Volksverhuizingen naar de buitengewesten
Het was een grootste première. In het Deca Park te Batavia werd, in aanwezigheid van de gouverneur-generaal en vele andere hoogwaardigheidsbekleders, op 31 januari 1939 de film ‘Tanah Sabrang’, ‘Het land aan de overkant’, vertoond. Vóór de lichten werden gedoofd, werd echter eerst een toespraak gehouden door edeleer (lid van de Raad van Indië) J.H.B. Kuneman, lid van Centrale Commissie voor Emigratie en Kolonisatie van Inheemsen:
‘In 1850 telde de bevolking van Java ca. 11 miljoen zielen, in 1920 ca. 34 miljoen, in 1930 bijna 41 miljoen en thans naar schatting ruim 45 miljoen. In de laatste 130 jaar heeft deze bevolking zich dus vertienvoudigd. Op het Centraal Kantoor voor de Statistiek is berekend, dat zonder emigratie en met het geboorteoverschot van het laatste anderhalve decennium, de bevolking van Java in het jaar 2000 116 miljoen zielen zal tellen (deze schatting bleek achteraf redelijk nauwkeurig: in het jaar 2000 telde Java 121 miljoen inwoners, thans ca. 150 miljoen – JP).’
Kuneman vervolgde:
‘Zou evenwel jaarlijks emigratie plaats vinden van 80.000 gezinnen, elk bestaande uit vader, moeder en niet meer dan één kind, dan zal Java’s populatie in het jaar 2000 74 miljoen zielen tellen, terwijl bij een jaarlijkse emigratie van 120.000 gezinnen van zojuist genoemde samenstelling, Java in het jaar 2000 bewoond zou worden door 57 miljoen zielen of — men lette wel – minder dan de helft van het aantal, dat berekend werd voor het geval migratie achterwege zou blijven.
Hoe hypothetisch dit betoog ook moge zijn, één zekerheid is, naar het oordeel onzer Commissie, onomstotelijk verkregen, nl. deze: dat zonder emigratie en kolonisatie op omvangrijke schaal, jaar-in, jaar-uit, het bevolkingsvraagstuk van Java binnen afzienbare tijd onoplosbaar zal blijken te zijn.’
‘Het bevolkingsvraagstuk’ was dus het motief. Inmiddels was duidelijk geworden dat de Javanen een economische crisis zoals in het begin van de jaren ’30 niet konden overleven, als op lokaal niveau sprake was van een te grote bevolkingsdruk. De bevolking leed honger. In hoeverre de inname van goede gronden voor commerciële gewassen als tabak, rubber en suiker een nadelige rol hadden gespeeld, was geen onderwerp van discussie.
Kwade tongen beweerden, dat het gouvernement de migratiepolitiek intensiveerde om tevens de politieke druk van de ketel te halen. Het waren immers vooral de armste, dichtbevolkte streken op Midden- en Oost-Java, waar het nationalisme in opkomst was.
Selectie
Als we Kuneman mogen geloven, dan was het dus 5 minuten voor 12. En dat terwijl de Commissie al een tiental jaren hard had gewerkt aan een oplossing. Er werden terreinen gezocht, zowel op Java en Madoera, als in de buitengewesten. De eerste optie bleek in de praktijk echter steeds lastiger, en dus werd steeds meer tijd en geld gereserveerd in nieuwe nederzettingen op Sumatra, Borneo en Celebes. De film die thans zou worden vertoond, had vooral een propagandistisch doel: ze zou overal in de desa´s op Java worden vertoond om de lokale bevolking over te halen te verhuizen. Voorwaar, een lastige opgave.
Kuneman: ‘De Javaan is conservatief; hij is hokvast en verkiest veelal – vooral tijdens en kort na de oogst als hij niet meer bijna aan de rand van gebrek staat – nooddruft in de eigen vertrouwde desa boven voorgespiegelde betrekkelijke welvaart in onbekende landen over zee. Met de Madoerees doen zich analoge en nog grotere moeilijkheden voor. Het is duidelijk, dat in deze geestesgesteldheid slechts verandering kan komen door het voeren van een intensieve propaganda. (…)
Op Java en Madoera wordt het moeilijke selectiewerk verricht, want slechts goede landbouwers, die getoond hebben de eigenschappen te bezitten, welke noodzakelijk zijn om zich een bestaan te verschaffen, slechts de fysiek krachtigen en de jeugdigen, en dan nog in klein-gezinsverband, komen – naar de ervaring heeft geleerd – in aanmerking voor de vorming van landbouwkolonies, terwijl slechts zij voldoende waarborgen leveren voor de vorming van innerlijk gezonde kolonisatiekernen met aantrekkingskracht voor de op Java achtergeblevenen. Strenge selectie is dus nodig.’
