De donkere dagen voor de Kerst geven aanleiding tot bezinning. In plaats van afbraak, zouden we meer moeten denken aan opbouw.
Door Bert Immerzeel
Het zijn vreemde tijden. Terwijl de wereld kreunt door de opkomst van het coronavirus, en iedereen zich afvraagt of we Kerstdagen nu wél of niet met onze familie en vrienden kunnen doorbrengen, wordt in de media gebekvecht over de invloed van de slavernij en de zwaarte van het onrecht van het kolonalisme. Alsof er – juist nú – geen andere dingen zijn om ons over op te winden.
Onrecht moet natuurlijk altijd bestreden worden, en dus is deze discussie noodzakelijk. Ook al vindt hij toevallig tegelijkertijd plaats als de slag om het coronavirus. Maar – zo vraag ik me soms af – zou het niet beter zijn af en toe een stap terug te doen, en wat minder fel te reageren? Wat minder te klagen, en wat meer te communiceren, te luisteren?
Het mooiste ‘luistermonument’ dat ooit heeft bestaan, stond in Bandoeng op het Tjitaroemplein. Het werd in 1930 opgericht ter ere van de grote wetenschapper Cornelius Johannes de Groot (1883-1927).
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was gebleken dat goede communicatie tussen Nederland en de koloniën essentieel was. Deze was echter afhankelijk van mogelijke onderbrekingen door het oorlogsgeweld. De Groot, een jonge in Delft afgestudeerde ingenieur die sinds 1908 in Indië bij de PTT werkte, was als radiopionier aan het experimenteren geslagen. Zijn inspanningen, gevoed door studiereizen naar Duitsland en de Verenigde Staten, leidden tot het eerste radioverkeer tussen het moederland en Indië. In Malabar, ten zuiden van Bandoeng, waar De Groot een kloof ontdekte die precies in de richting van Nederland lag, werden in 1923 lange-golfantennes gespannen, en kwam een geregeld radioverkeer tot stand.
In juli 1927 reisde De Groot per schip naar Europa. Hij was van plan na familiebezoek in Nederland in de USA een conferentie bij te wonen. Onderweg overleed hij echter aan aan een beroerte en werd samen met zijn echtgenote, die op 16 februari 1927 in Bandoeng overleden en voor een herbegrafenis naar Nederland onderweg was, op 22 augustus 1927 in Den Haag begraven.
Zijn vrienden en collega´s beijverden zich nu om te zijner ere een monument op te richten, en dat kwam er dus, in 1930. Het was een ontwerp van de vermaarde architect C.P. Wolff Schoemaker. Het monument bestond uit een halve ‘aardbol’, 5 meter middellijn, waarvan aan de ene zijde een meer dan levensgrote blote mannenromp, luid roepend met een hand als trechter voor de mond; aan de andere kant, en door de ander niet te zien, een andere man, ingespannen luisterend met de hand aan zijn oor. Op een band rondom de bol stonden de woorden:
Het scheppend genie van De Groot verbond trots d’oorlogsbezwaren, Holland en Indië, zoover uiteen, door den trillenden aether.
Eenzaam in trotsche natuur ligt zijn schepping in Malabar’s steilte; Het geluid harer machtige stem klinkt door tot de einden der aarde.
Een monument om bij stil te staan, en te luisteren….
De schepping van Schoenmaker Wolff in Bandoeng lijkt opeens heel modern, en zou niet misstaan in deze internet-tijd. De classisistische blote mannen lijken ook inspiratie te zijn geweest voor het Anton de Kommonument in Amsterdam-Zuidoost.
Helaas, het monument heeft de volgende decennia niet overleefd. Het verhaal gaat (als er lezers zijn die zich hier méér van herinneren, dan hoor ik dat graag!) dat de Japanners niet zo blij waren met de blote mannen en deze hebben verwijderd. In de volksmond heette het Tjitaroemplein ook wel het ‘blote billen-plein’. Het resterende deel van het monument zou in de jaren ’50 zijn ontmanteld. Thans bevindt zich op deze plek een grote moskee.
In een tijd waarin veel monumenten worden afgebroken, zouden we ons moeten afvragen of we juist niet méér monumenten moeten bouwen, maar dan niet, zoals de herdenkingsmonumenten in Den Haag en Roermond, monumenten die slechts één aspect van het verleden vertellen en daarom uitsluiten, maar monumenten die verbinden, verbroederen. Zoals het monument van Dudok op de Afsluitdijk, dat verwijst naar de eenwording van de provincies Noord-Holland en Friesland gesymboliseerd in de tekst ‘een volk dat leeft, bouwt aan zijn toekomst’, of zoals het monument ter ere van De Groot in Bandoeng: een ‘eereteken’ aan de mondialisering.
Vrede op Aarde.