Acteur-fotograaf Thom Hoffman putte uit meer dan twintig musea, erfgoedinstellingen en collecties voor Dossier Indië. De expositie geeft een andere kijk op Nederlands-Indië. ‘Het is ernstiger dan ik me kon voorstellen.’
Door Maarten Moll
“Het hangt er mooi bij,” zegt Thom Hoffman (62), een paar uur voor de door hem samengestelde fototentoonstelling Dossier Indië wordt geopend in het Wereldmuseum in Rotterdam. Hoffman selecteerde als gastconservator in samenwerking met het museum 300 foto’s. Die laten chronologisch de geschiedenis zien van het gekoloniseerde Indonesië tussen 1840 en 1949, dat toen Nederlands-Indië heette: van de mooie plaatjes van het mythische koloniale leven tot de realistische, rauwe foto’s over de onafhankelijkheidsstrijd.
“Waarom nu? Logisch, toch? Het is dit jaar 70 jaar geleden dat Nederland, in 1949, de onafhankelijkheid van Indonesië erkende. Ik vind dat er tot nu toe onvolledig naar de geschiedenis is gekeken. Daarmee bedoel ik dat de meeste aandacht nog altijd uitgaat naar, terecht, het leed in de Jappenkampen in de Tweede Wereldoorlog, en naar de controversiële, militaire handelingen tussen 1946 en 1949, de politionele acties. Ook dat is heel terecht.”
Lopend langs de foto’s gaat hij in op de uitspraak van het Haagse gerechtshof, dat gisteren bepaalde dat Nederland zich niet kan beroepen op verjaring bij de schade die Nederlandse militairen hebben veroorzaakt door geweld en executies in voormalig Nederlands-Indië. “Het leeft nog enorm, wil ik maar zeggen.”
Hoffman, met Indonesische roots, is al ruim twintig jaar met die koloniale geschiedenis bezig. “Dat Nederland een aantal kapitale fouten heeft gemaakt is iets dat mij enorm intrigeert. Hoe zit dat eigenlijk? Hoe zijn die politionele acties erdoorheen gedrukt na de oorlog in 1945? Terwijl de hele internationale wereld zei dat we daar niet heen moesten gaan.”
Onderdrukking
“Ik ontdekte allemaal dingen die mij nog nooit verteld waren. Ik vind dat dat naar buiten moet komen. Niet om een beerput open te trekken, maar we kunnen het nationalisme en de onafhankelijkheidsstrijd van de Indonesiërs alleen begrijpen als we weten wat er vóór 1942, toen Japan Nederlands-Indië bezette, heeft plaats gegrepen en hoe Nederland op een stelselmatige manier de geschiedenis van dat land naar zijn hand heeft gezet. De relatie tot de Indonesiërs en het daarmee gepaard gaande onderdrukken van democratische krachten is eigenlijk veel ernstiger geweest dan ik me kon voorstellen.”
“Zo ontdekte ik dat in 1929 13.000 opstandige nationalisten werden gearresteerd. Veel van die nationalistische kopstukken werden als politieke gevangenen in concentratiekamp Boven-Digoel opgesloten. Ik geloofde dat niet, maar het is waar. Er hangen verderop foto’s van dat kamp.”
Hij schrok toen bleek dat NSB-leider Anton Mussert zo populair was bij de Nederlanders in Nederlands-Indië. “En dat hij had gezegd dat het een fascistisch land was. En dat dat goed was.” Schrik was er ook toen hij las over het in 1830 opgelegde cultuurstelsel. “Het was natuurlijk niet zo dat het Indonesische volk zo gebaat was bij het Nederlandse koloniale stelsel. In het cultuurstelsel moesten boeren bijvoorbeeld een vijfde deel van hun land beplanten met vooraf vastgestelde producten. Die oogst moesten ze afstaan. Tussen 1830 en 1870 boekte men 823 miljoen gulden winst. Men trok het hele land leeg, met hongersnoden tot gevolg.”
Exploitatie van bodem en bevolking was het hoofddoel in Nederlands-Indië. “De economische belangen waren belangrijker dan de humanitaire, terwijl men echt wel met de Nederlanders wilde samenwerken – dat wordt hier ook duidelijk – maar daar was men bang voor.”
Mannen in witte pakken
“Eigenlijk beschrijft deze tentoonstelling is zijn algemeenheid de relatie tussen de Nederlandse regering en de bevolking van Nederlands-Indië. En of die regering wel goed omgaat met die verantwoordelijkheid. Maar, zou je kunnen zeggen, het is meteen vanaf 1814 misgegaan.”
Er zijn ook afschuwelijke foto’s te zien: van repressies, van een overwinning op opstandelingen in Atjeh, van collectieve zelfmoorden, executies, gemartelde gevangenen. Het zijn beelden die naast al die witte mannen in hun witte pakken, die de baas uithangen en doen geloven dat dat alles heel normaal is, zeker ook getoond moeten worden.
Hij wijst ook op de schoonheid van de foto’s zelf. “Een contradictie, ik weet het. Toch is het uniek dat we deze foto’s kunnen laten zien. Dat is de keerzijde: die foto’s zijn heel mooi en esthetisch, maar daarachter zit een hard verhaal.”
Tempo Doeloe
“Het is ook niet zo dat de term Tempo Doeloe (de goede oude tijd) niet mag bestaan, maar dat is een privégevoel. Het collectieve verhaal is niet gunstig voor Nederland. Ik denk dat de gewone Indonesiër geschokt zal zijn als hij deze expositie ziet. Omdat hij, net als ik, al die beelden ook niet kent. Het is wel duidelijk dat het eindoordeel zal zijn dat kolonialisme een anachronisme was. Je kon het eigenlijk na 1900 niet volhouden. Het is een 19de-eeuws gegeven en we hebben het in de 20ste eeuw veel te lang veel te krampachtig willen volhouden. Nederlanders hebben zeker niet alleen maar slechte dingen gedaan, maar het militaire apparaat en het zakelijke oogpunt was wel erg dominant.”
Toch wil Hoffman een ding duidelijk maken. “Dossier Indië is niet alleen maar een sombere en zware tentoonstelling. Want na 1900 voel je de kracht van de Indonesiërs, hun stem wordt hoorbaar. En hun strijd voor de vrijheid zegeviert uiteindelijk.”
Dossier Indië, Wereldmuseum in Rotterdam, t/m 5/6. Hoffman stelde een fotoboek samen bij de expositie: Een verborgen geschiedenis. Anders kijken naar Nederlands-Indië. Uitgeverij W Books, €29,90.
Dit artikel verscheen eerder in het Parool, 2 oktober 2019.