Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

Een Japanse hetze

$
0
0

De kranten in Nederlands-Indië spraken er schande van: een Japanse hetze tegen het Nederlandse gezag! De aanstichter, de Japanse journalist Djoero Takei, werd verbannen. De kwestie had echter diepere gronden. Misschien wel de angst voor wat komen zou…

Door Bert Immerzeel

Takei gaat aan boord van de ´Kohso Maru´

Takei gaat aan boord van de ´Kohso Maru´ (detail)

Met enige berusting, maar zeker niet ontdaan van zijn strijdbaarheid, betrad een kalende vijftiger eind augustus 1934 de loopplank van het schip de Kohso Maru in de haven van Soerabaja. Enkele politiebeambten hielden hem in de gaten  om te voorkomen dat hij weer aan wal zou springen. Het bleek niet nodig. Djoero Takei, de enige Japanse journalist die ooit een verblijf in Nederlands-Indië werd ontzegd, wist op dat moment dat hij waarschijnlijk niet terug zou keren. Lijdzaam protest was het enige dat hem nog restte.

Wat had Takei misdaan? Waarom werd hij van Indische bodem verbannen? De exacte bron van de aantijgingen zullen we niet meer te weten komen, maar het heeft er alle schijn van dat het de gezagsgetrouwe Java Bode onder de hoofdredactie van H.C. Zentgraaff is geweest die voor het eerst aan de bel heeft getrokken.  

Beledigen van ´Ons Gezag´

Drie maanden eerder had dit blad lucht gekregen van enkele artikelen van ‘een zekere’ Takei, gepubliceerd in het Japanse blad Osaka Mainichi. Van deze Takei werd in dit blad gezegd dat hij de laatste 23  jaar in Nederlands-Indie had gewoond, een diepgaande studie had gemaakt van de inlanders, en een autoriteit was ten aanzien van Indië.”Deze artikelen krioelen”, aldus de Java Bode,”van leugens en beledigingen, welke noodzakelijk correctie behoeven, nu de Indisch-Japanse onderhandelingen zo dicht voor de deur staan.” Deze laatste verwijzing gaf aan waar de schoen wrong. De economische crisis had de handelsrelatie tussen Japan en Nederland onder druk gezet.

De Kohso Maru

De Kohso Maru

Takei had echter ook flinke kritiek geuit op premier H. Colijn in Nederland en gouverneur-generaal B.C. de Jonge in Indië. Volgens hem wentelden zij de crisis af op de inlanders, en stonden het niet toe als dezen zich daarover beklaagden. “Er bestaat onder de inlanders een gezegde, dat betekent ´gemuilkorfde pers´, waarmee wordt gezinspeeld op het feit, dat hoewel zij organen bezitten om uiting te geven aan hun inzichten, zij niet in staat zijn, een woord te uiten.”
De Java Bode eindigde zijn verslag met de oproep: “Het is zaak dat aan dit hetzen en beledigen van ons Gezag een einde wordt gemaakt!”, en deed daarmee precies datgene wat Takei had bekritiseerd.

Kort na het verschijnen van dit artikel bezocht Takei een inheems journalisten-congres in Solo, en benadrukte daar in een toespraak het belang van de samenwerking tussen Japan en ´Indonesia´. Hij werd geestdriftig toegejuicht.

De maat was vol

Toen bleek, dat Takei van plan was terug te keren naar Japan met medeneming van een twintigtal jongeren uit de gelederen van Inheemse organisaties om hen in Japan een soort politieke stage aan te bieden, was de maat vol. De procureur-generaal besloot hem uit het land te verwijderen. De man schreef zó tendentieus en hekelend, dat op zijn verblijf in het land geen prijs meer werd gesteld. Het Soerabajaasch Handelsblad liet weten dat het goed was dat de regering dit besluit had genomen. Haar was slechts te verwijten dit niet eerder te hebben gedaan.

Takei moest nog wel worden opgespoord. Om zich aan een uitzetting te onttrekken was hij op reis gegaan door Oost-Java. Na te zijn aangetroffen in Djember, werd hij vervolgens vastgezet in een politiecel in Soerabaja. Voor de uitzetting werd een juridische grond gevonden in het intrekken van zijn tijdelijke verblijfsvergunning op grond van ‘ongewenst gedrag´.

Takei

Takei gaat aan boord van de Kohso Maru

Takei ging hierop in hongerstaking en weigerde medewerking aan een doktersonderzoek. Toen hem verteld werd, dat hij dan mét de stoel waarin hij zat, aan boord van de Japanse vrachtboot Kohso Maru zou worden gehesen, koos hij eieren voor zijn geld, en wandelde vervolgens, een sigaartje rokend, de loopplank op. Aan boord gekomen liep hij naar de reling en richtte zich in een toespraak, in het Japans, tot op de kade samengekomen landgenoten. De politie verwijderde hem vervolgens en gaf de kapitein opdracht te vertrekken. Ook deze kapitein lag nog dwars. Hij liet de politie weten nog twee weken in Soerabaja te willen blijven, en geen zin te hebben een zieke aan boord te nemen. Na een telefoontje met de gouverneur van Oost-Java waarin enige druk werd uitgeoefend, werd ook déze horde genomen. De Kohso Maru, met Takei aan boord, zette koers richting Japan. Het Soerabajaasch Handelsblad liet met enige opluchting, maar ook met enige twijfel, weten: “Zo eindigde deze uitzetting met hindernissen. Het zal ons echter niet verbazen als in een deel der Japanse pers weer niet het nodige stof, in de vorm van beschouwingen over de behandeling van deze ´zieke´ zal opwaaien.”

