Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

Het goud van Soreang

$
0
0

H.Philippi

Als er één kenner was van vindplaatsen van goud in West-Java, dan was het wel dr. H. Philippi. Als oud-officier van de Topografische Dienst had hij in Bandoeng aan de Dagoweg een eigen bureautje opgericht voor landkartering en het vastleggen van claims. In het enorme Nederland-Indië viel héél veel te karteren en te claimen, – aan werk dus geen gebrek.
Voor het zoeken naar goud maakte hij gebruik van ´prospectors´, hulpen die navraag deden bij de lokale bevolking en die monsters namen door in verschillende beken met doelangs (zeefpannen) het bezinksel te zeven.

Begin 1936, zo lezen we in de Sumatra Post, kreeg Philippi bezoek van een zekere heer B., – we moeten gissen naar zijn volledige naam. Welnu, deze heer B. had al eerder voor Philippi gewerkt, en kwam eens informeren ´of er nog wat te doen´ was. Philippi vertelde hem dat er op dat ogenblik geen exploratiewerk was, maar, omdat hij wist, dat B. voorheen in zijn levensonderhoud had voorzien door het wassen van goud in Borneo, hij wel een beekje wist in de buurt van Soreang waar men goud kon wassen. 

Samen togen ze op weg. Aangekomen bij het beekje, troffen de mannen enkele Inlandse vrouwen bezig met het wassen van kleren: of ze zo vriendelijk wilden zijn op een ander tijdstip hun was te doen.
Het monster dat werd genomen toonde een mooi resultaat. Zó mooi zelfs, dat B. liet weten bang te zijn dat de vrouwen, als zij het zouden zien, zelf goud wilden winnen uit het beekje. Philippi stelde hem gerust: de Javanen hadden alle kennis van het goudwassen, zo zij deze vroeger al bezaten, verloren. Er werd nog zelden goud gewassen.

Het resultaat van de onderhandelingen tussen B. en Philippi was, dat laatstgenoemde aan B. het beekje gratis afstond voor het bewerken, onder voorwaarde, dat hem geregeld de verkregen resultaten zouden worden gemeld. Philippi kon dan zelf nog later, als de resultaten daar aanleiding toe gaven, een concessie aanvragen.

De sluice box

Kort daarna begon B. met zijn werkzaamheden. Tezamen met een vriend toog hij aan het werk, en gedurende enkele maanden bedroeg de dagelijkse opbrengst vijf tot zes gulden (vergelijkbaar met een modaal inkomen voor lagere ambtenaren – JP). De mannen werkten niet met een doelang, maar met een door B. vervaardigde sluice box (een aaneenschakeling van trapjes of sluizen waardoor water met erts stroomt en het metaal bezinkt – JP), door hem ´Long Tom´ genaamd.

Het succes was van korte duur. De bewerkbare lengte van het beekje was beperkt en de andere nabijgelegen beekjes bleken onvoldoende rijk te zijn “om aan Europeanen een voldoende levensonderhoud te verschaffen”. De heer B. zag weer om naar ander werk.

Het album van heer B.

Schutblad van het album

Aldus de informatie in de Sumatra Post van 4 september 1937. Het bijzondere is, dat van de werkzaamheden van ´heer B.´ een volledig foto-album bewaard is gebleven. Bij het Tropenmuseum, thans Nationaal Museum van Wereldculturen geheten, bevindt zich, in de collectie ´Foto zoekt familie´ onder nummer 1145, een album met als titel: “Alluviale goudontginning van de Tjigadokvallei bij Soreang, Bandoeng, mei-juli 1936.”
Drie maanden goudwinning werden door B. vastgelegd in een twintigtal foto´s, keurig voorzien van onderschriften. Dank zij deze foto´s (zie hieronder) hebben we nu een goed beeld van de goudwinning in deze periode. Helaas ontbreekt de laatste foto met het wat mysterieuze onderschrift: “In het donker op weg naar de Javasche bank om het goud te verkoopen.” Is er iets gebeurd, onderweg? Waarom werd juist deze foto verwijderd?

De Javasche Bank had dus weinig over voor het goud, voor B. té weinig om zijn werkzaamheden te continueren. Philippi daarentegen nam het zekere voor het onzekere en diende bij de afdeling Mijnbouw van het Departement van Verkeer en Waterstaat een aanvraag in voor een exploitatie-vergunning. Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië berichtte in januari 1938 dat Philippi nog meerdere andere concessies had aangevraagd:

“Wij meldden reeds, dat het Bureau voor Mijnbouwkundige opsporingen in Nederlndsch-Indië (B.O.N.I.) een concessie verkregen had voor de goudontginning, op een terrein gelegen even bezuiden Soreang. Korte tijd daarna werd door dezelfde onderneming in concessie verkregen een terrein aan de Zuidgrens van Bantam en Priangan aan de bovenloop van de Tjibareno. Deze beide objecten zijn echter even klein als onbelangrijk, met de goudontginning raakt men er gauw uitgepraat.
Dezer dagen heeft dr. Philippi, de directeur der B.O.N.I., echter een nieuwe concessie verworven. Het betreft hier de concessie Tjigondang beoosten de Wijnkoopsbaai. Aan de hand van voorlopige onderzoekingen kon reeds met zekerheid worden vastgesteld dat Tjigondang in goudrijkdom de overige concessies op Java, uitgezonderd Bantam, verre overtreft. Daar B.O.N.I. een onderneming is die zich slechts met opsporingen bezig houdt en niet met exploitaties doet zij uiteraard moeite haar concessies zo voordelig mogelijk van de hand te doen. Zij toucheert dan maandelijks of jaarlijks, naar gelang de overeenkomst, een bepaald bedrag aan royalties. Naar thans vernomen wordt, is het Miedelconcern in principe niet ongenegen Tjigondang te ontginnen. Daar de overdracht thans echter nog niet in kannen en kruiken is, valt daarover nog niets mede te delen.”

