Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

Het geschenk van Otto Djaja aan Vrij Nederland

$
0
0

Door Peter Schumacher

Toen hoofdredacteur Henk van Randwijk van Vrij Nederland in de zomer van 1947 fel  tekeer trok tegen de Eerste Politionele Actie in Indonesia onder de kop “Waarom ik Nederlander ben”, verloor het blad duizenden abonnees. Dat verhaal is redelijk bekend, maar er was ook steun voor Van Randwijks krachtige stellingname in het Indonesië-conflict: de op dat moment in Nederland exposerende Indonesische schilder Otto Djajasoentara schonk uit erkentelijkheid voor diens standpunt Van Randwijk een revolutionair schilderij.

Soemedang, 16 mei 1946

Soemedang, 16 mei 1946

Van deze bijzondere geste was mij tot een jaar of vijf geleden helemaal niets bekend. Op de redactie van Vrij Nederland (toen nog op de Raamgracht in Amsterdam) wilde ik in 2010 in oude jaargangen nog eens precies nalezen wat Van Randwijk over het Indonesië-conflict had geschreven. Ik kreeg toegang tot het archief, dat bestond uit een grote kast met twee planken aan beide zijden. Daar brandde alleen maar licht als iemand die oude klappers kwam raadplegen. Dat licht ging dus aan en onmiddellijk zag ik aan de muur een opvallend schilderij hangen, waarbij een door een massa meegevoerde rood-witte vlag mijn aandacht trok. Rechts bovenaan stond de naam van de schilder met daarbij de plaats en de datum wanneer hij het had gemaakt: Soemedang, 16-5-1946.  

Ik vroeg op de redactie of iemand iets afwist van de herkomst van het schilderij. Nee, maar ik had zelf wel een vermoeden: Henk van Randwijk heeft het gekocht of gekregen van de schilder. Henk, die zeer actief was geweest in het Nederlands verzet, was al jaren dood, maar zijn 98-jarige weduwe Ada leefde nog. Dat wist ik, omdat zij een jaar eerder uitgebreid door VN was geïnterviewd in verband met het 70-jarige bestaan van dit voormalige verzetsblad.  Ik vroeg haar adres en schreef haar een brief, waarin ik mijn vermoeden etaleerde dat haar man het ooit van de schilder had gekocht of gekregen. Ja, schreef ze, Henk heeft het van Otto gekregen als dankbaarheid voor zijn felle standpunt in het Indonesië conflict.

Volgens Ada van Randwijk-Henstra (1912-2013), was Henk getroffen door het beeld van de omhooggestoken, nationale Indonesische rood-witte vlag waar mensen, vervuld van hoop op een nieuwe toekomst, achteraan liepen. Henk had kort na de oorlog in Nederland ooit een dergelijke scene gezien waar joodse kinderen bezwangerd door eenzelfde ideaal achter een Israëlische vlag met Davidsster aanlopen. Het doek heeft vele jaren in het huis van het echtpaar Van Randwijk gehangen tot Ada in 2004 moest verhuizen van haar huis in Ilpendam naar een veel kleiner appartement in een verzorgingsflat in Buitenveldert. Daar ontbrak de ruimte het op te hangen. Ada besloot het werk te schenken aan de redactie van Vrij Nederland.

Wie was Otto Djaja?

Otto Djaja

Otto Djaja

Ik nam enkele foto´s van het schilderij om na te gaan wie die schilder was. Google gaf wat info, en ik haalde ook nog wat uit het boek Beyond the Dutch. Indonesië, Nederland en de beeldende kunsten van 1900 tot nu, dat in 2009 was verschenen ter gelegenheid van een gelijknamige tentoonstelling in het Centraal Museum in Utrecht. Het bleek dat Otto, geboren in 1916 in het Bantamse Rangkasbitung en gestorven in 2004,  zijn lange achternaam had ingekort tot Djaja (soms half modern gespeld als Djaya) en dat zijn oudere broer Agus Djaja eigenlijk nog bekender was geweest.  Beiden waren van adelijke afkomst en mochten daarom de titel ‘raden’ voor hun naam zetten. Dat deden zij zelden. Dit schreef historicus Remco Raben in Beyond the Dutch:

“Agus Djaja bekleedde in de Japanse tijd een centrale functie in het Poesat Keboedajaan. Na de Japanse capitulatie trok Agus naar Sukabumi, waar hij in de chaotische maanden van de beginnende revolutie opnieuw kunstenaars om zich heen verzamelde in een Balai Kesenian Oemoem (Algemene kunstkring), die in november 1945 in Jakarta een congres organiseerde. In 1946 waren hij en zijn broer Otto, die zich in de Japanse tijd ook op de schilderkunst had toegelegd, in Yogyakarta te vinden, maar ze bleven daar maar kort. In februari 1947 hadden Agus en Otto een expositie in Batavia, waar luitenant-gouverneur-generaal H.J. van Mook enkele werken van hen kocht.”

