We gaan naar Zandvoort, al aan de zee.
We nemen lempers en koffie mee.
O, het is zo’n heerlijkheid,
als je zo naar Zandvoort rijdt.
We gaan naar Zandvoort, aan de zee.
Vertoefden we eerder op het strand van Petit Trouville, thans brengen we een bezoek aan Zandvoort en de Koninklijke Jachtclub. En we nemen lempers en koffie mee…
Door Bert Immerzeel
Van 188 tot 1920 had Batavia iets ten oosten van Tandjong Priok een mondaine badplaats gekend, Petit Trouville, die moest wijken voor de uitbreiding van de haven. Plannen voor een nieuw badhuis werden niet verwezenlijkt, maar er werd wel een gelegenheid daartoe geschapen: een nieuw strand, ongeveer 500 meter ten oosten van Petit Trouville.
Nog in hetzelfde jaar droeg dit nieuwe strand al de naam Zandvoort, of, zoals in de kranten soms stond aangegeven: ´Nieuw Zandvoort´ of ´Klein Zandvoort´. Het duurde niet lang of de badgelegenheid werd ingenomen door een heuse zwemvereniging. De uitbater, een zekere heer W. Erkelens, vroeg entreegeld. Hij adverteerde voorts met ´zindelijk en smakelijk bereide luches´ à f 1,75, afkomstig uit een ´dependence-keuken´. Voor een echt restaurant had hij nog niet de papieren, en dat zou ook nog wel even duren want de gemeentelijke vergunning was afhankelijk van een onderzoek naar de kwaliteit van het badwater. En die was niet al te best.
In 1922 schreef Het Nieuws van den Dag: “Een oord van vermaak voor groot en klein hier ter stede is de zogenaamde badplaats ´Klein Zandvoort´. Tal van gezinnen trekken er elke zondag heen om er te baden, in het zand te liggen, te musiceren, te flirten; zelfs de grammofoon wordt niet vergeten. Terwijl bergen etenswaren, dranken en ijs worden medegevoerd. Vele jongelieden brengen ook nachtelijke bezoeken aan ´Zandvoort´, er wordt zelfs bij maanlicht druk gezwommen. Het is een attractie voor menig Bataviaan. (…)
Er stond een gammel bamboe-loodsje, waar tot voor kort dranken verkrijgbaar waren en broodjes, kroketjes, mitsgaders nasi goreng. Officieel echter was er geen restaurant te ´Klein Zandvoort´. De ´officieuse´ restaurateur heeft thans bij de gemeenteraad aangevraagd om er een restaurant te mogen houden. Zowel de Burgemeester als de Chef van den Gezondheidsdienst en de Hoofdcommissaris van Politie adviseren echter om een afwijzende beslissing te nemen. Aan deze adviezen ontlenen wij dat: 1. volgens het oordeel van verscheidene medici hier ter plaatse het baden te ´Klein Zandvoort´ een voortdurend gevaar voor de gezondheid oplevert, wijl het malaria-gevaar aldaar groot is, en 2. gevallen van vergiftiging door giftige vissen meermalen voorkomen. 3. het infectie-gevaar is er zeer groot, aangezien de faecaal afvoer in de onmiddellijke nabijheid van de badplaats plaats heeft door middel van een open goot naar zee. Het verlenen van een koffiehuis-vergunning voor ´Klein Zandvoort´ zou dus inhouden de erkenning van overheidswege dat het oord een veilige en gezonde badplaats zou zijn, terwijl niets minder waar is. Het verzoek moet dus worden afgewezen.”
De discussie over de kwaliteit van het zeewater zou nog vele malen gevoerd worden. Deze verhinderde echter niet dat de zaken tóch gewoon doorgingen, waarschijnlijk gevoed door de grote behoefte van de Batavianen aan een toegankelijke badplaats, en geholpen door de komst van de Bataviasche Jachtclub.
De Jachtclub
De Bataviasche Jachtclub (opgericht in 1910), had steeds haar ligplaats gehad aan de westkant van de Kali Besar, ter hoogte van de oude Vierkantsbrug, een plek, rijk aan historische herinneringen, maar voor het toenemend aantal vaartuigen te beperkt. Men richtte nu de blik op Tandjoeng Priok, alwaar een nieuw clubhuis zou moeten verrijzen. In 1924 lazen de Batavianen in de de krant van de verdere invulling: Het clubhuis zou moeten worden gebouwd op de landtong aan het eind van den oostoever van het Kodjakanaal, ten oosten begrensd door Zandvoort.
