Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

Het kanaal van Samosir

$
0
0

In ons vorige verhaal schreven we over de bijzondere kwaliteiten van Louis Welsink, de resident van Taroetoeng. Tenminste één van zijn kwaliteiten bleef onbesproken, die van zijn rol als ingenieur. In 1906, mogelijk geïnspireerd door het Suezkanaal (1869) en het Kanaal van Korinthe (1893), besloot hij de landengte van het schiereiland Samosir te doorbreken. Of zijn motieven dezelfde waren als in het geval van Suez en Korinthe, een verbetering van de handel, valt echter te bezien. 

Samosir, 1912

Samosir, 1912

Op een Duitse kaart uit 1912 zien we het eiland Samosir in het Tobameer écht als een eiland: omvaarbaar, zelfs bij het plaatsje Pangoeroeran in het noordwesten, daar waar de doorgang voor de scheepvaart het nauwst lijkt. Een latere kaart, uit 1926 (schaal 1:100.000), is preciezer, en geeft aan dat het eiland eerder geen eiland was maar een schiereiland. Dat ooit sprake geweest moet zijn van twijfel, blijkt uit de Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië (1921), waarin wordt vermeld dat de geografen Von Brehner en Hoekstra ten onrechte veronderstelden dat de landengte slechts bij laag water droog viel. “Zij is deels moerassig, deels steenachtig, maar altijd boven het waterpeil”, aldus de Encyclopaedie. 

“Altijd boven het waterpeil” wil voor het prauwverkeer dus zeggen: tot hier en niet verder. Omvaren was natuurlijk een optie, maar niet eenvoudig. Samosir meet in de lengte 45 kilometer, en in de breedte 20: een hele reis voor een obstakel van ongeveer een kilometer (niet zoals in sommige bronnen aangegeven: 200 meter) drassig laagland. De inlanders hadden echter een oplossing gevonden door hun lichte prauwen over het land te trekken om aan de overzijde verder te kunnen varen.

Het kanaal, kort na de opening

Het kanaal, kort na de opening

´Onder gejuich van het volk´

Voor Welsink, sinds 1898 resident van Taroetoeng, was dit echter geen échte oplossing, en hij besloot in maart 1906 tot de aanleg van een kanaal. Het Algemeen Dagblad meldde later: “Welsink had nauwelijks een woord gesproken. Briefjes met boodschappers vlogen naar alle zijden. Binnen enkele dagen waren duizenden en duizenden Bataks met hun primitieve landbouwinstrumenten bezig, door de landtong een kanaal van 5 meter diep te graven. In vier of vijf dagen was het kanaal nog wel niet gereed, maar de motorboot met Welsink, de vertegenwoordiger van ons gezag, aan boord, voer onder het gejuich van het volk er doorheen.”

Mogelijk was dit een te rooskleurige beschrijving. Misschien werden de weldaden van het gezag hier enigszins aangedikt. Ook Louis Couperus, die een vijftien jaar later een bezoek bracht aan het gebied, liet zich door het verhaal inspireren. In Oostwaarts (1924) schrijft hij: “Het eiland Samosir was eerst een schiereiland, verbonden met een smallen, natuurlijken dijk aan het vasteland, aan Tapanoeli, dat ginds in het Westen ligt. Ten gerieve der prauwevaart meende de rezident Welsink het raadzaam dezen dijk, deze `navelstreng´ te doen verdwijnen. Maar de Batakkers vreesden, dat, zoo de `streng´ niet meer eiland vast snoerde aan land, het eiland omtuimelen zou in het meer…
Een groote sedeka (heilig feestmaal) werd gegeven; dertigduizend koelies kwamen van heinde en verre te zamen; in één dag was de natuurlijke dijk door gebroken: het schiereiland, toen eiland, Samosir, tuimelde niet in het Tobameer om…”

Het kanaal in 1917

Het kanaal in 1917

 

De hoofdreden

“Ten gerieve der prauwevaart”, schreef dus ook Couperus. De weldaden van Welsink – zo leek het – waren niet op de vingers van één hand te tellen. Maar toch…

De Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië gaf – verrassend genoeg! – nog een andere reden voor de aanleg van het kanaal, en misschien wel de hoofdreden: “Voor de prauwvaart leverde deze landengte weinig bezwaren op; de soloe’s (prauwen) werden over het land getrokken. Maar voor het Gouvernementsbootje was sinds de annexatie van Samosir deze landengte een grote hinderpaal.”

We lezen nu het Algemeen Dagblad – “de motorboot met Welsink, de vertegenwoordiger van ons gezag, voer onder het gejuich van het volk er doorheen” – met andere ogen. Het kanaal werd gegraven voor het gouvernementsbootje! Het nut voor het prauwenverkeer, en dus de handel, zal natuurlijk hebben meegespeeld, maar moet niet worden overdreven. De handel in dit gebied was beperkt.

Inmiddels heeft het prauwtransport zich volledig laten vervangen door transport over de weg. Het eens zo beroemde kanaaltje, door sommigen in gedachten misschien vergeleken met Suez of Korinthe, is thans weer bijna dichtgeslibt.

x

Bronnen
Algemeen Handelsblad, 14 april 1917
Louis Couperus, Oostwaarts. 1924.
Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië. ´s-Gravenhage, 1921.
Joustra, M., Batakspiegel. Leiden, 1926.
Vuuren, L. van, Eerste maatregelen in pas-geannexeerd gebied. Zaltbommel, 1910.

Inheemsen trekken een boot op het droge langs het Toba-meer, 1898 (kitlv)

Inheemsen trekken een boot op het droge langs het Toba-meer, 1898 (kitlv)

Bestuursambtenaren bij de motorboot Dairi op het Toba-meer te Silalahi, 1915 (kitlv)

Bestuursambtenaren bij de motorboot Dairi op het Toba-meer te Silalahi, 1915 (kitlv)

1926

1926

Het kanaal in 1910

Het kanaal in 1910

Het kanaal in 1935

Het kanaal in 1935

Louis Couperus met gezelschap aan de oever van het Tobameer

Louis Couperus met gezelschap aan de oever van het Tobameer

Het kanaal in 2016

Het kanaal in 2016

 

 


Gearchiveerd onder:9. Java Post

Viewing all articles
Browse latest Browse all 529