Agus richtte kort daarna ook nog een andere kunstenaarsvereniging op, de Persagi. Hij werd er zelf voorzitter van en Otto bestuurslid. Over de spin off van eerste tentoonstelling in Batavia schreef Raben ook nog:

“Agus en Otto Djaya vertrokken in 1947 naar Nederland om aan de kunst­academie in Amsterdam te studeren . Eind 1947 organiseerde het Gemeente­museum in Den Haag een tentoonstelling van de twee schilderende broers – een novum in de Nederlandse museumgeschiedenis. Het was voor het eerst dat Indonesische kunstenaars een eigen expositie in Nederland kregen. Het was een teken des tijds. Hoewel de dekolonisatieoorlog hoog oplaaide, ontstond er een behoefte om de contacten met Indonesische kunstenaars aan te halen. De tentoonstelling in Den Haag werd geopend door de Haagse burgemeester.”

Expositie in Batavia

Het bekende Bataviase dagblad Nieuwsgier schreef op 20 februari 1947 over hun eerste expositie in Batavia:

“Door de nieuwe schilderijen-tentoonstelling van Agoes en Otto Djaya in het Museum-Koningsplein te houden, heeft het republikeinse ministerie van onderwijs, kunsten en wetenschappen een gelukkige greep gedaan.

Agoes Djayasoeminta, die reeds voor den oorlog exposeerde, komt hier voor de dag met zeer uiteenlopen doeken. Zijn belangstelling voor het vrouwelijk gezicht doet hem nog wel eens andere onderdelen van een lichaam verwaarlozen, de zo moeilijke handen en voeten bijvoorbeeld. Hoofdzakelijk esthetisch ingesteld, gaat zijn belangstelling in vele doeken uit naar de Hindoe-Javaanse middeleeuwen, doch wij geloven niet, dat hij het op den duur van deze richting moet hebben. Als mens van onze tijd brengt hij het speciale element tot uiting in zeer geslaagde, caricaturaal-aandoende werken als de ‘roddelaars’ en de ‘zangeres’. Deze kritische zin, die juist de moderne Europese kunst kenmerkt, kan een zeer belangrijk element worden in de samenleving die hier groeiende is. Wij zouden niet gaarne zien dat met de overname van veel westerse invloeden ook onze misverstanden hier verder geïmporteerd werden. Elke kritische visie is in de gegeven omstandigheden goud waard.

Hetzelfde geldt voor Otto Djayasoendara, wiens werk, enkele jaren geleden bij wijze van proef begonnen, meer sociale belangstelling verraadt. Tegenover een grote virtuositeit in de werkwijze met ‘gemakkelijk’ materiaal als pastel, houtskool, staat een strijd met de olieverf, waarin Agoes reeds successen boekte. Maar ook Otto maakt het zich niet gemakkelijk en geeft de strijd met olieverf niet op. Hij heeft bovendien een scherpe tekenstift en maakt een geslaagde ‘cartoon’, die soms verre boven de gemiddelde soldatenhumor uitkomt. Zolang hij de kleur beheerst, en niet de kleur hem parten speelt, hopen wij meer werk van hem te zien in de geest van de ‘biljarttafel’, het ‘wiegje’ en enkele interieurs.

Er is sprake van een gemengd Nederlands-Republikeins initiatief, ten einde ook kunstenaars in de gelegenheid te stellen, zichzelf in Holland aan Europese maatstaven te toetsen. Wij juichen dit van harte toe, te meer daar Agoes en Otto Djaya niet de enige zijn die ons in dit opzicht de moeite waard  voorkomen.”

Vreemd: de krant geeft beide broers verschillende achternamen. Helaas weten we niet waar de schilderijen die Van Mook op de tentoonstelling kocht zijn gebleven, noch wat zijn keus heeft bepaald.

‘Het schilderij is op te halen’

Net als Henk van Randwijk vond ik het ook een mooi schilderij. Ik besloot het  te gebruiken als voorplaat van de nieuwe versie van mijn drastisch  herschreven boek Ogenblikken van Genezing (1996/2011).

