel wat zakelijker verwoord, in de Reisgids voor Nederlandsch-Indië:

“Liefhebbers van zeebaden kunnen zich des morgens met een der eerste treinen naar Tandjong Priok begeven, waar karretjes te huren zijn (f 1.50), om de 1/4 uur rijdens verder Oostelijk aan    zee gelegen zeebadinrichting Petit Trouville te bereiken.
Voor f 1.— kan men in de afgeschoten en tegen kaaimannen beveiligde ruimte een zeebad nemen, terwijl een buffet gelegenheid aanbiedt,  honger en dorst te stillen. De inwoners van Batavia verkiezen echter merendeels hun bad in eigen huis te nemen en sparen zich dus dezen warmen tocht, tenzij als uitspanning voor de kinderen.”

De eerste jaren was het bezoek nog slechts beperkt. We weten niet of het zakelijke overwegingen zijn geweest, maar reeds in 1891 gaf Bernard er de brui aan; hij verkocht de hele boedel ´wegens vertrek´ aan een zekere M.N. Rosenau.

In het laatste decennium van de 19de eeuw groeide de toeloop gestaag, al was het niet in het minst door uitbreiding en verfraaiing van het geheel. Gelegenheid tot overnachten werd geboden, en muziekvoorstellingen trokken meer publiek.

Een nieuwe eeuw

We weten niet of het nog steeds dezelfde Rosenau was die de leiding had, maar in het begin van de 20 eeuw werden de zaken groter aangepakt. In 1903 vond een verbouwing plaats, en vanaf dat moment werd nog slechts geadverteerd door ´de directie´. Opvallend aan deze advertenties was dat gesproken wordt van ´zoetwaterstortbaden in zee´. Herenbadcostuums konden worden gehuurd voor een dubbeltje, damesbadcostuums voor een kwartje. Petit Trouville had naam gemaakt.

De beschikbare foto´s zijn vrijwel alle uit het eerst decennium van de vorige eeuw. We zien volle terrassen en mensen die plezier hebben. Rijke mensen, dat wel. Petit Trouville was niet voor het volk. De enige foto waarop slechts inheemsen poseren is die van C.B. Nieuwenhuis:

Petit Trouville (foto C.B. Nieuwenhuis, TM)

Op enkele andere foto´s zien we nog enkele inheemse bedienden op de grond. De anderen zijn steeds van (Indo-)Europese afkomst, meestal gekleed in smetteloos wit. De dames in Europese kledij, de heren vaak met een platte strohoed zoals de mode was in die tijd. Het moet er werkelijk aangenaam zijn geweest. Iedereen à son aise

Louise Treub en Aad van Vollenhoven in de schaduw van een boom, Petit Trouville, 1904 (foto A.P. Vogel, TM)

Petit Trouville (KITLV 157121)

Pett Trouville, ca. 1915 (KITLV 1400872)

Gezelschap aan de picknick bij Petit Trouville (KITLV 502925)

Gezelschap op een wipplank bij Petit Trouville (KITLV 503447)

Ans Karster, S.G. Alberda, Riet Timmer-Gallos en Kees Buyse bij Petit Trouville, ca. 1922 (KITLV 141501)

Petit Trouville (KITLV 1400422)

Petit Trouville

Het einde

Twintig jaar later was Petit Trouville voor de Batavianen, wat Scheveningen was voor de Hagenaren en Zandvoort voor de Amsterdammers. De toeloop was inmiddels zó groot dat entree kon worden geheven: f 0,50, “ook voor niet-badenden”.

De haven van Priok (aangelegd tussen 1877 en 1883) had met zijn bijbehorend treinstation bijgedragen aan de geboorte van Petit Trouville; hij zou later ook haar ondergang betekenen. De laatste jaren van de badplaats klonk al enige kritiek. In 1921 schreef een correspondent uit Kediri in het Bataviaasch Nieuwsblad:

“Zij die zeebadplaats Popoh, gelegen aan het Zuiderstrand in de afdeeling Toeloengagoeng, aan de baai van die zelfde naam, hebben bezocht en er van een heerlijk bad hebben genoten, zullen gaarne met ons verklaren, dat op Java geen heerlijker zeebadgelegenheid te vinden Is. Vergelijk daar nu eens met Petit Trouville aan het strand bij Tandjong Priok, waar men rondzwemt in modder en al het vuil, dat door de zeeschepen in zee en in de haven is weggeworpen, en dat door de branding naar het strand van Petit Trouville terugslaat, en al die kwallen en zeesterren en dergelijke vieze dieren welke daar ronddrijven.”

Terwijl deze woorden werden gepubliceerd, was de ontmanteling van de badplaats al gaande. In juni 1921 schreef hetzelfde Nieuwsblad:

“Havenbeheer Tandjong-Priok. Het merendeel der punten van behandeling in de gisteren gehouden 83e vergadering van de commissie van bijstand in het belang van het beheer der haven Tandjong Priok, bestond uit huuraanvragen en verzoekschriften tot overschrijving van huur, welke hier, met uitzondering van een huuraanvraag, waarin een deel van het publiek wel belang zal stellen, onbesproken kunnen blijven. Bedoelde aanvraag betreft n.l. het huren van een strook grond aan den strandweg te Priok en beeft ten doel daar ter plaatse een badgelegenheid te bouwen. Petit Trouville is verleden jaar verdwenen; deze badplaats, tot voor kort beroemd om hare bains mixte en nasi-goreng, is opgeslokt door de uitbreidingswerken voor de haven. Het havenbestuur beraamde reeds plannen voor de bouw van een nieuw badhuis, doch door de bezuiniging konden deze niet verwezenlijkt worden. Door de bovenbedoelde aanvraag, waaraan de commissie steun verleende, zal men vermoedelijk binnenkort de Zon- en feestdagen weer te Priok al badende kunnen doorbrengen in de rustige zekerheid bij het aan- of ontkleden niet bespied te worden door onbescheiden ogen.”

Terwijl de nieuwe badgelegenheid nog even op zich liet wachten, had de vorige reeds plaatsgemaakt. Petit Trouville was niet meer.

 

Wordt vervolgd.


Viewing all articles
Browse latest Browse all 529