Door Bert Immerzeel
Iedereen die ook maar een béétje betrokken is bij de geschiedenis van Indisch Nederland, zou nooit op vakantie mogen gaan in de maand augustus. Alle nieuws en gebeurtenissen lijken zich steeds te concentreren in die ene maand. En in een lustrumjaar als 2015 al helemaal.
Ik heb pech. De schoolvakanties van mijn kinderen maken dat ik er maar half bij ben. Mijn Spaanse echtgenote heeft er ook niet zo veel begrip voor. “Wat? Ga je nu alwéér aan het werk?”, vraagt ze me als ik met een laptop in mijn handen de deur van onze vakantiewoning open. “Twintig minuten, hooguit”, is mijn zwakke verweer. Als ik het pad afloop, op weg naar de lokale bibliotheek waar een internetverbinding is, bedenk ik me dat het zeker drie kwartier zal worden. Ik wil niets missen!
En wat héb ik allemaal niet gelezen! Natuurlijk om te beginnen was daar de officiële herdenking van de Japanse capitulatie in Den Haag. Met aanwezigheid van de koning en de minister-president dit keer. Het Indisch Platform, en daarmee de hele Indische gemeenschap, dacht dat er toezeggingen zouden worden gedaan. Er lagen immers nog zo véél dossiers op tafel. Het werd een grote teleurstelling. De toespraak van de minister-president was bijna schaamteloos nietszeggend. En dat op een moment waarop ieder woord iets zegt. En zelfs de stilte iets betekent.
Een liberaal standpunt
Ik kan me ook wel een beetje voorstellen dat Rutte moeite heeft de deur op een kier te zetten. Er wordt de laatste tijd wel érg veel van de overheid geëist. Het Indisch Platform maakt zich sterk voor backpay, en startte een juridische procedure om aan te tonen dat Indisch Nederland in het verleden bewust werd benadeeld. De Stichting Task Force Indisch Rechtsherstel verzamelt krachten om de overheid te dwingen dwangarbeiders en hun nazaten financieel te compenseren. De Stichting Comité Nederlandse Ereschulden wil geld voor Indonesische weduwen en hun kinderen, en de Stichting Help de Indischen in Indonesië wil, – de naam zegt het al -, dat de overheid over de brug komt voor 600 ‘vergeten’ landgenoten. En ga zo maar door. Rutte zal gedacht hebben: waar begin ik aan? Dat potje is nooit groot genoeg.
Die twijfels zagen we ook bij hem toen hij hoorde dat Zwarte Piet door de Verenigde Naties in de ban werd gedaan. “Ja, luister eens”, zei hij, “de overheid moet zich niet overal mee bemoeien. Waar we wél oog voor moeten hebben zijn de gevoelens van discriminatie.” Het leek een echo van de toespraak op 15 augustus, waarin hij de ‘gevoelens van onvrede’ ‘langzaam maar zeker’ wilde wegnemen, zonder financiële toezeggingen te doen. Een liberaal standpunt waar hij waarschijnlijk mee wegkomt.
Proklamatie
Rond de 15e augustus werden natuurlijk alle hierboven genoemde eisen nog eens in de media aangehaald, om kort daarna plaats te maken voor een al even belangrijke herdenking, die van proclamatie van de Republiek Indonesië. In het zog dáárvan brandde de vraag weer los over de rol van ‘onze jongens’ tijdens de koloniale oorlog.
Kijk, als ik Indisch zou zijn, zou ik me dáár meer zorgen over maken. Er al zijn enkele publicaties aangekondigd (in oktober horen we meer) waarin wordt aangetoond dat op grote schaal misdrijven werden gepleegd, en dat sprake was van systematisch geweld. Waarschijnlijk wordt dat beeld later nog uitgediept om voor eens en voor altijd duidelijk te maken dat we in Indonesië helemaal niets te zoeken hadden. Dat we daar als koloniale grootmacht onnoemelijk veel leed hebben veroorzaakt toen het nog vrede was, en nog meer toen de Indonesiërs probeerden van ons af te komen.
Dat kantelende geschiedenisbeeld heeft gevolgen. Vooral voor ons zelfbeeld. In plaats van “daar werd iets groots verricht” wordt het – om met de woorden van schrijver Reggie Baay te spreken – “daar werd iets verschrikkelijks verricht.” Ga er maar aan staan.
Afijn, de maand augustus zit erop, en de vakantie is voorbij. De aandacht voor Indië luwt weer een beetje. Gelukkig maar, zou je bijna denken.
x
Gearchiveerd onder:9. Java Post