‘Allah-il-lah-Allah!’, steunde Kassan, zich oprichtend. Hij keerde zich naar de koelie: ‘Je hebt meneer gedood!’ ‘Ik heb hem gedood,’ antwoordde Toekimin rustig. De vrouw op de drempel, keek nu op van haar bezigheid, zag het lichaam op de grond liggen. Ze bleef even kijken, toen zonder een spier op haar gezicht te vertrekken, zei ze: ‘Ts…eh! De toewan is dood!’
In ‘Rubber’, de bekende roman van Madelon Székely-Lulofs (1932), doodt de koelie Toekimin, in een opwelling, de opzichter van de rubberplantage. Hij was ‘mata gelap’, gek geworden, één moment slechts. Daarna was hij weer rustig en liet zich geleidelijk wegvoeren.
Székely-Lulofs beschrijft hier een klassiek voorbeeld van een situatie die zich duizenden keren moet hebben voorgedaan in Nederlands-Indië: het schijnbaar willekeurig doden van één of meerdere personen in een vlaag van verstandsverbijstering.
Het ‘amok maken’, zo schrijven Bartelsman en Eckhardt in de Java Post (2012), moet worden gezien als een tropisch-psychiatrisch syndroom. Het werd al in de 17e eeuw beschreven door Europeanen in zowel Brits- als in Nederlands-Indië die te maken hadden met Maleisische en Javaanse opstandelingen. In deze beschrijvingen werd amok maken niet beschouwd als een psychiatrisch toestandsbeeld, maar als een militaire strategie, waarbij de strijdvoerders onder het uitroepen van het woord ‘amok’ een niets ontziende verrassingsaanval uitvoerden tot hun eigen dood daarop volgde. Dit doet denken aan de Japanse kamikazeactie, waarbij de aanval doelbewust plaatsvindt en gericht is op bepaalde personen. Bovendien werd de amokmaker gezien als een heldhaftige persoon, die zijn inzet voor de goede zaak met de dood moest bekopen. In de loop van de 19e eeuw verschoven de betekenis en interpretatie van het woord ‘amok’ naar een plotselinge onvoorbedachte daad voortkomend uit een achterliggend psychisch lijden.
Bartelsman en Eckhardt verwijzen naar de bevindingen van Van Wulfften Palthe, professor in de psychiatrie en neurologie te Batavia. Volgens Van Wulfften Palthe (1933) moet amok worden gezien als een ‘regressieverschijnsel’ waarin de oerinstincten ontketend zijn en vrij spel hebben’. Het verliep volgens een gepreformeerde reactiewijze, die al eeuwenlang van nature in het karakter van de Javaan aanwezig was, volgens hem. ‘De bevolking heeft een heilig ontzag voor den amokmaker, zij zal wel trachten hem af te maken, maar ziet in hem geen misdadiger. Het is niet zomaar een moordpartij . . . het is amok.’
Volgens Van Wulfften Palthe kon amok worden veroorzaakt door achterliggende neurologische aandoeningen en koortsen, zoals syfilis en malaria, maar hing de mogelijkheid amok te maken ook nauw samen met de karakterstructuur van de Javaan. Het onvermogen emoties te uiten zorgde voor een ophoping van geestelijke spanningen die in het geval van een onoplosbaar conflict plotseling en explosief langs de gebaande weg van de amok tot uiting kwam. Bovendien viel een regressie naar een lager gelegen oerinstinct eerder ten deel aan individuen die nog het dichtst stonden bij het cultuurstadium waarnaar geregredieerd (teruggevallen) werd.
Voorzichtigheid geboden
Bartelsman en Eckhardt zien ‘amok’, evenals latah, koro en tropenneurasthenie, als tropisch ziekteverschijnsel. Hun vermelding van het feit dat in eerder eeuwen amok maken als militaire strategie werd gezien, moet in deze zin worden gelezen, dat in vroeger tijden de kennis van psychische aandoeningen onvoldoende was om het verschijnsel goed te kunnen duiden.
De vraag lijkt echter gerechtvaardigd, of ‘amok’ hiermee niet te nauw wordt gedefinieerd. Meerdere artsen gaven in het verleden aan, dat niet alles wat ‘amok’ lijkt ook werkelijk ‘amok’ is, en dat moet worden gewaakt voor een te eenvoudige interpretatie.
We lezen in het Bataviaasch Nieuwsblad (1895):
‘Dr. Fox, een Engels geneesheer in de Straits Settlements, zegt dat amok maken een verschijnsel is, alleen eigen aan het Maleise ras, en niet altijd, zoals dikwijls wordt beweerd, het gevolg van opium schuiven. De man die amok maakt, is een poosje vóór de uitbarsting gewoonlijk in zich zelf gekeerd en neerslachtig; hij beschouwt zich als door ieder verongelukt, zelfs door zijn bloedverwanten en beste vrienden. De moeilijkste zaak voor een geneesheer, die over een geval van amok geraadpleegd wordt, is om te beslissen of de amokmaker voor zijn doen en laten verantwoordelijk was of niet. (…) Ongetwijfeld is bij een zuiver geval van amok maken de lijder niet verantwoordelijk voor zijn daden, doch zo nu en dan komen gesimuleerde gevallen voor; deze zijn zeer moeilijk te onderscheiden en de geneesheer moet daartegen wel op zijn hoede wezen.’
