Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

Oorlog aan de Overkant – mijn vaders verleden

$
0
0

Mijn vader, Dirk Biesheuvel, was een lieve man. Een man met een verleden. Maar daar sprak hij nooit over. Tijdens zijn diensttijd was hij in Indonesië gelegerd. Als kind was ik niet geïnteresseerd in zijn oorlogsverleden, later wilde ik het liever niet weten. Nu is de tijd aangebroken. Tijd om te graven in zijn verleden. Op zoek naar de waarheid.

Door Sanne

Dirk Biesheuvel (1926-1991)

Dirk Biesheuvel (1926-1991)

Het hospitaal in Tjilatjap waar mijn vader werkte in de zomer van 1948 was nagenoeg leeg. Er was niet veel te doen en mijn vader vermoedde dat er één of andere actie op stapel was. In de tussentijd probeerde mijn vader zich te vermaken met de vele vrije tijd die hij had. Hij zwierf graag over het nabijgelegen strand. Hij vond het er heerlijk:

“Soms ga ik met een stel kameraden maar ook vaak alleen. Je stapt gewoon in je zwembroek uit het kamp en binnen een paar minuten ben je al op het strand. Als je naar rechts gaat kom je bij de haven, maar meestal ga ik linksaf. Daar zijn de vissers bezig. De vissers zijn een ruw volkje, maar gezellig en altijd vrolijk.”

Hij keek graag naar de bedrijvigheid van de vissers en beschrijft de handelingen uitgebreid in zijn plakboek. Hij maakte vaak een praatje met de vissersfamilies en al was het dan in “Laag Javaans”, ze hadden leuk contact met elkaar. Omdat ze vrouwen en de kinderen van de vissers ook de hele dag op het strand aan het werk waren, kwamen en ook vrouwen op het strand bij wie je eten en drinken kon kopen. Van de vissers kreeg hij vaak verse vis en op zijn beurt deelde hij aan hen weer sigaretten uit. Het ging er kameraadschappelijk aan toe.

“En steeds weer als ik zo langs het strand loop langs de altijd bewegende zee, en als ik praat met deze arme maar vrolijke en gelukkige mensen, moet ik denken aan de waanzin van de oorlog waarin zij en ik meegesleept worden zonder er iets aan te kunnen doen. Op die momenten voel ik mij één met hen…”   

Dirk Biesheuvel met onderwijzersfamilie te Banjoemas. Naast hem Tati.

Dirk Biesheuvel met onderwijzersfamilie te Banjoemas. Naast hem Tati.

Bevalling

Mijn vader werd door Dokter Boon gevraagd of hij wilde helpen met een bevalling. Het zou een zware bevalling worden, want het was een stuitligging. De zwangere was een Javaanse vrouw van een militair. Ze lag op bed en had een injectie gekregen om de weeën op te wekken, later op de avond kreeg ze nog zo’n injectie en tegen middernacht kon de bevalling beginnen.

“Het kindje kon niet vanzelf komen omdat het verkeerd om lag, dus de dokter moest met zijn hand naar binnen en kwam met een beentje naar buiten. Daarna moest de dokter weer met zijn hand naar binnen en even later was het tweede beentje geboren. Daarna hetzelfde ritueel om de armpjes buiten te brengen. Tot zover ging het goed. Maar toen was het hoofdje aan de beurt maar dat wou niet, hoe hard de dokter ook wrong en trok. Tenslotte moesten wij met z’n tweeën op de baarmoeder drukken terwijl de dokter wrong en trok. Na heel wat inspanning lukte het dan toch. We waren nat van het zweet en overal lag bloed.”

De vrouw gilde van de pijn maar de dokter zei; “Uit volle kracht jongens! Het kindje is nu toch al dood, maar we kunnen in ieder geval de vrouw nog redden!”  De ziekenbroeders en de dokter zette alles op alles en wonnen de strijd. Ook het baby’tje leefde eerst nog, maar was te zwak om te overleven. Wel was de vrouw gered.

“Tijdens de volgende nachtdienst hoorde ik dat er weer twee vrouwen op punt van bevallen stonden. De eerste baby die geboren werd was een meisje van ruim 4 pond en met een normale bevalling. De tweede was weer een stuitbevalling maar gelukkig ging nu alles goed. Ook dit was een meisje.”

Politieke spanningen

De politieke toestand werd slechter. Overal rommelde het, de spanning was te snijden. Bijna dagelijks vielen er slachtoffers, soms wel negen in twee dagen tijd. Het was lange tijd rustig geweest in het gebied, maar het leek erop dat de oorlog weer oplaaide. Mijn vader legt uit:

“De communisten komen in opstand en grijpen de macht. Vooral in Madioen wordt hard gevochten tussen de Republikeinen  en de Communisten. De Communistische leider Moesoe houdt hitsende redes waarin hij verklaart dat Rusland schepen naar de Republiek zou sturen om de Communisten te helpen. En niet alleen de Hollanders, maar ook de Amerikanen, Engelsen, Chinezen en Indonesische intellectuelen zijn hun vijanden.”

Ook de soldaten in Tjilatjap voelden de spanningen in het gebied. De chauffeurs waren druk in de weer om te zorgen dat alle auto’s in goede staat waren. Op elke auto werd een oranje driehoek geschilderd met een witte rand eromheen. Er werd druk getimmerd en spullen werden alvast ingepakt.

Maar op 1 oktober was de spanning weer voorbij. De KNIL militairen die naar de demarcatielijn waren gezonden om daar bij bevel “voorwaarts” direct op te rukken, waren onverrichter zake teruggekomen. De ingetrokken verloven werden weer vrijgegeven, en er werden weer soldaten bij andere onderdelen gedetacheerd. Het gevaar was weer geweken.

