Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

Hoe de Hollander in Indië leeft

$
0
0

De laatste tijd lijkt over onze koloniale geschiedenis steeds meer met rode inkt te worden geschreven. Een politiek correct oordeel laat zich echter niet altijd hinderen door alle maatschappelijke meningen van destijds. Ter verdieping van onze kennis lichtte Java Post daarom een artikel uit Het  Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië, van 19 juli 1935, dat verscheen onder de titel “Hoe de Hollander in Indië leeft”.

Twee Europese mannen in jas toetoep, ca. 1910

Twee Europese mannen in jas toetoep, ca. 1910

“Het is een onmiskenbaar feit dat de Nederlander die na een Indische carriere repatrieert, zich van het moederland vervreemd voelt. Zijn verloven waren te kort om zich van deze vervreemding rekenschap te geven, vaak ook weigerde hij zich het gevoel te realiseren, luchtig denkend, dat het wel wennen zou als hij weer voorgoed in Holland was. Maar als het eenmaal zover is, als de tijd is aangebroken dat men voorgoed terug gaat, komt de desillusie. 

De familie, de vrienden en kennissen van vroeger, die het kleine land níet verlaten hebben, zij zijn mensen geworden, met wie men slechts weinig gemeen heeft. Men vindt Nederland klein, benepen en ongastvrij, hoezeer er nuances op die onderwaardering mogelijk zijn. Men verademt als men oud-Indischgasten ontmoet, kliekt weldra met hen bij elkaar, spreekt met weemoed van het goede, warme land en gaat allengs de oude Indische levenswijze volgen: thuis in pyjama lopen, vroeg op, een borrel om 12 uur, ´s middags slapen, liefst een baboe als er kinderen zijn. Men kent ze wel, die Indische gezinnen in Den Haag.

Een wonderlijk wezen

De Nederlander op zijn beurt vindt de oud-Indischgast een wonderlijk wezen uit een andere wereld, waarvan in elk geval zeker is, dat men hem vooral niet te logeren hebben. Hij laat namelijk altijd alle deuren open, is grenzeloos slordig, want hij denkt dat er voortdurend een dienstbode achter hem aanloopt om zijn rommel op te ruimen, hij knoeit met zijn as op de grond, staat op een onmogelijk uur op zodat je wakker schrikt en blijft als je nog een paar kostbare uren te slapen hebt, hij is altijd aan het baden zodat je nooit in je badkamer kunt, maakt er aanmerkingen op als Marietje ’s middags piano studeert, omdat hij slapen wil – wie doet dat nu op zo´n tijd!” -, drinkt jenever op onmogelijke uren, enz. Hij doorspekt zijn conversatie – die bovendien altijd over Indië gaat, wat niemand interesseert – met Maleise woorden die niemand verstaat, zegt achter elke zin ´ja?´, en zijn kinderen praten dusdanig Indisch, dat je ze helemaal niet verstaat. Zijn vrouw is nog erger; vroeger mochten we haar wel, maar nu loopt ze in die rare Indische pakken en klaagt over de kou. Alsof het lekker is om het altijd warm te hebben!

Wij zouden op deze wijze nog een hele tijd door kunnen gaan met het opsommen van wederzijdse grieven. Stellig zijn er oud-Indischgasten voor wie het bovenstaande niet opgaat en die het levende contact met de Nederlandse samenleving hebben hervonden. Stellig ook zijn er, die de vervreemding minder sterk gevoelen. Maar wie wat wij schreven niet naar de letter neemt, doch naar den geest, zal zover de meerderheid der oud-Indisch-gasten betreft, de juistheid er van erkennen.

Oorzaak der vervreemding

Verscheidene romans werden reeds aan het onderwerp gewijd en hebben gepoogd de vervreemding psychologisch te verklaren. Wij voor ons zijn er van overtuigd, dat de oplossing vrij eenvoudig is. Die twintig jaren of nog langer uit het vaderland weg is geweest en in totaal andere omstandigheden heeft geleefd, die zich heeft aangepast aan zijn nieuwe omgeving en haar gewoonten tijdelijk heeft geadopteerd, zal zich bij terugkeer in zijn land dusdanig onwennig gevoelen, dat een nieuwe aanpassing noodzakelijk is. Aanpassen is des te moeilijker naarmate men ouder is. Ook hij, die 20 à 25 jaren Amerika of in Zuid-Afrika is geweest, loopt grote kans zich nimmer meer in Nederland thuis te voelen. Voor de oud-Indischgast geldt dit nog veel sterker, omdat bij hem de aanpassing niet strikt noodzakelijk is; hij vindt mensen genoeg in gelijke omstandigheden, is geen eenzame in de woestijn, is daarom des te eerder geneigd zich de inspanning van het aanpassingsproces te besparen.

Dit alles geldt voor de grote meerderheid. Er is echter sprake van een kentering, een kentering die te maken heeft met  de verengelsing van het Indische leven.