Omslag ´Ogenblikken van genezing´

Omslag ´Ogenblikken van genezing´

Zo’n kleine vier jaar later, begin 2015, kreeg ik via mijn web site een email van een mij onbekende heer Hans Peter Holst uit Kuala Lumpur. Hij en zijn vrouw, beiden Denen, bleken materiaal te verzamelen voor een biografie die zij wilden schrijven over Otto Djaja. De cover van mijn boek, dat ook op mijn site staat, was hen opgevallen. Ze wisten van het bestaan van dit schilderij niet af en vroegen mij naar de herkomst. Ze wilde vooral weten of het vrij te bezichtigen was. Ik beloofde navraag te doen, ook al i.v.m. de recente verhuizing van Vrij Nederland van de Raamgracht naar een modern kantoorgebouw aan de Wibautstraat. Toen ik daar kwam bleek het nog ingepakt tegen de muur te staan. Daags daarna mailde de redactiesecretaresse Monika Keyzer: “Beste Peter, in overleg met mijn hoofdredactie mag ik het schilderij weggeven. We hebben te weinig muren in ons glazen kantoor. Het is hier op te halen. Groet, Monica Keyzer.” De volgende dag was het  van mij. Ik heb het laten restaureren en  van een passe-partout en een nieuwe bamboelijst laten voorzien.

Sporen van Agus en Otto

In april van dit jaar kwam Inge-Marie Lorenzen, de vrouw van de  eerdergenoemde Deen Jan Peter Holst, naar Nederland om hier onderzoek te verrichten naar de sporen van Agus en Otto, die hier tussen 1947 en 1950 met een Nederlandse beurs hadden gestudeerd aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Amsterdam. Ook zocht zij naar materiaal over hun exposities in Den Haag en Amsterdam. Agus, die ook zijn vrouw en kind had meegenomen, en Otto verbleven die Nederlandse jaren in de nabijheid van het Stedelijk Museum, respectievelijk in de Honthorststraat en schuin tegenover het Stedelijk in de Paulus Potterstraat.

Otto Djaja aan het werk in zijn woning in Amsterdam (Vizier)

Otto Djaja aan het werk in zijn woning in Amsterdam (Vizier)

Wat zij die drie jaar precies hebben gedaan en met wie zij omgingen is niet goed meer te achterhalen. Ze maakten veel reizen door Europa, waar zij soms ook deelnamen aan exposities. Uit een Indonesisch boek over Agus Djaja geschreven door de historicus Solichin Salam blijkt dat hij en zijn broer Otto tijdens hun verblijf in Europa zo veel mogelijk relevante inlichtingen hebben verzameld ter ondersteuning van de Indonesische vrijheidsstrijd. Daar werden zij, zoals tevoren was afgesproken, door Soekarno goed voor betaald, verklaarde Otto in 1999 (hij was toen 83)  in een  gesprek met de Australische cultureel onderzoekster Jennifer Lindsay. Otto noemt het ‘spioneren’, dat kan, maar uit de maandverslagen van de BVD over 1947 t/m 1949, die tegenwoordig on line zijn te raadplegen, blijkt nergens dat de Djaja’s door de dienst in  de gaten werden gehouden.

Wat we wél weten is dat Otto en zijn broer Agus tijdens de Ronde Tafel Conferentie (RTC,) die in 1949 in Den Haag werd gehouden en later dat jaar tot de soevereiniteitsoverdracht leidde, als ‘mede-gastheren’ optraden voor de Indonesische delegatie. Althans dat meldt in september 1949 het geïllustreerde blad Vizier in een reportage over de RTC .

Otto vertelde Jennifer Lindsay ook nog dat hij tijdens de oorlog van de Japanners een korte militaire opleiding kreeg en daarna werd ingedeeld bij de PETA, een Indonesisch vrijwilligerskorps onder Japans commando. Gevochten tegen de geallieerden of tegen de Nederlanders heeft hij nooit, maar hij zegt  zich indertijd wel als een soort ‘culturele guerrillastrijder’ te hebben gevoeld.

Volgend jaar is het 100 jaar geleden dat Otto Djaja werd geboren. De National Gallery, gevestigd aan het Merdekaplein in het voormalige gebouw van de voormalige Nederlandse middelbare school Carpentier Alting Stichting (CAS) in Jakarta, zal dan een expositie aan hem wijden. Het Deense echtpaar Holst komt dan met een boek over hem.

Het zou een goed idee zijn om hem en zijn broer in 2017, 70 jaar na dato, nog eens te laten schitteren in het Stedelijk Museum.

x

Bronnen
Nieuwsgier, 20 februari 1947
Meta Knol, Remco Raben en Kitty Zijlmans, Beyond the Dutch: Indonesië, Nederland en de beeldende kunsten van 1900 tot nu. Amsterdam / Utrecht, 2009
Solichin Salam, Agus Djaya dan Sejarah seni lukis Indonesia. 1994
Vizier,  17 sept./ 1 0ct. 1949
http://www.stichtingargus.nl/bvd/


Gearchiveerd onder:9. Java Post

Viewing all articles
Browse latest Browse all 529