Door de media werd het met enige trots aangekondigd: “Concert in de schouwburg van Batavia, op 2 en 4 september 1946, door den beroemden Nederlandsen violist Willem Noske, aan de vleugel begeleid door Henk ter Strake.” Waarschijnlijk was het de eerste uitvoering van Nederlandse musici in het na-oorlogse Nederlands-Indië.
Het begon allemaal met de oprichting van het Comité Nationale Inspanning Welzijnsverzorging Indië (N.I.W.I.N.), medio 1946. De zorg in het vaderland om hetgeen gaande was in Indië had al geleid tot verschillende burgerinitiatieven op het gebied van steunverlening. De regering zag zich nu een taak toebedeeld om deze en overheidsintitiatieven te coördineren, al was het alleen al om het feit dat werd ingezien dat de steun – en dan met name die aan de militairen – de uitkomst van het gebeuren kon beinvloeden.
De samenstelling van het Comité weerspiegelde het tweeledige doel. Naast vier vertegenwoordigers van de departementen van overzeesche gebiedsdeelen, financiën, oorlog en marine, waren verschillende burgerverenigingen vertegenwoordigd. De dagelijksche gang van zaken lag in handen van het centraal bureau Niwin, gevestigd Rijnstraat 10 te Den Haag.
Niwin-taken
Eén van de eerste taken van de Niwin was de verzending van 150.000 kerstpakketten. De eerste zending, 30 duizend stuks, ging naar de buitengewesten, de andere volgden korte tijd later.
Een tweede onderdeel van de Niwin-activiteiten was de uitzending van Nederlandse artiesten. Hiervoor werd een aparte organisatie in het leven geroepen, het Corps Nederlands-Indische Welfare Artisten (N.I.W.A.). De eerste uitgezondenen waren violist Noske en zijn begeleider Ter Strake, een maand later gevolgd door showband Joop Termeulen, cabaretiers Two Happy Days en danseres Cilly Wang.
Een derde onderdeel vormde de verzending van allerlei ontspanningsmateriaal, vooral bedoeld voor de militairen: sportmateriaal, films (en afspeelapparatuur), muziek en lectuur. In de meeste Nederlandse gemeenten vonden zo inzamelingen plaats voor de zogenaamde ‘tropenkoffers’ of ‘rimboekoffers’: koffers met een basisset sportmateriaal.
Willem Noske
Bij de uitgezonden artiesten beten dus Noske en Ter Strake het spits af. Willem Noske, de leider van het tweetal, was geboren in 1918 in een muzikaal gezin in Den Haag. Hij studeerde viool bij Oscar Back en Carl Flesch en trad reeds op jeugdige leeftijd op. In 1932 maakte hij zijn debuut bij het Concertgebouworkest. Over de oorlogsjaren vertelde zijn meegereisde vrouw aan de media: “Op zoek naar voedsel liepen we honderden kilometers over het platteland. Soms gaf mijn man dan in het geheim concerten, in ruil voor een paar aardappelen of een stuk brood.”
Eind november reisde het echtpaar Noske en Ter Strake (van deze laatste weten we niet of hij vergezeld werd door een partner) verder naar Australië om daar de tournee te vervolgen. Nauwelijks was hij de vliegtuigtrap afgedaald, of Noske werd een microfoon voorgehouden: wat hij van Australië dacht. “Just like a fairy tale come true, after all the poverty of Europe”, aldus Noske, om te vervolgen met een relaas van de hongertochten in Nederland. Over zijn echtgenote vertelde hij dat zij een verdienstelijk pianiste was, maar net niet professioneel genoeg om hem te begeleiden. Zij zorgde voor zijn verzameling boeken, schilderijen en bladmuziek.
In Indië gaven Noske en Ter Strake in ruim twee maanden tijd meer dan 120 concerten, soms wel drie of vier per dag. De meeste in de open lucht, vaak in de jungle.
