Quantcast
Channel: Java Post
Viewing all articles
Browse latest Browse all 529

‘De politie rijdt toch niet in tanks?’

$
0
0

Discussie-bijeenkomst in Verzetsmuseum Amsterdam leidt tot opmerkelijke uitspraken

Door Kester Freriks

„Er bestaat geen onderscheid tussen incidenteel en structureel geweld in Nederlands-Indië tijdens de politionele acties.” Deze opvallende uitspraak deed Joop Hueting (Den Haag, 1927) gisteren tijdens een boeiend en geanimeerd debat over oorlogsmisdaden begaan door het Nederlandse leger in de jaren 1945-1950. De zaal van het Verzetsmuseum Amsterdam was overvol, er was zelfs een wachtlijst.

Verzetsmuseum, Amsterdam

Verzetsmuseum, Amsterdam

 

Parallel aan de tentoonstelling ‘Koloniale oorlog 1945-1949. Gewenst en ongewenst beeld’ programmeert het museum enkele discussiemiddagen. Gisteren spraken, onder geanimeerde leiding van Ad van Liempt, behalve Hueting Indië-veteraan en oud-voorlichter van de marine Henk Biersteker en Thom Verheul die in 1995 de documentaire maakte Tabee Toean. Hierin gaat hij met enkele Indië-veteranen terug naar de strijdplekken in Indonesië van vroeger.  

De ‘duivel’

Toch ging de belangstelling vooral uit naar Hueting. Gezeten in een rolstoel, wegens een gebroken heup, vertelde hij over zijn bekentenis op 17 januari 1969 in het programma Achter het Nieuws van de VARA. Zonder omwegen benoemde hij destijds enkele excessieve misdaden als het met mitrailleurs doorzeven van kampongs, het martelen van gevangen Indonesische vrijheidsstrijders en het op de vlucht neerschieten van tegenstanders. Hueting complimenteerde de zaal, waar het opvallend rustig en aandachtig bleef met hun aanwezigheid en de moed die ze betoonden „de duivel recht in de ogen te kijken”. De duivel, dat was hijzelf.

Joop Hueting vertelt van zijn ervaringen

Joop Hueting vertelt van zijn ervaringen

Met zijn bekentenis van een halve eeuw terug veroorzaakte hij commotie in de kringen van Indië-soldaten. Hiermee doorbrak hij feitelijk een code: er waren militairen die op de terugreis van de politionele acties met elkaar afspraken voorgoed over deze periode te zwijgen. Maar, aldus Van Liempt, „met dit zwijgen en wegkijken groeide een van de grootste nationale trauma’s alleen maar sterker.” Lange tijd gold in veteranenkringen het adagium: „Zoiets doen wij niet.” Met andere woorden: hierover spreken we niet, we zwijgen over Indië. Hueting had de code van het stilzwijgen doorbroken. Maar terecht resumeerde Van Liempt: „Als je zwijgt, verdwijnt het nog niet. Integendeel, op latere leeftijd komen de nachtmerries en herinneringen alleen maar heviger aan de orde.”

VPRO-interview

Hueting bevestigde dat hij in die na-oorlogse periode nooit naar reünies van veteranen ging: „Daar werden toch alleen maar verhalen verteld hoe geweldig we waren.” Hij voegde eraan toe: „En toen ontplofte de bom.” Dat was die bewuste vrijdagavond 17 januari. Hoewel Hueting telkens naar voren komt als de man die naar verluidt voor het eerst met deze visie kwam, is enige nuancering terecht. In 1963 zond de VPRO onder redactie van Philippe Scheltema een half uur durend radio-interview uit met een dienstplichtige die in Nieuw-Guinea meemaakte dat gevangen Indonesische militairen werden neergeschoten. Dat leidde destijds ook tot een politie-inval in de VPRO-studio en in beslagname van de banden. Samensteller Peter Flik werd op het matje geroepen, er kwamen Kamervragen. Maar toegegeven, de macht van de televisie was destijds vele malen groter. De radio-uitzendingen hadden lang niet de impact van het nieuwe medium televisie.

‘Oorlog’

Terug naar het Verzetsmuseum Amsterdam.  Henk Biersteker schreef voor de voorlichtingsdienst van de mariniersbrigade het periodiek Ik zal handhaven, dat onderling De zandgraver heette. Hij vertelde: „Er stonden vooral artikelen en verhalen in van vermaak. Het ging nooit over gevechtshandelingen en zeker niet over gesneuvelde militairen. Dat zou de troepen alleen maar demoraliseren. De censuur was groot.” Biersteker heeft de brieven die hij aan zijn ouders thuis stuurde bewaard en hij las eruit voor. Het verschil tussen zijn officiële stem, in het mariniersblad, en zijn openhartige brieven is groot. Dat besefte hij pas later: „We leefden altijd in de veronderstelling dat het een goede zaak was, maar dat kantelde langzaam maar zeker.”