In 1922 schreef dr. F.H. van Loon in Mededeelingen van den Burgerlijken Geneeskundigen Dienst in Nederlandsch-Indië, dat de gevallen die hem onder ogen waren gekomen, alle te maken hadden met de gevolgen van malaria, lues (sifyllis), longontsteking of vroegtijdige dementie. De infectie zorgde voor de verwardheid. Toch moest, aldus Van Loon, worden gewaakt voor te simpele conclusies:
‘Mogen wij nu de amok alleen aan de infectie toeschrijven? Natuurlijk niet; wij zouden dan in dezelfde fout vervallen, die vroeger in tegengestelden zin is gemaakt; zeer zeker zullen dikwijls endogene, vooral emotionele, factoren in het spel zijn, die samen met de infectie de verwardheidsuitingen veroorzaken en beïnvloeden. Niet elke ernstige malarialijder krijgt een verwardheid, ook niet, als er een combinatie met lues bestaat, en niet elke verwarde malaria-lijder wordt agressief! De beslommeringen thuis, of huwelijksmisère of allerlei andere onaangenaamheden zullen dus wel degelijk een zekeren invloed kunnen uitoefenen, maar de hoofdzaak, en verreweg de hoofdzaak, komt de infectie toe.’
Volgens het moderne classificatiesysteem van persoonlijkheidsstoornissen, DSM-IV, kan amok worden ingedeeld in twee categorieën: beramok en amok.
Beramok, de meest voorkomende van de twee, wordt geassocieerd met depressie en verdriet door verlies. Dat verlies kan van alles zijn: van het overlijden van een echtgenoot of geliefde, tot echtscheiding, verlies van een baan, geld, macht, etc.
Amok, de zeldzamere vorm, wordt verondersteld voort te vloeien uit woede, belediging, of een vendetta tegen een persoon, de maatschappij, of het object voor een breed scala van redenen. Amok is nauwer verbonden met een psychose, persoonlijkheidsstoornissen, bipolaire stoornis, en wanen.
Dit laat dus ruimte voor meerdere interpretaties. ‘Beramok’ lijkt tijdelijker van karakter, ‘amok’ kent een diepere psychische oorzaak. De verschillen lijken echter marginaal.
Is het verschijnsel hiermee voldoende geduid? Niet echt. Omdat amok werd gezien als cultuurgebonden, omdat het een psychische én fysieke oorzaak leek te hebben, en omdat sprake was van een combinatie van endogene en exogene factoren, was het moeilijk te duiden en werd het op meerdere manieren beschreven.
Verwarrend is ook de taalkundig gebruik. Omdat moord zonder voor omstanders duidelijke aanleiding abject en onbegrijpelijk was, werd het steeds onder de noemer ‘amok’ geschaard, terwijl daar misschien niet in alle gevallen ook daadwerkelijk sprake van was. Classificatie vereist de wil te begrijpen, en het afstand kunnen nemen van de gebeurtenis an sich. Alles ‘amok’ noemen was natuurlijk eenvoudig, en naar de wens van het publiek: een moordenaar is een moordenaar, punt uit.
Krantenarchieven
Kunnen we door nieuw historisch onderzoek naar de koloniale periode tot nieuwe inzichten komen? We hebben nu immers de gedigitaliseerde krantenarchieven tot onze beschikking, en kunnen zo kennis nemen van duizenden in de pers geregistreerde amokgevallen.
Waarschijnlijk niet. Een eerste bestudering leidt al snel tot de constatering dat veel van de meldingen niet ingaan op het motief van de moord. Doorgaans werd volstaan met de melding van het feit of de amokmaker was gearresteerd of gedood. Als de aanleiding al werd vermeld, gebeurde dat meestal uit tweede hand en zó summier dat we daar nu geen conclusies aan kunnen verbinden:
‘Van het Oude in ‘t Nieuwe jaar werd een politiedienaar, op de weg tussen de blokhuizen no. 2 en 3 door enige onbekende amokschreeuwers aangegrepen en zodanig gewond dat hij aan de gevolgen op den 3e dezer is overleden. De hoofddader benevens het wapen waarmee den moord gepleegd is, bevinden zich in handen onzer politie.’