De krant was misschien wat voorbarig, want de concessie voor Soreang werd pas enkele maanden later op Philippi´s naam gesteld: “Aan dr. H. Philippi is met ingang van 8 April 1938 voor de duur van 40 achtereenvolgende jaren onder de naam Soreang concessie verleend voor de winning van goud en zilver binnen een terrein, gelegen in het district Soreang van het Regentschap Bandoeng.

Het goud is van ons!

Advertentie voor het bureau van Philippi

Philippi had dus het alleenrecht op het winnen van goud uit de omgeving van Soreang. En dat maar liefst 40 jaar lang. Echter, nog geen maand later schreef het Bataviaasch Nieuwsblad: “Naar vernomen, heeft de dessabevolking van Kopo, in Soreang, zich gewend tot de regent van Bandoeng naar aanleiding van een tussen haar en dr. Philippi gerezen conflict in verband met reeds sinds enige tijd door haar geëntameerde goudwinning.”
Wat was gebeurd? De bevolking had de kunst van het goud wassen misschien verleerd, maar door de werkzaamheden van heer B. had ze deze echter weer opgepikt, en was met doelangs aan de slag gegaan. Als de opbrengsten voor een Europeaan onvoldoende waren om van te leven, voor de Inlanders lag dat anders: “De handige en fortuinlijke wassers zagen kans soms een gulden en meer per dag te winnen.”
De regent beloofde de dessabevolking zich met het geval te bemoeien en snel te laten weten wat wel en wat niet was toegestaan.

Enkele dagen later bleek dat Philippi geen probleem zag in een bescheiden gebruik door de lokale bevolking. Het Bataviaasch Nieuwsblad: “Er is thans overeengekomen, dat aan de bevolking geen moeilijkheden in de weg gelegd zullen worden om deze terreinen te ontginnen. Onder het beding evenwel, dat deze ontginningen later nooit als voorwendsel mogen worden aangegrepen om aan een eventueel te beginnen mijnontginning moeilijkheden in de weg te leggen en onder nadrukkelijk beding, dat de vergunning tot exploitatie is gegeven tot wederopzeggens toe.”

Philippi had eieren voor zijn geld gekozen, maar, voor zover we enig zicht hebben op zijn karakter en overtuiging: hij zal het hebben gemeend. Philippi was ere-voorzitter van de afdeling Bandoeng van de Rotary-club, voorzitter van een plaatselijk steuncomité voor werklozen, en hield met enige regelmaat lezingen over sociaal-economische kwesties. Een man met een hart, zouden we kunnen zeggen.

En die concessies? Is daar nog iets mee gebeurd? Niet dus. Een jaar na het gebeurde in Soreang raakte de wereld betrokken in een alomvattende oorlog. Philippi zelf werd geïnterneerd door de Japanners. Alle door hem gestelde voorwaarden voor een commerciële exploitatie waren nutteloos gebleken. Het goud was van de Indonesiërs.

En ja, ook thans wordt nog goud gewassen in de omgeving van Soreang. En al even illegaal als toen.

x

“Vertrek uit Bandoeng.;”

“Aankomst te Koppo. Afladen.”

“Transport naar dessa Bodjongladja. Langs deze dessa stroomt de Tjigadok.”

“Ons huisje in dessa Bodjongladja.”

“De Long Tom wordt naar het beginpunt van de ointginning gedragen.”

“Het eerste begin. Wegens de breedte van de rivier wordt deze eerst in twee gedeelten afgewerkt.”

“De stuwdam”

“Het monteren van de Long Tom.”

“De Long Tom klaar voor het gebruik.”

“De eerste emmer met grint!”

“Een andere werkwijze. Het water wordt gedwongen haar weg door een smalle geul te nemen. Het drooggekomen gedeelte wordt dan eerst verwerkt.”

“Nu wordt de dam omgelegd. Daar waar de goot op de vorige foto gelopen heeft, wordt thans verwerkt.”

“De geweldige snelheid waarmee het water door de Long Tom stroomt. Toch gaat practisch geen korrel goud verloren!”

“Wederom een andere werkwijze.”

“Overzicht foto van voorgaande situatie.”

“De Long Tom in actie!”

“De kabelbaan in werking! Om de emmer, die met een geweldige snelheid aan komt suizen, in haar vaart te remmen, monteren wij haar zo, dat ze bij het eindpunt in het water terechtkomt.”

“De automatische rem in werking!”

“Een hoekje van het laboratorium waar uit goud, goud wordt gemaakt!”

Bronnen
Sumatra Post, 4 september 1937
Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië, 29 oktober 1937
Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië, 4 januari 1938
Bataviaasch Nieuwsblad, 9 april 1938
Bataviaasch Nieuwsblad, 18 mei 1938
Bataviaasch Nieuwsblad, 21 mei 1938
Bataviaasch Nieuwsblad, 28 mei 1938


Gearchiveerd onder:9. Java Post

Viewing all articles
Browse latest Browse all 529