Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

Het blijft elf seconden stil na het woord ‘oorlogsmisdaden’

$
0
0

Tv-recensie In Onze jongens op Java interviewt Coen Verbraak veertien veteranen van de koloniale oorlog die Nederland tussen 1947 en 1949 voerde in Indonesië. „Soms moesten een paar huisjes in brand.”

Oorlogsgetuigenissen in Onze jongens op Java. (beeld BNN/VARA)

Door Arjen Fortuin

Een van de vele mooie dingen aan Onze jongens op Java (BNNVARA) is dat er soms in een paar zinnen een roman langskomt. Neem deze: „Toen ik 65 werd, hebben mijn kinderen het huis versierd met zijn vieren. Het feest duurde tot drie uur in de morgen, of vier uur. Twee weken later stonden ze weer met zijn vieren voor de deur. Schreeuwen, vloeken, tieren. Dat ik zo slecht was geweest. Ik denk: die komen na een week wel terug om te zeggen, nou sorry hoor pa. Nee hoor, ze zijn nooit meer teruggekomen. Oké.”

Zulke verhalen lijken gewoon voor het oprapen te liggen als je de interviewreeks bekijkt die Coen Verbraak maakte met veertien veteranen van de koloniale oorlog die Nederland tussen 1947 en 1949 voerde in Indonesië. Maar het bijzondere is: die verhalen zijn niet of nauwelijks opgeraapt, de afgelopen zeventig jaar. Deze mannen is zelden iets gevraagd. Zelfs hun familieleden keken nu hun ogen uit.

Fanfares en erebogen

Donderdag, in de vierde en laatste aflevering, vertelden de oude mannen over hun leven na terugkeer in Nederland. De ontvangst schoot alle kanten op. Van fanfares en erebogen in het ene dorp, tot helemaal niets in het andere. Ja, een kus van moeder en een handdruk van de zusters, want „we waren nooit zo’n kusserige familie”. De staat beloonde haar strijders met een maand vrij reizen per spoor, derde klasse. De uitrusting moest worden ingeleverd: „Als je een sok kwijt was, moest je die betalen.”

Vanzelf komen die schitterende getuigenissen natuurlijk niet. Verbraak stelt simpele, slimme vragen. „Wat ziet u nu voor zich?” bijvoorbeeld. Of: „Werd u snel kwaad?”, aan de veteraan uit het eerste citaat hierboven. En later, over die kinderen: „Sloeg u ze ook?” Dat niet. „Maar ik dreigde wel!”

Vaak beginnen de mannen zelf over het wel of niet hebben van PTSS, meestal struikelend over de afkorting en dan maar ‘de zenuwen’ zeggend. De diagnose is immers van ver na hun tijd, maar de symptomen kunnen laat komen. „In 2012 ben ik ingestort”, vertelt een van de veteranen. 63 jaar na de wapenstilstand. Nu zit hij al zes jaar in een therapiegroep.

De zee van nooit vertelde verhalen die Verbraak ons toont heeft prachtige televisie opgeleverd, maar is ook historisch materiaal: hopelijk levert hij de ongemonteerde banden in bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie.

Elf seconden stil

De reeks is meer dan een invoelend monument voor de veteranen; in de derde aflevering ging het over een belangrijke reden waarom men in de loop der jaren steeds minder met de soldaten over hun daden in Indië wilde praten. Tekenend is dat wanneer Verbraak voor het eerst het woord ‘oorlogsmisdaden’ uitspreekt, het elf seconden stil blijft.

In de daaropvolgende minuten komt het hele spectrum voorbij en zijn de bejaarde ex-militairen niet zo ontwapenend meer. Bij de een is er de razernij om alleen al de gedachte dat er oorlogsmisdaden zijn gepleegd, bij de ander de verzekering dat hij nooit zoiets heeft gezien en tot slot is er de man die vertelt hoe ze in dorpen op zoek gingen naar strijders: „Wie wegrende was schuldig.” Nee, een kampong in de fik steken hadden ze niet gedaan. „Soms moesten een paar huisjes in brand.” Het is een bekentenis om even tot je door te laten dringen.

Dan volgt nog het verhaal van de heldhaftige man die eind jaren zestig uit de school klapte over de begane schanddaden, waarna zijn telefoon onophoudelijk rinkelde: de ene doodsbedreiging na de andere. Verraad is immers onvergeeflijk.

Onze jongens op Java laat zo het hele soldatenbestaan van zeventig jaar geleden voorbij trekken. Om er een romancitaat uit 1947 bij te halen: het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven.

x
Dit artikel verscheen eerder in het NRC, 13 december 2019.


Viewing all articles
Browse latest Browse all 529