Het échte herdenken doe je in je eentje. Om in contact te komen met je dierbaren kijk je nog even rond om te zien of niemand je rust kan verstoren. Pas dán ga je door je knieën en keer je terug naar vroeger. Stilte, meer heb je niet nodig.
Het andere herdenken doe je met velen. Hierbij is een monument vereist, of op zijn minst een bijzondere locatie. Stilte is geen voorwaarde meer. Soms zelfs hoe luider, hoe beter.
Tijdens de nadagen van Indië gunden beide partijen de ander geen ruimte om te herdenken. Misschien schuilt hierin een zekere logica, er was sprake van conflicterende belangen. Aan de andere kant: het misgunnen maakte het alleen maar erger, zoals in het geval van Malang.
In 1945, na het vertrek van de Japanners, viel Malang buiten het key area bereik van de Britten. Indo-Europeanen van heel Oost-Java werden hier verzameld in het opvangkamp De Wijk. Malang was heel even de ‘hoofdstad’ van de nieuwe staat in wording, – reden genoeg voor de oprichting van een ‘tugu’ of ‘monumen nasional’ op misschien wel het mooiste plein van de stad, Aloon-aloon Bunder.
Op 17 augustus 1946, een jaar ná het uitroepen van de proklamasi, werd een schaalmodel onthuld. Het geheel had de vorm van een zuil bestaande uit zes bambu runcings bijeengehouden door een ring, waarop reliëfs van Soekarno en Hatta. In een omringende vijver waren rode en witte leliën bedacht. De locatie, tegenover het stadhuis, was ideaal. Een rond monument in het midden van een rond plein: méér symboliek en harmonie was nauwelijks denkbaar. De bouw zou enige maanden duren, zo werd verwacht, maar niet langer dan het proces van afronding van de onafhankelijkheid.
Mogelijk werd het monument eind 1946 opgeleverd, zo rond de datum van de ondertekening van ‘Linggadjati’, de overeenkomst die een federaal Indonesië mogelijk moest maken. Van een tweede onthulling hebben we geen gegevens. Evenals Linggadjati was het monument echter een slechte toekomst beschoren.
De Eerste Politionele Actie, in juli 1947, bracht Malang weer terug in door Nederland gecontroleerd grondgebied. Op zondag 2 oktober 1947 werd op de Aloon-Aloon, op een kilometer afstand van de tugu nasional, door generaal-majoor M.R. de Bruyne een vijfzijdige herdenkingszuil onthuld voor de Nederlandse militairen die tijdens de opmars naar Malang en de aansluitende zuiveringsacties in de ommelanden waren gesneuveld. Op de voet van de zuil stond de tekst uit het Wilhelmus: ‘Den vaderlant ghetrouwe blijf ik tot in den doet’.
Tot handhaving van orde en rust
Beide partijen hadden nu hun ‘tugu’, en met enige tact zou geen sprake hoeven te zijn van escalatie. Die tact ontbrak echter aan Nederlandse zijde. Toen in september 1948 het 50-jarig regeringsjubileum van Wilhelmina werd gevierd, werd het monumen nasional van de Indonesiers opgesierd met guirlandes, Nederlandse vlaggen en een koningskroon. Een duidelijke provokatie.
Een paar maanden later werden de bioscoopbezoekers die op dat moment de theaters rondom de Aloon-Aloon verlieten opgeschrikt door een grote knal. Later bleek dat een blik trotyl bij de Nederlandse herdenkingszuil tot ontploffing was gebracht. De schade aan het monument was beperkt.
