We leven in een andere tijd dan een halve eeuw geleden. Daar kunnen we maar beter
aan wennen, ook al is de praktijk soms lastig. Misschien helpt het te vergelijken, zoals bij naamproblemen in in Spanje en in Nederland, twee ex-koloniale grootmachten.
Door Bert Immerzeel
Een paar keer per jaar rijden we met onze kinderen naar mijn schoonmoeder in de
Spaanse stad Léon. Kort voor de aankomst komen we door het dorpje Villamoros.
Nou ja, dorpje? Volgens Wikipedia wonen er zo´n 80 mensen, hopelijk gelukkig in
hun eenzaamheid, want voor een buitenstaander biedt de omgeving weinig vertier.
Enkele tientallen huizen rondom een kerk waarvan de deur waarschijnlijk nog maar
weinig opengaat. Voor langskomende Santiago-pelgrims is er in de zomer nog een
barretje. Om één keer te bezoeken en daarna nooit weer.
Wat het dorp zo bijzonder maakt? Natuurlijk die naam Villamoros, dorp van de
Moren. In Nederland wordt hier waarschijnlijk niets van gedacht, maar in Spanje is
het kantjeboord. ‘Moren’ is hier de volksbenaming voor de bewoners van Noord-
Afrika. Iedereen gebruikt het, maar weet tegelijkertijd dat dat eigenlijk niet hoort.
Het woord heeft een negatieve lading. De Moorse geschiedenis van Spanje is echter
moeilijk uit te wissen. In Extremadura bestaat nog een dorpje met de naam
Matamoros: dood aan de Moren. Een ander dorpje, met de naam Matajudíos, dood
aan de Joden, werd een jaar of tien geleden op verzoek van de bewoners
omgenaamd. Het klonk té negatief.
Misschien niet zo vergaand als in Nederland, maar ook in Spanje wordt geprobeerd
politiek correct te zijn. Zo werden de afgelopen maand de bijschriften van de kunst
in het Prado Museum in Madrid herschreven. In Barcelona leidde een lokaal initiatief
tot de aanpak van microracismen: een publiciteitscampagne vroeg de burgers om de
24-uurs buurtsupermaktjes en hun personeel niet meer ‘Paki’, van Pakistaans, of
‘Chino’, van Chinees, te noemen.
Lovenswaardige initiatieven. Maar er is nog een lange weg te gaan.
In Nederland is het alsof we het spoor een beetje kwijt zijn. Er is al zó veel
veranderd, dat brave burgers het welletjes vinden en hun kont tegen de krib gooien,
lees PVV stemmen, als er weer eens politiek correct wordt opgetreden, en geen
begrip meer hebben voor besluiten van hun eigen bestuur.
Neem nu Amsterdam. Al in 2019 werd door de gemeenteraad een besluit genomen
over de naamgeving van de nieuwe straten in IJburg. Ze zou in het teken moeten
staan van kolonialisme en slavernij. De meeste van de 27 nieuwe namen refereren
aan de Caribische geschiedenis, enkele andere hebben betrekking op Nederlands
Indië/Indonesië. Een reactie uit Indische kringen bleef uit, tot kort geleden. De
Federatie Indisch Nederland schreef op haar website ‘dat onder de eerste generatie
Indisch Nederlanders het onbehagen groeit over de omstreden Merdekagracht en
dat zij zich door de naamkeuze niet meer veilig voelen.’ Het zou klachten hebben
‘geregend’.
Grote woorden, en moeilijk te begrijpen. Niet alleen omdat de naam al vijf jaar
geleden vast stond, maar ook omdat ‘merdeka’ als uiterst neutraal begrip de uiting is
van een volledig gerechtvaardigd onafhankelijkheidsverlangen van de Indonesiërs.
Verder staat de kritiek van de FIN nogal haaks op de discussie over het gebruik van
het woord ‘bersiap’, een jaar geleden. Dàt woord moest juist worden gekoesterd. En
Merdeka mag nu niet? Burgemeester Halsema vond het ook allemaal wat
overdreven, en handhaafde het eerdere besluit.
Hoe lastig het is om een nieuwe wereld vorm te geven, blijkt uit een bericht van
diezelfde Amsterdamse gemeenteraad enkele weken geleden. In Amsterdam-West
werd een nieuwe wijk gebouwd, waarin de straten de namen zouden dragen van
specerijen. Vanille, basilicum en kruidnagel mochten wél worden gebruikt,
nootmuskaat echter niet. Dat kruid zou men kunnen associëren met de inname van
Banda door Jan Pietersz Coen in 1621. De Nootmuskaatstraat heet daarom straks
Mierikswortelstraat. Aldus besloten.
Het is afwachten of onze gevoeligheden zich niet alleen uitstrekken tot nieuwe
namen, maar ook de oude kunnen veranderen.
Bij mij blijft de nootmuskaat in het keukenkastje staan, maar dat terzijde.