Sumatrasche Courant, 4 januari 1868
‘Soerabaja: Gisteren in de vooravond was kampong Kertopaten in rep en roer. ‘Amok!’ werd er van alle kanten geroepen, vermengd met het geschrei der kinderen, geschreeuw der ouders, en het toeslaan van deuren en vensters. Het bleek later niets anders te zijn dan dat een eigenaar van een rijtuigverhuurderij in die buurt met een zijner koetsiers een woordenwisseling had gehad die een handgemeen zou zijn geworden, ware het niet dat zijn vrouw, vrezende voor een kloppartij, ‘amok’ had geroepen.’
Soerabaijasch Handelsblad, 21 april 1885
‘De hoofd-djaksa van de landraad van Timor-Koepang is door een ontslagen dwangarbeider vermoord, in complot met de politieke balling Goesti Belom die op hetzelfde oogenblik amok maakte. Zeven personen werden daarbij gedood en veertien gewond.’
De Locomotief, 23 april 1887
‘Zaterdagavond omstreeks half tien weerklonk in Soerabaja het amoksignaal. Een inlander van Kalongan was de woning van de de heren Tielman in de Elleboogsteeg binnengelaten en had de huisjongen, dien hij verdacht van een een bijzonder intieme verhouding tot zijn vrouw, die als baboe in hetzelfde huisgezin diende, met een kris drie steken in den bovenarm en de borststreek gebracht. De moordenaar vluchtte huiswaarts, doch werd door de schout in huis gearresteerd. De politie zorgde verder voor de opname van den verwonde in het stadsverband.’
De Locomotief, 17 augustus 1898
‘Uit Batoemandie, een onderneming boven Bandjermasin, wordt bericht, dat daar bij gelegenheid van het vieren der Chineesche en Javaansche Nieuwjaarsdagen, amok gemaakt is door een Maleier, wiens jaloerschheid was opgewekt, omdat een opzichter van de onderneming, een zekere Peters, het wat druk aanlegde met een ronggeng (danseres – JP). De assistent van de onderneming, Van Rinsum, schoot den Maleier dood, nadat Peters verschillende krissteken had gekregen en Chinezen en oppassers verwond waren.’
De Locomotief, 8 maart 1899
‘Makasser: Twee inlanders van Paleko maakten nabij Takalar amok. Twee dienaren van de gewapende politie werden direct gedood, 3 werden zwaar gewond. De amok-makera werden neergeschoten. Later is nog een politie-man overleden aan de bekomen wonden. De oorzaak is, dat de inlanders weigerden om belasting te betalen en daarom moesten worden voorgebracht bij het bestuur.’
25 november 1922
‘Semarang: Een Boeginees maakte 4 April jl. amok bij zyn arrestatie wegens diefstal van een fiets. Hij stak met een mes 4 kampongbewoners neer. Eén van dezen is overleden. De amok-maker werd gearresteerd, en bekende.’
Nieuws van den Dag voor Nederlands-Indië, 6 maart 1933.
‘Een amokmakende Turk vermooordde gisterenmiddag in de politiepost Glodok den Europeeschen hoofdagent Mounier en twee Inlandse agenten, waarna hij zelf door agenten werd neergeslagen en aan de gevolgen overleed.’
Sumatra Post, 13 november 1930
Het is een enorme lijst van geweldsdelicten, waarbij in de meeste gevallen sprake lijkt te zijn geweest van ‘kleine’ aanleidingen van velerlei aard: arbeidsconflicten, liefde, jaloezie, wraak etc.. In veel gevallen lijken drank of drugs in het spel.
Opvallend is wel, dat amok alleen gemaakt werd door mannen, en soms in groepsverband. Dit laatste zou kunnen worden toegeschreven aan een verkeerd woordgebruik, maar dan nóg: het maakt de duiding van amok niet eenvoudiger.
Een verklaring
Een begrijpelijke verklaring voor het verschijnsel wordt gegeven door de Amerikaanse arts Manuel L. Saint Martin (1999). Volgens hem – en dus in weerspraak met het standpunt van Bartelsman en Eckhardt – wordt amok ten onrechte beschouwd als cultureel bepaald verschijnsel. Amok komt overal ter wereld voor, óók in de Westerse wereld. Het is slechts de vorm waarop het verschijnsel zich uit, die verschilt per cultuur. Amok komt nu minder voor dan vroeger, dankzij het feit dat de medische wetenschap meer oog heeft voor de psychische aandoeningen die daaraan ten grondslag liggen, en daardoor probleemgevallen eerder kunnen worden getraceerd en voorkomen.
Saint Martin´s uitleg klinkt plausibel. De moord op een Sumatraanse plantage-opzichter kan zo op de zelfde manier worden verklaard als die op willekeurige bezoekers in een winkelcentrum in Alphen aan de Rijn, of scholieren en docenten op Amerikaanse middelbare scholen. Slechts het moordwapen is gemoderniseerd: van de golok tot de riot gun.
x
Gearchiveerd onder:1. Het vooroorlogse Nederlands-Indië Tagged: amok, geneeskunde, mata gelap, mataglap