“Het clubhuis zal zowel aan open zee als aan het binnenwater staan. Vanaf genoemde landtong loopt n.l. de Oosterpier van de Priokhaven. Ten Oosten van deze pier is open zee, met zeer aantrekkelijk strand, ten Westen van deze pier is de beschermde havenkom, waardoor dus de jachten steeds in kalm water uit en binnen kunnen zeilen. Waar het thans reeds beschikbare nog door niemand geoccupeerde terrein te klein zou zijn, om ook een gesloten badruimte voor de B.J.C.-leden te verkrijgen, werd de beheerder van ´Zandvoort´ bereid gevonden het door hem daar gebouwde badhuis meer oostelijk – te verplaatsen, tegen vergoeding der daarvoor gemaakte onkosten. n.l. f 550. Bedoelde beheerder verkrijgt daardoor tevens het voordeel van een drukker bezoek aan zijn etablissement, op dagen van zeilwedstrijden der vereniging. Het ligt voorts in de bedoeling, een stuk zee af te paggeren, om zodoende de eigen B.J.C.-badgelegenheid niet alleen ´gesloten´ terrein, maar ook ´veilig´ terrein te maken. Aan de geprojecteerde haven der B.J.C. grenst het thans reeds bestaande haventje van de Unie-Kampong. De heer P.L. Zeeman, directeur der Unie-Kampong, is gaarne bereid, alle medewerking te verlenen als daar zijn: toezicht op clubhuis en haven. (…) Voordelen van dit plan zijn voorts, dat de wedstrijden geregeld te Tandjong Priok zullen kunnen worden gehouden, terwijl de niet zeilende leden en eventueele geïntroduceerden vanuit het clubhuis de wedstrijden zullen kunnen volgen, en dat de jachten een behoorlijke ligplaats hebben te Tandjong Priok en niet voor iedere wedstrijd vanuit Batavia naar Priok behoeven te worden gesleept.”
Medio 1926 werd het nieuwe clubhuis geopend. “Na de opening ging de erewijn rond en verspreidde men zich door het gebouw om de verschillende lokalen in ogenschouw te nemen. Zoals reeds aangegeven, bevindt zich op de verdieping een aardige zaal met gezellige zitjes aan de ramen van waaruit men een mooi gezicht heeft op de haven en de zee. Beneden staan rond een grote bergruimte keurige kleedkamertjes voor dames en voor heren. Maar de clou is toch de uitkijktoren, van waaruit men een mooi panorama heeft over de omgeving. En beneden bevindt zich een zeer ruim terras waar gedanst kan worden. (…) Batavia heeft een nieuwe gelegenheid tot ontspanning gekregen, welke vooral des avonds, wanneer van de zeezijde een flinke bries doorstaat, een goede gelegenheid geeft om de warmte van de dag flink te laten uitwaaien. En vooral op maan avonden zal het daar een magnifiek zitje zijn.”
Poep en kwallen
De komst van de Jachtclub, die vanaf 1929 zelfs het predikaat ´Koninklijk´ mocht voeren, had de discussie over de kwaliteit van het zwemwater niet geheel doen verstommen, maar de uitslag stond steeds vast: er veranderde niets. Het bestuur van de B.J.C. wees zijn leden er op dat uit onderzoek weliswaar meermalen was gebleken dat het water typhus-bacterieën bevatte, maar dat het zwemmen – ook in het afgepaggerde B.J.C.-gedeelte! – voor eigen risico was. In de jaarvergadering van 1929 werd nog geopperd om een nieuw zee-zwembad te bouwen, maar aan dit voorstel werd, waarschijnlijk door de intredende economische malaise, geen gevolg gegeven. Eerst op foto´s uit de jaren ´50 menen we een soort betonnen afbakening te vinden, – mogelijk mede ter bescherming tegen regelmatig voorkomend springtij.
Het feit dat de nogal elitaire jachtclub nauwe banden onderhield met het gemeentebestuur zal ongetwijfeld hebben bijgedragen tot niet-ingrijpen van de autoriteiten. Wat ´Zandvoort´ betreft: als het zwemmen werd toegestaan binnen de ruimte van de B.J.C., kon dat op het meer volkse gedeelte van het strand natuurlijk evenmin worden verboden.
Naast poep en kwallen waren er overigens nog meer gevaren verbonden aan het recreëren hier. Zo ongeveer ieder jaar was er door de nogal verraderlijke zeestromen sprake van verdrinkingsgevallen, en – en dit geldt vooral voor de leden van de Jachtclub – regelmatig kwam het voor dat bezoekers te diep in het glaasje keken en tijdens hun terugkeer per auto naar Batavia ongelukken veroorzaakten. Soms met dodelijke afloop.
Dat laatste was misschien wel inherent aan de locatie van de club. Deze was slechts te bereiken per auto, of, overdag, per trein van Batavia naar Priok en dan verder per gehuurd rijtuig.
Het verval
Van het verdere verloop van de Jachtclub is ons weinig bekend. Tijdens de oorlogsjaren was het gebouw mogelijk in gebruik door de Japanners. In 1946 werd het ingenomen door Britse militairen.
Na de oorlog is getracht de club weer nieuw leven in te blazen. Boten werden er hersteld, oorlogsherinneringen weggedronken. In 1957, toen Soekarno besloot de verbindingen met Nederland te verbreken, liet het bestuur van de (thans ´Internationaal´geheten) ´Jachtclub Tandjong Priok´weten “dat de club in opdracht van de betrokken autoriteiten is gesloten. De woordvoerder van het plaatselijk militair commando van Djakarta was niet bereid commentaar te leveren op deze mededeling.”
Ons resten nog slechts enkele foto´s uit 1995. We zien daarop dat het gebouw, op dat moment in gebruik als restaurant, meermalen was verbouwd. Waarschijnlijk heeft het niet veel later moeten wijken voor de sloopkogel. Het gehele gebied, ooit bekend als het terrein van de Jachtclub dan wel het aangelegen Zandvoort, is thans in gebruik als containerhaven.