De Engelse opvatting

De Engelsman heeft een andere opvatting van kolonisatie dan wij hadden, en deels – terecht! naar straks mag blijken – nóg hebben. De Engelsman in de tropen begint als het ware met het aanleggen van een golflink en een tennisveld, bouwt vervolgens ergens in de omgeving – of het een beetje ver is, doet er niet toe, – een buitenhuis. Hij acht het onnodig de taal der Inlanders te leren – als die zo dom zijn dat ze niet eens Engels verstaan, moeten ze dat maar leren. Hij begint zijn werk laat, op een Europees uur, behandelt halfbloeden als paria’s, en stuurde – nú is daar geen geld meer voor – zijn vrouw zelfs naar Engeland om te bevallen. Hij poogt kortom hardnekkig en tot de verst denkbare consequenties het aanpassingsproces aan de levenswijze in het vreemde land te vermijden, hij plant eenvoudig een stukje Engels leven over naar de tropen.

Liever dan direct op de bezwaren van dit systeem af te vliegen en het onder kritiek te bedelven, willen wij er de voordelen van opsommen, die straks tegen de nadelen kunnen worden afgewogen. Die voordelen zijn van psychologische aard en staan in onmiddellijk verband met wat wij hierboven geschreven hebben over de vervreemding tussen den oud-Indischgast en de Nederlander die in zijn land is gebleven. De vermijding dier vervreemding, ziedaar in het kort wat de Engelsman beoogt. Bij zijn terugkeer in Engeland zal zijn leven hetzelfde zijn als het in de tropen was, hij zal zich spoedig aanpassen, hij heeft door zijn levenswijze in de verre landen een nauw geestelijk contact bewaard met het moederland. Hij zal de taal horen, die hij altijd gesproken heeft, de sport bedrijven, die hij altijd bedreven heeft, in huizen wonen die bijna hetzelfde zijn als hij gewoon was, de pakken dragen die hij ook in de tropen droeg. Zijn land is hem even vertrouwd als toen hij wegging, hij voelt zich er thuis.

Dat dit voordelen heeft, dat het beter is dan het bij ons was, het behoeft eigenlijk nauwelijks nader betoog. De gevolgen toch der vervreemding zijn, dat men Indië beschouwt als een toevluchtsoord van mislukten, dat de kennis van de gemiddelde Nederlander van zijn prachtige koloniën bedenkelijk dicht het nulpunt nadert, tenzij er via effecten geld te verdienen valt, dat de gemoedsgesteldheid van de jongelui, die naar Indië gaan, somber is en dat hun ideaal is: vlug en veel geld te verdienen, dat in het zozeer noodzakelijke contact tussen moederland en koloniën kortsluiting komt, omdat de dynamische factor, de publieke opinie, al te zwak is.

Nu de nadelen van het Engelse systeem. Wij zeggen direct, dat die zo groot zijn, dat integrale navolging van het Engelse voorbeeld in Indië ten enenmale verwerpelijk is. Terecht zegt de Nederlander, dat een eerste eis voor een goede kolonisatie is, dat men de bevolking leert begrijpen en dit is slechts mogelijk, indien men haar taal spreekt; het gehele Engelse systeem trouwens bemoeilijkt het contact en de samenwerking met de Inlanders. Terecht redeneert de Hollander, dat in de tropen het fysieke weerstandsvermogen van eminent belang is, zodat een zekere mate van aanpassing aan het klimaat noodzakelijk is. Wanneer een huisvrouw, zoals wij vele Engelse dames in Singapore hebben zien doen, in de heetste middaguren gaat winkelen in stede van te rusten, moet dit op den duur fnuikend werken op het weerstandsvermogen. Wanneer men in een volmaakt Europees huis woont, iedere avond een Europese smoking draagt, negeert men de bezwaren van het klimaat op een wijze, die medisch niet verantwoord is.

Bezwaren der ouderen

Ziedaar dus schematisch de voor- en nadelen van de Engelse opvatting. Er zijn in Indië Nederlanders te over, die er geen goed woord voor over hebben. Men vindt ze vooral onder de ouderen, en loos zijn hun argumenten niet. Zij zeggen, dat een tot de hals gesloten jas – een jas toetoep – in de tropen verreweg het gerieflijkste kledingstuk is, dat het dwaasheid is om der wille van het Europees-doen een open jas met overhemd en das te dragen. Zij eten liefst rijst, doen niet aan sport, zijn voorstanders van de oude Indische huizen met een voorgalerij met schommelstoelen, zonder die warme kleden op de grond en aan de muur. Men zal reeds begrepen hebben dat wij het meeste heil zien in een middenweg tussen de Engelse en de Nederlandse opvatting. De gezondheid is in de tropen hoogst belangrijk, maar de band met het moederland is het ook. Het een brengt heil aan het lichaam, het ander aan de geest. De Nederlander in Indië moet zich aanpassen aan de andere omgeving, maar mag daar niet te ver in gaan.”

x


Gearchiveerd onder:9. Java Post

Viewing all articles
Browse latest Browse all 529