Een ferm commentaar

In een nabeschouwing, van de hand van hoodredacteur J.G. Boon, schreef het blad: “Naar aanleiding van de verwijdering uit Indië van den Japanse journalist Djoero Takei, gaven wij een uiteenzetting van de moeilijkheden, welke dat heerschap onze politie-autoriteiten nog bezorgde en waarbij hij een handje geholpen werd door de kapitein van de Kohso Maru, die aanvankelijk weigerde weg te stomen. (…) Wij, en zeker met ons onze lezers, menen, dat de recalcitrante houding door deze journalist en de saboterende houding door de gezagvoerder van de Kohso Maru aangenomen alle perken, binnen welke vreemdelingen, als gasten in het buitenland toegelaten, zich te houden hebben, te buiten gaan, en wij verwachten dat de Japanse Regering maatregelen zal treffen ook tegen het onbehoorlijke gedrag van de scheepskapitein. Wanneer een buitenlands journalist in onder Japanse soevereiniteit staande streken als Korea, Formosa, Mantsjoekwo enz. zich ook maar een tiende had veroorloofd, van wat de heer Takei hier heeft verricht, dan was hij niet alleen met spoed uitgewezen voor wat, zijn journalistieke arbeid aangaat, maar had men hem geruime tijd tussen vier muren met getraliede vensters gezet voor zijn andere verrichtingen. De Japanners en de met hen sympathiserende lnheemsen dienen onze lankmoedigheid in het juiste licht te zien. Met hun oosterse mentaliteit beschouwen zij deze lankmoedigheid vermoedelijk als een bewijs van zwakte, terwijl ons rustig gedrag juist een teken is van morele kracht. Wij, Nederlanders, hebben ons niets te verwijten, wat aangaat onze economische politiek, welke tot de uiterste grens den vrijhandel heeft betracht, en eerst door het buitenland gedwongen beschermingsmaatregelen heeft toegepast, waarbij onze regering op royale wijze de gelegenheid openliet voor vriendschappelijke besprekingen om tot een akkoord te komen. Of de Japanners zich even loyaal gedragen hebben als wij gedurende die besprekingen, laten wij aan hun eigen oordeel over.
Wij hebben ons verder niets te verwijten met betrekking tot de zorgen, welke wij voor het welzijn van de Indische bevolking hebben en welke de toets zeker kunnen doorstaan met hetgeen de Japanners op koloniaal gebied te zien hebben gegeven. In deze houding ligt onze morele kracht, welke een niet te onderschatten factor vormt, omdat daardoor ons prestige in de wereldopinie gevestigd is, dat door geen enkele Japanse journalist kan worden geschokt. Wat de effectieve kracht onzer weermiddelen aangaat deze is niet te vergelijken met die, welke Japan kan ontplooien, maar er schuilt een-enorme kracht in onze geografische ligging, zowel in Europa als in Azië, waardoor ons Rijk op twee punten van de wereldbol een sleutelpositie inneemt. Sterk door die positie, kunnen en zullen wij rustig voortgaan op onze weg. Wij zullen alles vermijden, wat moeilijkheden op het wereldtoneel zou kunnen veroorzaken, waarbij wij echter — en men onthoude dit in het verre Oosten goed — niet de minste inbreuk op onze soevereine rechten zullen tolereren. Het is nodig, dat dit eens gezegd wordt, opdat én de Japanners èn een zekere categorie Inheemsen weten, waar aan zij zich hebben te houden.”

De dreigende woorden van Boon hebben in Japan weinig indruk gemaakt. Takei liet ook na zijn aankomst in Japan nog van zich horen door regelmatig in de media over Indië te publiceren. Het probleem, aldus de journalist, zat hem in de enorme crisis in enkele sleutelindustrieën, waaronder met name de suiker, die de financiële sector op de rand van een bankroet hadden gebracht. De lasten daarvan werden afgewenteld op de inheemse bevolking, en leidden tot disproportionele eisen aan de belangrijkste handelspartner Japan.
“Zijn woorden”, aldus de Indische Courant in een eindcommentaar, “ademen (nog steeds) de geest van stoken, en wekken zulke scheve voorstellingen, dat het welhaast niet anders kan, of met moet in Japan de indruk krijgen, dat Indië een kolos is op lemen voeten, en dat het eigenlijk maar weinig moeite zal kosten, hem omver te werpen.”

Hoe profetisch.

x

x

 


Gearchiveerd onder:9. Java Post

Viewing all articles
Browse latest Browse all 529