Geschiedenis, zo leert de volksmond, is dat wat geweest is, dat wat was. “Weest is weest”, zeiden ze vroeger in Noord-Holland. En alsof dat nog niet duidelijk genoeg was, voegden ze daar soms aan toe: “Beurd is beurd, en daan is daan.” En leverden zo een bijdrage aan het gesprek in de gedaante van een frisse polderlucht, met ruimte voor de toekomst.
Maar zo simpel ligt het natuurlijk niet. Zelfs die Noord-Hollanders, of het nu bollenboeren waren of bloemkoolbouwers, kenden de waarheid. Alleen, hoe ga je daarmee om? Als stugge praters van nature verkochten ze hun waarheden in pakkende one liners die bij hun imago pasten, en hielden hun werkelijke kennis van de waarheid binnensmonds.
Geschiedenis telt, altijd. De vraag is alleen wat je er mee doet, hoe je er mee omgaat.
Hoe ik Indië terugvond
In 1975 schreef Lilian Ducelle in Tong Tong, naar aanleiding van een verfilming van een verhaal van Johan Fabricius: “Met Fabricius zal misschien de laatste verteller van Indische verhalen uitsterven. Iets om een traan bij te laten, vind ik, want daarna is het voorgoed gedaan met de eenvoudige, gemoedelijke, romantische gebeurtenissen uit ons vroegere leven. Daarna krijgen we alleen te maken met verhalen van geweld, seks en koloniale verdachtmakingen, alsof dat niet allemaal stomvervelend gaat worden op den duur.”
Fabricius, schrijver van De scheepsjongens van Bontekoe, en Hoe ik Indië terugvond, overleed in 1981.
Ducelle had gelijk, zij het dat over Indië en seks weinig is geschreven. Toen ze dit schreef verkeerde Nederland echter in de periode van seksuele revolutie, een tijd waarin in ieder dorp, hoe klein ook, een seksshop werd geopend. Die revolutie bleek uiteindelijk van voorbijgaande aard. De verhalen van geweld en koloniale verdachtmakingen zijn echter gebleven. Zó zeer, dat de laatste jaren bijna niets anders in de media verschijnt of het heeft te maken met dat geweld en die koloniale verdachtmakingen. En de reacties? Nogal zuur.
De historie van Moesson
Het nummer van Tong Tong uit 1975 bevatte artikelen van Ducelle, Ritman, Nieuwenhuis en De Graaf, over onder meer de Merapi, theepluksters in Malabar, de jacht in Indië, en een aardbeving in Padang. Verder de speciale rubrieken: “Weet u nog?” en “Dierbare herinneringen.” Het blad was overduidelijk bedoeld voor lezers die Indië nog hadden meegemaakt in vooroorlogse periode. De toon was bijna steeds positief. Bijzonder genoeg, want deze generatie had de oorlog aan den lijve meegemaakt. En hoe.
In 1995, twintig jaar later, was Tong Tong opgevolgd door Moesson. We slaan een willekeurig nummer open, en zien meteen het verschil met voorheen. De Moesson van 1 oktober van dat jaar opent met een gedicht: “Bersiap/Jij werd geboren/In een oerwoud van vernedering/Jouw eerste oogenblik/Werd gevangen in een web van mishandeling/Jouw kinderlijke horizon/werd gekleurd door bloed/in de rivier van het leven.” Verder artikelen in dit nummer: ´Bandoeng, oktober 1945´; ´Onze vlucht van de Kei-eilanden´; ´Het einde van Indië in schoolboeken´; en ´Herdenken, terugkijken, en vooruitzien.´” Met het lezerspubliek is de toon veranderd. Moesson moet een moeilijke tijd hebben doorgemaakt, want het blad bracht weinig positiefs.
Opnieuw twintig jaar later heeft Moesson een facelift gekregen. Uit de inhoudsopgave van het laatste nummer: “De Indische connectie van filmproducent Sheila Timothy; Politiecommissaris Max Daniel; De multiculturele samenleving mislukt? Daar kan ik niets mee; Indonesia first! Trumpvriend Harry Tanoe wil president worden; Isabelle Boon brengt erfgoed en bewoners in beeld; Willem Bleckmann bracht het impressionisme naar Indië; De geuren, smaken en kleuren van Bali in je eigen keuken! En nog veel en veel meer!”
Twijfelindo´s
Als Tong Tong/Moesson een spiegel is van de Indische gemeenschap, dan zien we dat de eerste generatie – de oudere slachtoffers van de oorlog en bersiap – vooral positieve berichten wilde lezen met betrekking op de vooroorlogse situatie; dat de tweede generatie graag bevestiging wilde zien van eigen slachtofferschap; en dat de derde en latere generaties – de ´twijfelindo´s´ – weinig méér relatie hebben met Indië/Indonesië dan het besef ´multi-cultureel´ te zijn, en dat dat besef moet worden ingevuld door een zoektocht naar het Indische karakter, of – om maar iets te noemen – de Indische keuken.
De vertegenwoordigers van de Indische gemeenschap zijn tweede generatie Indo´s: de groep waar Lilian Ducelle ons in 1975 al voor waarschuwde. Nogal zuur. Nu is er natuurlijk altijd een spanningsveld tussen recht en rede. Tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. En natuurlijk gaat dit stukje niet over het recht te klagen, want dat is er. De vraag is echter aan de orde hoe je daar zelf mee omgaat, hoe je je eigen geschiedenis invult. Zullen we ooit kunnen zeggen: ´Weest is weest´?
x
x
Gearchiveerd onder:9. Java Post