De Loerah, de politie en de danseres.

Soetinah, Tjilatjap 1948.

Soetinah, Tjilatjap 1948.

Jan Soenarto, de vriend van mijn vader, was getrouwd met de dochter van de loerah, de burgemeester. Samen met hen ging mijn vader op visite bij de loerah.

“Hij woont in een groot huis met heel veel kamers en een grote veranda ervoor. Hij draagt een sarong, een zwart jasje en een muts gemaakt van gevouwen gebatikt doek. We werden vriendelijk ontvangen en de bedienden boden mij direct koekjes aan.”

De zus van Jan’s vrouw was getrouwd met een politieagent, en ook daar ging mijn vader wel eens op bezoek. Bij al die bezoeken was mijn vader steeds het middelpunt van de belangstelling. Als Hollandse soldaat had je aanzien, daarnaast oogstte mijn vader altijd een hoop succes met zijn foto’s. Iedereen vond het geweldig, en mijn vader kennende vertelde hij er dan hele verhalen bij. Er was ook een ongetrouwde zus, Soetinah, die vaak bij Jan en zijn vrouw langskwam als mijn vader er ook was. Ze was zangeres/danseres. De twee zussen probeerden mijn vader wat Javaans te leren, en hadden dikke pret als mijn vader het Javaans en het Maleis door elkaar haalde. Ze zongen met z’n allen Javaanse en Maleise liedjes en hadden vele gesprekken in de avond bij een kleine olielampje.

“Ja, de avonden bij Jan in zijn kleine huisje bij het walmende oliepitje zijn altijd heel gezellig.”

De vrouw van Jan kreeg Malaria. Mijn vader regelde medicijnen voor haar en verzorgde haar. De regentijd zorgde voor veel zieken, vaak met malaria. Ook in het ziekenhuis werden daardoor meer patiënten opgenomen. Bij het halen van de medicijnen hoorde mijn vader dat ze het die week extra druk hadden gehad; er waren namelijk vijf bevallingen geweest. “Maar,” zo schrijft mijn vader nuchter, “dat kwam niet door de regentijd.”

Gereedmaken voor vertrek

Zondag 21 november kwam een sergeant bij mijn vader en vertelde dat mijn vader zich klaar moest maken voor vertrek. Ze zouden op driedaagse actie gaan. Mijn vader reageerde laconiek, het werd de laatste tijd vaker gezegd, en later bleek het dan toch niet door te gaan. Maar pakte wel zijn spullen in, je wist maar nooit. ‘s Avonds ging hij nog even langs Jan om te vertellen dat hij was opgeroepen voor een driedaagse actie. Daarna vroeg naar bed om uitgerust aan de actie te beginnen …

x

Nawoord

Bovenstaande hoofdstuk is een fragment uit het verhaal dat ik schreef op basis van de plakboeken van mijn vader Dirk Biesheuvel. Naar aanleiding van zijn verhaal – dat mij zeer aangreep – werd ik nieuwsgierig en besloot ik een poging te doen om de mensen uit zijn verhaal op te sporen. Mijn vader zat bij de 32e Hupva en werkte als verpleger in diverse hospitaals in West- en Midden Java (1947-1950). Daarnaast werd hij met het Rode Kruis in de V-brigade meegestuurd op actie.

Natuurlijk ben ik op zoek naar de Hollandse dienstkameraden, of diens familieleden. Zij zouden mij misschien iets meer kunnen vertellen over hun leven en ervaringen daar. Misschien kunnen ze me nog iets leuks, grappigs, belangrijks of onbenulligs vertellen over mijn vader. Misschien mag ik hen de vragen stellen die ik niet meer aan mijn vader vragen kan. Zomaar wat namen die vaak voorkomen in zijn verhalen: Wim Mur, Aart Koelewijn, Jaap Groningen ..

Dirk Biesheuvel, Daud en haar verloofde. Tjimahi.

Dirk Biesheuvel, Daud en haar verloofde. Tjimahi.

Maar voor de mensen die contacten hebben op Java, er gewoond hebben of er nu misschien nog wonen, vraag ik of u misschien mijn (Engelstalige) oproep via de lokale media en social media wilt verspreiden om zo de kans om de Indische vrienden van mijn vader op te sporen te vergroten:
http://plazilla.com/page/4295176063/desperately-looking-for-friends-who-knew-my-father-java-1947-1949
Hierbij zoek in specifieke mensen, inlanders op Java, die destijds bevriend waren met mijn vader: Daud uit Tjimahi, Tati uit Banjoemas, Soetinah en Jan Soenarto uit Tjilatjap en de baboes uit Solo.
Mocht iemand nu iets of iemand herkennen, mail mij dan alstublieft: sanneschrijft@hotmail.com Wellicht kunnen we samen weer een stukje van de puzzel oplossen. Mijn dank is heel groot! En mocht er iets uit mijn zoektocht voortkomen, laat ik het natuurlijk via Javapost weten! Nogmaals dank!

Sanne (sanneschrijft@hotmail.com)
Sanne op Twitter: http://twitter.com/SanneSchrijft_
Sanne op Facebook: http://www.facebook.com/Sanneschrijft
Het verhaal van mijn vader, geblogd in 40 delen:  http://plazilla.com/page/4295167010/oorlog-aan-de-overkant-mijn-vaders-verleden-1


Gearchiveerd onder:9. Java Post

Viewing all articles
Browse latest Browse all 529