De Nederlanders kwamen tot de conclusie dat voor de twee monumenten geen plaats was in Malang. Op 27 december 1948 schreef De Vrije Pers: “Vrijdagmiddag j.l. is het monument voor het Malangse gemeente huis – een herinnering aan de republikeinse periode – opgeruimd. Om 12 uur verscheen een aantal militairen van de genie, alsmede enkele tientallen arbeiders die aan het werk gingen, terwijl M.P.-ers om het plantsoentje wandelden. Er deed zich geen enkel incident voor, maar het duurde enkele uren voor het gedenkteken was neergehaald. Nadat de voet van het monument met houwelen was bewerkt, werd een kabel aan de top bevestigd en twee auto’s trachtten het ding omver te halen. Het monument bood taaie weerstand, want eerst brak de kabel. Maar in de tweede ronde verloor het monument, het zakte amechtig op zij en gaf de strijd op. Er staat nu gedek om heen.”
Vervolgens vroeg hetzelfde blad zich af waarom dit monument moest worden neergehaald: “Kwam de opdracht tot het neerhalen van dit monument uit Batavia? We weten het niet. Wel weten we, dat niet alleen vele Indonesiërs, maar ook vele Nederlanders zich aan deze tactloosheid hebben geërgerd. Wij ook, omdat we de noodzakelijkheid ervan niet inzien.(…) Met het neerhalen van dit republikeinse monument richt men een ander monument op: een monument van gebrek aan tact en inzicht.”
Onderzoek
Nog geen maand later stond deze kwestie op de agenda van de Nederlandse regering:
“Naar aanleiding van een verzoek van het lid der Tweede Kamer de heer Goedhart, om nadere inlichtingen inzake het neerhalen van het republikeinse gedenkteken te Malang heeft de minister van Overzeese Gebiedsdelen A.I. in een brief aan de voorzitter der Tweede Kamer het volgende medegedeeld:
Volgens het oordeel van de betrokken brigadecommandant (commandant X brigade) gaf het republikeinse gedenkteken te Malang aanleiding tot minder gewenste en bezwaarlijk te voorkomen demonstraties van pro-republikeinse gezindheid, hetgeen door hem meermalen was gerapporteerd. Genoemde commandant zag in het verwijderen van het gedenkteken een bijdrage tot de handhaving van orde en rust in de stad Malang en is op de 23ste dier maand tot het doen neerhalen van het monument overgegaan, menende dat de gedelegeerd regeringscommissaris voor binnenlandse aangelegenheden, met wie in zaken als de onderhavige overleg diende te worden gepleegd, hiermede instemde, hetgeen in werkelijkheid niet het geval bleek te zijn.
De regering van Indonesië heeft zich na het gebeurde schriftelijk tot de Indonesische burgemeester van de stadsgemeente Malang gewend en tot uitdrukking gebracht, dat zij het ten zeerste betreurt, dat ten gevolge van een misverstand op last van een ondergeschikte autoriteit de verwijdering van het gedenkteken heeft plaats gevonden en dat door dit voorval in strijd met haar duidelijk streven de gevoelens van degenen, voor wie het monument de objectieve gedachte van een vrij en onafhankelijk Indonesië vertolkte, zijn gekrenkt.”
Met andere woorden: de brigade-commandant had op eigen houtje geopereerd en ten onrechte verondersteld dat de omverhaling van het monument op politieke steun kon rekenen. “De regering betreurt het gebeurde ten zeerste”, schreef De Locomotief.
Herstelbetalingen
Het toegeven van de fout had consequenties. Toen na de souvereiniteitsoverdracht een lokaal comite in Malang ijverde voor heroprichting van het omvergehaalde monument, besloot de Nederlandse regering bij te dragen in de kosten. In 1951 werd voor dit doel Rp. 25.000 naar Indonesia gestuurd. Op 20 mei 1953 werd het herstelde monument onthuld door president Soekarno.
Eind goed, al goed, zouden we kunnen zeggen. Het monument staat nu nog steeds temidden van een prachtige vijver met waterlelies voor het stadhuis in Malang.
Wat er na de Indonesische onafhankelijkheid met dat andere monument is gebeurd, het herdenkingsmonument voor de gevallen Nederlandse militairen, laat zich natuurlijk raden. Maar het herdenken van die gevallenen kan altijd nog op Kembang Koening in Soerabaja. Alleen, en in stilte.
x
Gearchiveerd onder:9. Java Post