Bandoeng was booming. Tijdens de eerste decennia van de vorige eeuw bloeide de stad als nooit tevoren. Niet alleen droegen de nabijgelegen cultures daaraan bij, ook de vestiging van allerlei overheidsdiensten als spoorwegen, posterijen en mijnbouw. De Europese bevolking, aan het begin van de eeuw nog slechts enkele duizenden, groeide tussen 1905 en 1925 van ongeveer 2 tot 20 duizend.
Natuurlijk nam de vraag naar goed onderwijs toe. Al vanaf ongeveer 1910 werd een comité opgericht dat zich beijverde voor de oprichting van ‘eene gouvernements hoogere burgerschool’, zoals deze op dat moment al bestond in Batavia, Semarang en Soerabaja. De overheid sputterde aanvankelijk tegen. Het zou te duur zijn, en – zo had een onderzoek aangetoond – de meeste leerlingen op de h.b.s. haalden de eindstreep van de 5-jarige cursus tóch niet. De Bandoengse bevolking moest zijn zonen en dochteren maar naar Batavia sturen, of naar Nederland.
Toestemming
Toen ook de plaatselijke Jezuïtenorde met plannen kwam voor een h.b.s., kon de druk niet langer worden weerstaan. In 1914 werd van hogerhand toestemming gegeven, en konden de lokale notabelen op zoek naar een een bouwmeester en een geschikt terrein. Uiteindelijk werd gekozen voor een stuk grond tegenover het nieuw te bouwen Departement van Oorlog, aan de Billitonstraat.
Wie de architect van het gebouw is geweest? We weten het niet. Op enkele Indonesische websites wordt vermeld dat het de bekende architect C.P. Wolff Schoemaker (1882-1949) zou zijn geweest. Deze was echter op dat moment werkzaam als directeur bij de Dienst Gemeente werken in Batavia. Ook Jan van Dullemen, de schrijver van Tropical Modernity, het standaardwerk over Wolff Schoemaker, is niet zeker op dit punt. In Tropical Modernity wordt van het gebouw slechts vermeld dat het wordt ‘toegeschreven aan’ Wolff Schoemaker.
Terwijl de bouw inmiddels gestaag vorderde, beijverden ouders zich voor huisvesting van leerlingen die van verre kwamen, getuige een bericht in Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië:
‘Nu de Hogere Burgerschool te dezer stede eerlang geopend wordt, zijn er uit den aard der zaak vele families buitenaf op Java en in de buitenbezittingen, die deze gelegenheid willen aangrijpen om hun kinderen in Indië zelf in een koel klimaat de cursus voor middelbaar onderwijs te doen volgen in stede van ze daarvoor reeds op jeugdigen leeftijd naar Nederland te moeten zenden. Een groot bezwaar voor hen blijft echter het vinden van een goed onderkomen voor hun kinderen. Om daaraan tegemoet te komen, hebben ondergetekenden zich verenigd tot een comité dat zich beschikbaar stelt tot het geven van inlichtingen aan families, hierboven genoemd, omtrent de hun aangeboden gelegenheden tot huisvesting hunner kinderen en tot het zo veel mogelijk verlenen van tussenkomst tot plaatsing in gezinnen, die zich daartoe aan het comité hebben aangemeld en die daarvoor naar het oordeel van het comité in aanmerking komen. Tevens wil het comité enig toezicht blijven houden op de aldus hier gehuisveste kinderen.’
De h.b.s. was niet per definitie bedoeld voor (Indo-)Europese ingezetenen. Ook Inlanders en Chinezen zouden van de school gebruik kunnen maken. Onnodig te zeggen dat het welstandsvereiste (de school was niet goedkoop) een natuurlijke schifting aanbracht. Voor de Chinezen was het een bijkomend probleem, dat voor toelating enige kennis van het Frans werd gevraagd, een taal die in Chinese kring niet werd gebezigd. Na protesten hiertegen in de pers, is dit vereiste waarschijnlijk losgelaten.
Een feestelijke opening
Op 2 juli 1915 werd de school geopend. De krant berichtte de volgende dag:
‘Gisteren opende de Directeur van Onderwijs en Eeredienst met ene schitterende rede de nieuwe Hogere Burgerschool. Na hem voerden het woord de heer Coops, als voorzitter van de Bandoengse gemeenteraad, en de directeur der h.b.s.. Nadat de erewijn was rond gediend, stelde de Resident een dronk in op de bloei van de school. De heer Van Dalfsen, die de eerste stoot aan de oprichting der h.b.s. heeft gegeven, hield ook een redevoering. Er waren talrijke genodigden en er heerste een feestelijke stemming. De leerlingen werden onthaald op de nodige versnaperingen en bleven nog lange tijd na-dansen.’
Gelukkig, het was zo ver. De deuren konden worden geopend en de lessen konden beginnen. De komende jaren zou de h.b.s. voorzien in een grote behoefte. Dat de twijfel over de noodzaak van een dergelijke opleiding onnodig was geweest, blijkt wel uit het feit dat ook de katholieken enige tijd later hun eigen h.b.s. mochten bouwen, en dat de h.b.s. aan de Billitonstraat zó groot werd dat zelfs een filiaal moest worden betrokken in de buurt van het Juliana Ziekenhuis.
Overpeinzingen
In 1935 werd aldus teruggekeken:
‘De Bandoengse Hogere Burgerschool bestond de 1ste Juli j.l. 20 jaar. In verband met de vakanties werd eerst gisterenmorgen, de eerste schooldag, toen om 12 uur de lessen waren beëindigd, een min of meer intieme receptie gehouden, waarbij o.a. Generaal Wesseling namens den Legercommandant, Prof. Vreedenburgh namens de Faculteit der Technische Hoogeschool, de Directeur van het Lyceum en de Commissie van Toezicht aanwezig waren, alsmede een groot aantal leerlingen.
De directeur der h.b.s., Dr. W. F. Gisolf, hield een rede, waarin hij de geschiedenis dezer Bandoengse inrichting de revue liet passeren. Aangevangen werd met 90 leerlingen. Bij het eerste lustrum waren er reeds 550 en thans zijn er 860 leerlingen en 46 leerkrachten, met bovendien nog in Bandoeng het Lyceum en de R. K. zusterinstelling.
De heer Gisolf deed uitkomen, dat Muloklassen op Europese grondslag de h.b.s.-en zouden kunnen ontlasten. Hij wees op de noodzaak van tucht, orde en regelmaat op een zo grote inrichting en besloot met de hoop uit te spreken, dat over 20 jaar een andere directeur een ander geluid zou laten horen, namelijk zou kunnen spreken over de eensgezindheid van het Nederlandse Volk in waarheid en liefde.’
Wéér 20 jaar later, in 1955, was in het gebouw een nieuwe school gevestigd, de SMA Negeri 5 Bandung. De onderwijsbestemming van het gebouw was daarmee – tot de dag van vandaag – gegarandeerd. In weerwil van de woorden van Gisolf werd echter niet meer gesproken van de eensgezindheid van het Nederlandse volk in waarheid en liefde. Dát was geweest.
x
x
Verder lezen:
Jan van Dullemen, ‘Tropical Modernity. Life and Work of C.P. Wolff Schoemaker’. SUN, 2012. ISBN 978 90 85068 79 2
Huib Akihary, Architectuur en stedenbouw in Indonesië, 1870-1970. De Walburg Pers, Zutphen, 1990.
Gearchiveerd onder:9. Java Post