Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

Een gebrekkige onderbouwing

$
0
0

Gisteren, paginagroot, in de Volkskrant een interview met een ex-krijgsgevangene uit Birma. Een verschrikkelijk verhaal dat niet vergeten mag worden. En marge, onder de titel ‘Alsnog uitkeringen aan oud-dwangarbeiders?’, een stukje tekst van de Stichting Task Force Indisch Rechtsherstel, waarin een uitleg van het door de Nederlandse (!) overheid aangedane onrecht. Volgens de Facebook-pagina van de Stichting betreft het hier de ‘cijfermatige onderbouwing van de eerste claim’.

Facebook pagina TFIR

Facebook pagina TFIR

x

Het lijkt wel of niemand er oog voor heeft. De boosheid blijft hetzelfde, maar de onderbouwing verandert bijna met de dag. Schreef Griselda Molemans van de Stichting vorige week in de Volkskrant dat het ging om bijna 1,5 miljoen gulden die de staat van de Thaise overheid had ontvangen voor de dwangarbeiders, nú blijkt het te gaan om 776 duizend gulden. Een ander bedrag, groot 1,5 miljoen, werd overgemaakt aan de Nederlandse overheid om een andere reden, namelijk ter compensatie voor geroofd spoorwegmateriaal op Java.  

Je zou zeggen: als de vorige berekening niet klopte, dan kan dat nogal wat gevolgen hebben voor de onderbouwing van de claim. Maar nee, hoor! Vorige week heette het: ‘De overheid verzuimde fl. 61,73 uit te keren aan tenminste 6.424 dwangarbeiders’, en nú precies hetzelfde. Kan de Stichting nu eindelijk eens een keer duidelijk zijn en een wérkelijke onderbouwing geven voor haar boosheid? Met voetnoten en citaten?

Cijfermatige onderbouwing

De cijfermatige onderbouwing zoals nu gegeven door de Stichting:

 “De Geallieerden besloten alle voormalige dwangarbeiders schadevergoeding te verlenen van 2,6 miljoen gulden die resteerde. Nederland kreeg 776.000 gulden. Onvoldoende om alle 17.391 ex-dwangarbeiders de al toegezegde 61,73 gulden te betalen. Ten minste 6.424 rechthebbenden hebben nooit iets gekregen. De oproep in een paar kranten in juli en december 1954 was hen ontgaan.”

Het wordt een wat technisch verhaal, en daarom excuus aan de lezer, maar het is niet onbelangrijk. Graag stellen we bij deze ‘cijfermatige onderbouwing’ weer enkele vragen.

Verslag van de Tweede Kamer, 1954

Verslag van de Tweede Kamer, 1954

x

De Minister van Buitenlandse Zaken verklaarde in juli 1954 aan de Tweede Kamer dat een bedrag van 100.003 Britse ponden reeds ter beschikking van de Nederlandse regering was gesteld. De daaruit voortkomende verdeelsleutel lijkt logisch: 100.003 Britse ponden, oftewel fl. 1.062.000, gedeeld door 17.200  is fl. 61,73.

Volgens de Stichting was het echter slechts fl. 776.000, een bedrag dat veel lager ligt dan de eerder genoemde bedragen, en ook veel lager dan het bedrag genoemd door de Minister. Op grond van wélke documenten komt de Stichting tot dit nieuwe bedrag? Waarom zou Nederland minder hebben gekregen? Wanneer werd dat bekend?

Gesuggereerd wordt dat de Nederlandse berekening gebaseerd was op een hoger bedrag, en dat later, toen dit bedrag lager uit bleek te vallen (?), verdere publiciteit werd gemeden. `Het bedrag fl. 61,73 was al toegezegd’.  Wanneer werd de beslissing genomen verdere publiciteit te mijden? Hoe valt een dergelijke beslissing te rijmen met het feit dat de regeling open is gebleven, en dat nog steeds – als voldaan wordt aan de criteria – fl. 61,73 wordt uitgekeerd?