Kritiek
In Nederland werd inmiddels verder gespaard voor de Niwin. Inmiddels bereikten het Comité ook klachten. Geld en goederen kwamen vaak zeer laat aan, en over de artiesten was ook niet iedereen te spreken. In maart 1947 schreef De Tijd dat ‘onze Jongens’ niet begrepen dat een deel van de steun naar de burgers ging. Verder zond de Niwin vele artiesten uit die niet langs de fronten durven trekken. De sympathiekste uitzondering daarop was Willem Noske. “Bovendien is het peil der uitgezonden artisten veelal te laag. Het begint er alle schijn van te krijgen, dat het Niwinwerk per saldo een steunactie vormt voor amusementsleveranciers, die Nederland zelf niet lust.” Dit laatste commentaar mag bijzonder heten, want een half jaar eerder had het Comité nog laten weten dat artiesten en ensembles niet worden uitgezonden “dan nadat in Nederland door middel van audities, waarbij ook soldaten aanwezig zijn, voldoende garanties zijn verkregen, dat het programma in den smaak zal vallen.”
Dat de kritiek de optredens van Noske en Ter Strake niet raakte, moge duidelijk zijn. De waardering van de soldaten voor het tweetal bleek wederzijds, want zodra de musici terugkeerden in Nederland, kondigden zij aan in het land een tournee te willen maken, waarbij in verschillende steden belangeloos zou worden geconcerteerd voor de Niwin, en Noske zou vertellen over zijn ervaringen in Indië. De opbrengsten van de avonden werden besteed voor de aankoop van piano´s voor de militairen.
De tournee werd een succes, en een tweetal maanden later kon een tiental piano’s worden verscheept. Ook andere ensembles beijverden zich aan het project mee te werken.
Een tweede tournee
Op 29 mei 1947 arriveerden Noske en Ter Strake voor de tweede maal op vliegveld Kemajoran in Batavia, nu voor een nog langere tournee dan de eerste keer. Dit keer zou hun tournee – onderbroken door een kort bezoek aan Australië in oktober-december van dat jaar – zelfs duren tot juli 1948, toen Noske zich voor zijn terugreis inscheepte aan boord van m.s. Oranje. Op dat moment hadden zij 260 concerten in Indië achter de rug en 70 in Australië.
In een ander artikel van De Tijd, uit december 1947, werd wederom forse kritiek geuit op de Niwin. Echter wederom werd Noske genoemd als voorbeeld voor de anderen.
Opheffing van de NIWA
Uit een artikel in het Nieuwsblad van het Noorden, september 1950: “De NIWA heeft na vier jaar actieve dienst opgehouden te bestaan. Terwijl de Niwin de materiële belangen van de troepen in Indonesië behartigde, verzorgde de NIWA de geestelijke belangen van de strijdkrachten, onder meer door uitzending van op de kop af 100 gezelschappen, met een totaal van 473 artisten. De eerste Niwin-artiest, die in Indonesië optrad, was de violist Willem Noske. Het is eigenlijk onnodig te vermelden dat Noske zich door zijn muziek bij de troep geliefd maakte. Het is eveneens onnodig te zeggen dat de violist door zijn persoonlijke karaktereigenschappen, die hem tot in het figuurlijke hart van de troep brachten, de zeer moeilijk te verwerven gunst van de soldaten verdiende.”
Over de risico´s die de artiesten liepen, schreef het blad: “Van de 473 artisten, die Indonesië bezochten, sneuvelden er 11. Het gehele gezelschap Hans Snel kwam bij een vliegongeval in Nieuw-Guinea om het leven. Johan Gütlich, die een programma van kamermuziek verzorgde, verongelukte reeds in 1946 toen een Dakota in de bergen bij Bandoeng neerstortte. De violist Van der Vegte en zijn ega verloren het leven bij Calcutta, toen de KLM-Constellation met dertien Amerikaanse journalisten in slecht weer tegen een heuvel vloog.”
Aan het front
De conclusie is duidelijk. Als één ensemble er uit sprong, dan is het dat van Willem Noske en Henk ter Strake. Tussen september 1946 en augustus 1948, twee jaar lang, verzorgden zij vrijwel onafgebroken concerten voor burgers en militairen in Indië. Noske zou in Nederland later bekend worden als concertmeester van verschillende orkesten, en als verzamelaar van Nederlandse bladmuziek. Van Ter Strake weten we dat hij in Indië is achtergebleven, en daar een radio-orkest heeft gedirigeerd tot 1953. Van beiden moet worden gezegd dat zij meer dan wie ook muziek en schoonheid hebben gebracht dáár waar deze het hardste nodig was: aan het front.
x
x
Gearchiveerd onder:3. Bersiap en Merdeka, 1945-1949 Tagged: Henk ter Strake, NIWA, NIWIN, Willem Noske