Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

Van de doden niets dan goeds

$
0
0

Door Bert Immerzeel

Terwijl ik voor mijn computer plaatsneem om een nieuw stukje te schrijven, wordt ik gebeld door mijn zuster. Ze wil graag even mij stem horen op de dag van moeders verjaardag. God ja, da´s waar ook, het is 4 februari! Ik was het dit keer helemaal vergeten. Moeder zou vandaag 108 zijn geworden! Later op de dag krijg ik nog een berichtje van een andere zuster: ze heeft een bloemetje naar moeders graf gebracht.

Het zijn van die schaarse momenten dat we terugkijken en weten dat we een gedeelde geschiedenis hebben. Natuurlijk hebben we, ieder voor zich, onze eigen herinneringen, en kenden we moeders goede en minder goede kanten. Maar naarmate de tijd verstrijkt lijkt het beeld wel steeds positiever te worden. De scherpte is er van af.

Indisch geluk: het gezin Braun te Poerwokerto

Indisch geluk: het gezin Braun te Poerwokerto

Beeldvorming

Wat de verwerking van het verlies van Indië betreft, deze lijkt te lopen langs andere lijnen. De meest conflictieve momenten uit die geschiedenis worden met graagte teruggehaald, onder een vergrootglas gelegd, en in negatieve zin becommentarieerd.

Als ik u vraag naar Nederlands-Indië: waar denkt u dan aan? Aan ruisende palmen met uitzicht op de sawa´s? Aan warme, lome namiddagen op de veranda in een schommelstoel met een glas kwast? Aan uitstapjes met de auto naar de bergen boven Buitenzorg of Bandoeng? Of aan jaren van onzekerheid in een Japans interneringskamp, honger, niet-weten waar de rest van de familie is? Gebonk op de deur, geschreeuw, en schuilen en vluchten voor Indonesische jongeren met bamboesperen, rookwolken en de geur van rottend vlees? Of aan opvangkampen, afscheid, Ataka, stugge winterkleding, overvolle pensions, en het nieuwe begin van Indo-zijn? 

Zijn deze, misschien nogal clichématige, beelden niet ál te ruw uitgehouwen?

Vroeger, ja vroeger! Toen las je nog honderden verhalen in Tong-Tong en Moesson van ooggetuigen die zich nog de details konden herinneren. En dan niet alleen details van de ellende, maar vooral ook van veel moois.
Zoals de Indonesische schrijver Pramoedya Ananta Toer in zijn verhaal Het huwelijksgeschenk (Jakarta, 1950) het meisje Tijah tijdens de oorlogsjaren niet aan die oorlog laat denken, maar aan het naakte lichaam van haar revolutionaire vriendje Mahlani. Gewoon, omdat ze daar de leeftijd voor had.

Of zoals een lezer mij ooit schreef: “Ik woonde in Bandoeng, was in mijn tienerjaren en beschouwde de oorlogsperiode en de Bersiap als één groot avontuur, onderbroken door klappen van de Jap en vluchten naar het ziekenhuis in het midden van de nacht. De volgende dag zware gevechten tussen Gurkha´s en pemuda´s. De lucht zwanger van kruitdampen. In 1949 in mijn eentje naar Nederland om te studeren. Zou ik die tijd over willen doen? Hell, yes! Maar dan wel met dezelfde uitkomst!” – om er dan de vraag aan toe te voegen of hij misschien een vreemde uitzondering is.

Backpay

Omdat tempo doeloe te ver achter ons ligt, en we positieve elementen uit later jaren lijken te zijn vergeten, verwordt de canon van Nederlandsch-Indië tot een aanéénschakeling van ellende. Het leed werd de afgelopen jaren doorgedragen door bestsellers als ´Opgevangen in andijvielucht´,  ´Indisch Verdriet´ en ´Daar werd iets verschrikkelijks verricht´. Voor wat betreft de koloniale oorlog kwam daar recent nog bij ´De brandende kampongs van generaal Spoor´. Het zwaartepunt van de meeste van deze werken ligt bij de kwalijke rol van de Nederlandse overheid. Een overheid die rechtsopvolgers heeft, en dus ook nu nog aanspreekbaar zou zijn.

Wat de Indische gemeenschap betreft, er ligt er nogal wat op tafel: eisen voor volledige backpay van achterstallige salarissen, compensatie oorlogsschade, excuses, respect, en vooral: erkenning. De boosheid van latere generaties tegen een overheid die nooit genoeg middelen heeft om aan alle eisen tegemoet te kunnen komen en nooit meer voldoende respect kán tonen.

Misschien zit het wel in de Indische genen, die roep om erkenning. Immers drie-, vierhonderd jaar geleden was de vraag om erkenning óók al aan de orde. Toen echter ging het om de legitimiteit van de afstamming. In de 19e en 20e eeuw zagen de meeste Indo-Europeanen slechts toekomst door als ambtenaar of militair in dienst te treden bij het gouvernement. Hun lot was daarmee echter bezegeld. Toen diezelfde overheid in Indië de deur achter zich dichttrok, was het voorbij.

En ja, die slag blijft naklinken, natuurlijk. Zou het echter voor onze gemoedsrust niet beter zijn de negatieve herinneringen wat meer te laten rusten? En misschien één keer per jaar, tijdens een herdenking, en dan met een bloemetje, alles in het reine te brengen?

 


Gearchiveerd onder:9. Java Post

Viewing all articles
Browse latest Browse all 529