Volgens de Stichting waren er 17.391 dwangarbeiders, waarvan tenminste 6.424 nooit iets hebben ontvangen. Dit betekent dus dat mogelijk 17.391 – 6.424 = 10.967 wél een uitkering kregen. Zo zou een totaal zijn uitgekeerd van 10.967 x fl. 61,73 = fl. 676.992,91. Dit bedrag ligt precies een ton lager dan het bedrag dat volgens de Stichting door de overheid zou zijn ontvangen. Toeval? Rekenfout?
Het volgens de Stichting door de overheid ontvangen bedrag van 776 duizend gulden, gedeeld door fl. 61,73, leidt tot 12.570 uitkeringen (72% van het totaal), en niet tot 10.976 uitkeringen. (63%)
Hoe komt de Stichting eigenlijk aan dit getal van 6.424?

Het is maar hoe je het in de krant wilt hebben

Volgens de uitleg van de Stichting was er sprake van een verkeerde verdeelsleutel, en zo zouden duizenden ex-krijgsgevangenen niet hebben gekregen waar zij recht op hadden. Volgen we deze gedachtengang, dan betekent dit echter ook dat veel andere ex-krijgsgevangenen méér hebben gekregen dan waar zij recht op hadden. Hadden alle gevangenen namelijk een uitkering ontvangen, en was de juiste verdeelsleutel gehanteerd, dan was deze uitkering immers slechts 40 à 45 gulden geweest? Ook in dat geval heeft de overheid het door haar voor dit doel verkregen bedrag wel degelijk geheel aan de ex-dwangarbeiders uitgekeerd en niets achtergehouden. Het openhouden van de regeling ten koste van eigen algemene middelen zou dan zelfs kunnen worden gezien als positief gebaar.
Het is maar hoe je het in de krant wilt hebben.

Verder: “De oproep in een paar kranten in juli en december 1954 was hen ontgaan.” De oproep werd geplaatst in vele kranten in Nederland en Nederlands-Indië, niet slechts in ‘een paar’. De Koninklijke Bibliotheek biedt in gedigitaliseerde vorm al een kopie van het bericht aan in: De Waarheid, het Limburgsch Dagblad, de Friese Koerier, de Leeuwarder Courant, het Nieuwsblad van het Noorden, het Vrije Volk en De Tijd in Nederland, en De Nieuwsgier, Java Bode, De Vrije Pers, Nieuwsblad voor Sumatra, De Locomotief en Preanger Bode in Nederlands-Indië. Binnen kringen van de ex-krijgsgevangenen zélf (waaronder de eigen vereniging NIBEG) werd druk gediscussieerd over de Birma-regeling.

De SAIP

Het niet-gebruik van de regeling is nog steeds onbekend. De schattingen en beschuldigingen van de Stichting TFIR op dit punt zijn echter zeer onvoldoende onderbouwd. Kwalijk, omdat het heikele materie betreft die bij betrokkenen veel emoties oproept.
De enige instantie die mogelijk inzicht in het niet-gebruik zou kunnen verschaffen, is de Stichting Administratie Indische Pensioenen (SAIP), verantwoordelijk voor de uitvoering van de regeling. Naar aanleiding van de media-aandacht ontving de SAIP recent een honderdtal aanvragen rechtstreeks, dat wil zeggen buiten de Stichting TFIR om. In alle gevallen moest worden vastgesteld dat deze aanvragen betrekking hadden op personen aan wie in een ver verleden al een betaling was verricht. Dit wijst erop, dat het niet-gebruik gering moet zijn geweest.

De Stichting TFIR doet er beter aan, alvorens het woord ‘claim’ te gebruiken, aan te dringen op onafhankelijk onderzoek.

Een reactie van de Stichting is bijzonder welkom!

x


Gearchiveerd onder:9. Java Post

Viewing all articles
Browse latest Browse all 529