Thans mag dit wat betuttelend klinken, het was echter een rauwe werkelijkheid, een werkelijkheid die kon worden gespiegeld aan soortgelijke selectieprocedures voor de bewoners van de nieuwe polders in het vaderland. Dáár waren de eerste ervaringen bekend met de selecties voor de bewoners van de Wieringermeer (1932), en werden aanpassingen besproken voor die van de Noordoostpolder (1940). Het succes van de ingebruikname van nieuw land staat en valt bij de selectie van de gebruikers.
Propaganda
Hoe werd de propaganda bedreven? In de nieuwe nederzettingen werden briefkaarten uitgedeeld opdat de nieuwbakken kolonisten naar ‘huis’ konden schrijven en verhalen van de mogelijkheden; op Java werd gebruik gemaakt van de verspreiding van aanplakbiljetten, schoolboekjes en schoolplaten; jaarlijks werden groepen kolonisten van de nieuwe nederzettingen uitgenodigd op kosten van het gouvernement naar Java en Madoera komen om propaganda te maken onder de tani’s; Europese en Inlandse bestuursambtenaren werden uitgenodigd, en tenslotte ook Inheemse journalisten en Volksraadsleden, om op de nieuwe kolonisatieterreinen een kijkje te komen nemen.
Kuneman vervolgde: ‘Thans heeft de commissie gegrepen naar een der machtigste propagandamiddelen dezer eeuw: de film. En op dezen dag zullen enige belangrijke delen uit de, speciaal voor de propaganda onder Javanen bestemde kolonisatiefilm ‘Tanah Sabrang’ u worden vertoond. Deze film wordt al sinds begin December, door middel van op auto’s gemonteerde projectietoestellen in enige residenties op Java, tot in de meest afgelegen desa’s aan den volke vertoond.’
Hoop
Vervolgens – na nog een excuus voor het wat langzame tempo van de film, ‘zo geëigend voor de eenvoudige desaman op Java’ – sprak Kuneman een dankwoord uit aan onder anderen de regisseur Mannus Franken, de Bataviasche fotograaf en cameraman Jan van der Kolk, en de schrijver van het scenario, de heer Jonkers, ambtenaar der Agrarische Inspectie van het Departement van Binnenlands Bestuur. ‘Niet minder erkentelijk staat de Commissie tegenover de regent van Magelang, R.A.A. Danoesoegondo, voor zijne onvolprezen bewerking van het muzikale gedeelte dezer film.’
Kunemans slotwoorden: ‘In 1936 emigreerden, alleen van Java, naar de Tanah Sabrang ruim 13 duizend zielen, in 1937 bijna 20 duizend zielen, in 1938 rond 33 duizend zielen, terwijl in 1939 het totaal tussen de 40 en 50 duizend zal liggen, Haar doel is voorlopig: 100 duizend emigranten per jaar naar de Tanah Sabrang ter gedeeltelijke ontlasting van Java van haar overbevolking en ter bevordering van den bloei der Buitengewesten! Moge deze film er in grote mate toe bijdragen, dat dit doel ook worde bereikt.’
Het moment waarop iedereen had gewacht, was daar. De gordijnen werden geopend, en het licht gedimd. De film kon beginnen.
(wordt vervolgd)
x
Nawoord
Het project kende een wat ongelukkige timing. Korte tijd later vielen de Duitsers Nederland binnen, en werd alles anders. Waarschijnlijk zijn in vooroorlogse jaren in totaal zo’n 240 duizend Javanen in het kader van de migratiepolitiek verhuisd. De volgende drie decennia was nog slechts sporadisch sprake van dit soort verhuizingen. Eerst onder de Orde Baru van generaal Soeharto werd de transmigrasi nieuw leven ingeblazen, nu echter vooral om de eenheid van Indonesia te bewerkstelligen.
Bronnen
Bataviaasch Nieuwsblad, 1 februari 1939
De film Tanah Sabrang is bewaard gebleven, en te bezichtigen op de website van Beeldengeluid.