Eén van de allereerste lezers van Java Post, Jan Somers, heeft afscheid van ons genomen. Zijn nalatenschap is echter onuitwisbaar.
Door Bert Immerzeel
Jan Somers reageerde voor het eerst op een artikel in de Java Post in 2010. Want ja, ook híj wist wel iets van wat er tijdens de oorlogsjaren in Soerabaja was gebeurd. Duizenden reacties van zijn hand zouden nog volgen, niet alleen in de Java Post, maar ook op het weblog Indisch4ever. De eerste maanden nog onder het wat statige ‘mr.dr.ing. J.A. Somers’, maar al heel snel onder het meer informele ‘Jan Somers’. Aan zijn kennis van zaken behoefde niet te worden getornd.
Jan Somers wist veel, heel veel. Maar hij had natuurlijk ook veel meegemaakt. Opgegroeid in Soerabaja als zoon van (half-)Madoerese moeder en een Nederlandse marine-officier bracht hij, geregistreerd als Indo-Europeaan, de oorlog door buiten het kamp. Een korte gevangenschap bij de Kenpeitai zou hij later omschrijven als een vervelende episode, zonder traumatische gevolgen. Dat laatste geldt ook voor zijn ervaringen tijdens de bersiapperiode, toen hij in de Werfstraatgevangenis belandde.
Over zijn jeugdjaren schreef hij meerdere artikelen voor de Java Post, en uit al deze blijkt dat hij afstand kon nemen van het geweld dat hij had meegemaakt. Misschien wel omdat hij het zelf had opgezocht. In 1946 hielp hij in Soerabaja op vrijwillige basis lijken ruimen bij het Rode Kruis. Van zijn latere diensttijd, in Nederland, schreef hij wel dat hij het spannend had gevonden om op de Veluwe het gebulder van houwitsers te horen. Niks geen PTSD.
Jan Somers was een meester in het relativeren. Hoezeer zijn mening schuurde met de meer klagerige mening van sommige andere lezers van beide weblogs, Jan gaf geen krimp. Met klagen kom je niet verder, vond hij.
Na een opleiding als ingenieur, kwam hij als wetenschappelijk onderzoeker terecht bij het TNO in Delft. Samen met Greetje, zijn ‘Zeeuws meisje’ zoals hij haar vaak liefkozend noemde, kreeg hij twee kinderen. Indië verdween naar de achtergrond, zonder volledig te verdwijnen. Jan had er dan misschien geen PTSD aan overgehouden, hij was zich ervan bewust dat de bron van zijn veerkracht in zijn jeugdjaren moet hebben gelegen. Na zijn pensionering studeerde hij rechten en promoveerde aan de Erasmus Universiteit op De VOC als volkenrechtelijke actor. In 2005 verscheen van zijn hand Nederlandsch-Indië: Staatkundige ontwikkelingen binnen een koloniale relatie.
De jaren die volgden gaven hem alle tijd om weer van het academisch niveau af te dalen naar zijn persoonlijke ervaringen. Naast zijn Zeeuws meisje waren het Baboe Soep in Soerabaja en zijn grootouders in Poedjon die hem in zijn herinneringen de weg hebben gewezen. Jan was hun geschiedenis dankbaar, en hij betuigde deze graag hormat.
Zoals wij, op onze beurt, nu graag hormat betuigen aan Jan. Voor wie hij was, en voor alles wat hij voor ons heeft betekend.