Kan humor helpen bij de relativering en verwerking van misstanden uit het koloniale verleden? NIOD senior onderzoeker Peter Keppy vraagt het zich af aan de hand van een Indonesische film en een Britse TV-serie.
Door Peter Keppy
Onlangs raakten een Indonesische collega en ik in gesprek over de recente Nederlandse ophef rondom het boek van Remy Limpach over Nederlands militair geweld tijdens de Indonesische revolutie (1945-1949). Volgens mijn Indonesische gesprekspartner was dit werk de zoveelste Nederlandse oprisping over wat in Indonesië al decennia gemeengoed is. En als voorbeeld hoe ook met een gewelddadig en traumatisch verleden om kan worden gegaan, verwees hij me naar de Indonesische film Naga Bonar (1987). Dit is geen documentaire over de revolutie, maar een comedy.
Naga Bonar
Naga Bonar is een zakkenroller die zich na de proclamatie door Soekarno en Hatta op 17 august 1945 tot vrijheidsstrijder bekeert. In korte tijd schopt hij het tot generaal van een niet bij het leger aangesloten strijdgroepering. Ondanks zijn zelf uitgeroepen status van generaal vernedert zijn dominante moeder hem voor zijn eigen troepen als een kleine jongen. Zijn streken als kruimeldief blijkt hij ook niet verleerd. Hij rolt het Zwitsers horloge van een Nederlandse officier tijdens een overleg over demarcatielijnen. Indonesiërs zijn in deze film geen slachtoffers, de Nederlanders geen bloeddorstige demonen. Onhandige diplomaat en onprofessionele general als hij is, Naga handhaaft zich als een betrouwbare en tegelijkertijd succesvolle revolutionair.
Het onwaarschijnlijke scenario van een zakkenroller die het tot generaal schopt is in Indonesië zowel een verwijzing naar corruptie als naar kansen voor sociale mobiliteit; het is ook een knipoog naar de soms discutabele reputatie van nationale helden uit de revolutie. Het zijn waarschijnlijk deze twee ‘verborgen’ boodschappen, belichaamd in de klunzige generaal, die op de lachspieren van de Indonesische kijker werken. De film is in Indonesië echter vooral ontvangen als een patriottische hommage aan de revolutie en de republiek.
It Ain’t Half Hot Mum
Naga Bonar bracht me terug bij een Engelse TV-serie waar ik ooit enorm om heb gelachen: ´Oh Moeder wat is het heet´ (It Ain’t Half Hot Mum). In de serie volgen we een bonte verzameling van Engelse dienstplichtigen in Brits-Indië in 1947 die de Britse troepen vermaken met hun vaudeville theatershow. De serie gaat niet over de Indiase onafhankelijkheidsstrijd; de kijker wordt een spiegel voorgehouden over de Britse dekolonisatie. Met een dosis parodie raakt de serie aan thema’s zoals homofobie in het Britse leger en racisme in de kolonie. Op de achtergrond speelt het gegeven van een desintegrerend Brits koloniaal imperium. Dat laatste is treffend symbolische weergegeven in de eindtune: het Britse patriottische lied ‘Land of Hope and Glory’ verandert in een muzikale mengelmoes als een Indiaas muzikaal idioom het overneemt.
Maker Jimmy Perry was in Brits-India als lid van een toneelgezelschap in dienst van het leger. Hij modelleerde de serie en karakters naar zijn persoonlijke ervaringen. Terwijl de serie in Engeland van 1974 tot in de jaren tachtig enorm populair was (geschatte aantal kijkers: 15 miljoen), besloot de BBC in het nieuwe millennium niet tot herhaling. De serie zou volgens de omroep in de huidige maatschappelijke verhoudingen racistisch en homofoob overkomen, met name wanneer het ging om de verbeelding van Indiase karakters. Kijkers, inclusief migranten uit India en Pakistan, werd overigens niets gevraagd. Perry, ook maker van kaskrakers als Dad’s Army en ‘Allo ‘Allo! – beide niet toevallig parodieën op de Tweede Wereldoorlog – was begrijpelijk teleurgesteld over de taboeïsering van zijn comedy. Een fan van de serie, internationaal voetbalicoon Ruud Gullit, maakte in 2015 in de Engelse media de volgende treffende opmerking over de censuur: “I don’t think it was racist at all, there’s far too much political correctness around, it was poking fun at everyone in the British Empire. Shaaat Up!”. Dat laatste verwijst naar de schreeuw van een van de centrale karakters uit de serie, een Britse homofobe officier met een onvervalst Iers accent, die verhit en standvastig iedere intellectuele discussie of tegenspraak in de kiem smoort. Een van zijn tegenhangers is een Indiase bediende, die weliswaar door blanken wordt gekoeioneerd, maar die zich verbluffend slim als domme inlander voordoet om de blanke terreur van superioriteit effectief te neutraliseren.
Nederlandse comedy over troepen in de tropen?
Laten we aannemen dat humor een maatschappelijke uitlaatklep en graadmeter kan zijn voor de mate van relativering en verwerking van misstanden uit het koloniale verleden. Bestaat er een Nederlandse speelfilm of televisieserie over de voormalige Nederlandse koloniën waarin luchtig wordt afgerekend met raciale stereotypen, ongelijke man-vrouw verhoudingen, of homofobie tegen de achtergrond van de ontmanteling van de koloniale staat? Ik moet u het antwoord schuldig blijven. Ook een komisch theaterstuk schiet me niet te binnen. Ik hou me aanbevolen voor correcties!
Wellicht is de huidige staat een mentale fase waar we als postkoloniale Nederlanders eerst doorheen moeten. Het voorbeeld van Perry’s door de BBC in de ban gedane comedy doet echter vermoeden dat een dergelijke lineaire ontwikkeling van mentale dekolonisatie en emancipatie helemaal niet vanzelfsprekend is. Het is eerder een voortgaande strijd. Is Nederland gereed voor een comedy over Nederlandse troepen in de tropen die bevoogdende politieke correctheid en schuldgevoelens overstijgt? Film- en theatermakers in Nederland ik daag u uit!
x
x
Gearchiveerd onder:9. Java Post