Interessant is dat het woord „politionele actie” geleidelijk uit ons taalgebruik begint te verdwijnen, zoals Van Liempt stelt: „Tegenwoordig spreken we over militaire actie of kortweg over oorlog, zoals twee grote tentoonstellingen die momenteel lopen bewijzen: Oorlog! in Museum Bronbeek en Koloniale Oorlog 1945-1949 in het Verzetsmuseum.” Er zijn vreemd genoeg nog altijd mensen die hardnekkig spreken van politionele acties, maar ze worden steeds meer in het ongelijk gesteld.

Whisky

Documentairemaker Verheul deed enkele opmerkelijke uitspraken rond zijn bezoek met de veteranen aan Indonesië: „Een enkele veteraan durfde niet terug, die was bang dat hij op de trap van het vliegtuig werd neergeschoten door vrijheidsstrijders.” Op de vraag of het moeilijk was in Indonesië deze documentaire te maken, antwoordde Verheul: „Ik had te maken met drie instanties, Binnenlandse Zaken, Defensie en Justitie.” Hij bedacht een truc om de veiligheidsagenten om de tuin te leiden: „De avond ervoor veel whisky schenken; dan komen ze of niet opdagen of ze zijn niet scherp op de set.”

Van Liempt trok het gesprek breder en hij concentreerde zich op de zwijgcultuur die decennialang heerste. Geleidelijk evolueerde dit onderwerp naar de „arrogantie” van Nederlandse zijde om maar niet te willen inzien dat Indonesië recht had op vrijheid. Hueting zei het mooi: „We hadden 400 jaar leuk verdiend aan Indië met koffie en thee. Bovendien bevond Nederland zich na de oorlog op de rand van het faillissement. Indonesië was hoognodig. Dus het economische gewin was de bron van de koloniale oorlog.”

CPN

Aan het slot konden vragen worden gesteld. Interessant was de opmerking dat een bezoeker het aandeel van de CPN miste, toch een partij die al van begin af aan fel gekant was tegen de oorlog in Indonesië en daarover in De Waarheid regelmatig schreef. De vragensteller betreurde het dat het aandeel van de CPN en de 4000 dienstweigeraars niet veel prominenter aanwezig zijn in de geschiedschrijving. Van Liempt beaamde dat: „Deze jongens werden strenger dan gemiddeld gestraft. Ze kwamen terecht in een kazerne in Schoonhoven, waar ze dusdanig door de legerleiders werden gedrild en gehersenspoeld dat ze niets liever wilden dan toch maar naar Indië gaan. Dat gegeven is geheel weggeretoucheerd uit onze geschiedenis.” Dus de ‘vuile’ oorlog ginds kreeg ook in Nederland een keiharde pendant. Ook de bersiaptijd kwam als toegift aan de orde, deze „ongekend wrede tijd die voor Nederland signaal was om de verre en vooral miljarden kostende oorlog in de verre Oost te beginnen”. Indonesische pemuda’s zaaiden ellende en terreur. Ook de rol van het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL) kwam aan de orde. Volgens Biersteker had de Indonesische bevolking geen goed woord over voor de KNIL-militairen en hadden ze veel liever de soldaten van de Koninklijke Landmacht.

Hoezo ‘politioneel’?

Het was een meer dan boeiende middag, met historische kwaliteiten. Tot een echte brandende zaak met hevige meningsverschillen of hoog oplopend emoties kwam het niet. En ook dat is interessant. Van Liempt was uitstekend in staat om het gesprek te leiden, samen te vatten en nieuwe perspectieven te openen. Misschien is toch het meest opvallende dat Hueting destijds sprak over misdaden zonder „militaire noodzaak”. Dat waren misdaden die niet passsen in de versluierende term politionele actie maar nu rechtstreeks en kortweg oorlog heet.  Of, zoals Biersteker het treffend formuleerde: „Politionele acties, maar hoe dan? De politie rijdt toch niet in tanks?” Korter en opzienbarender kan de discussie niet samengevat worden.

x

 

Voor informatie over komende openbare discussies, zie: www.verzetsmuseum.org

Kester Freriks (Jakarta, 1954) is medewerker van NRC Handelsblad en auteur van boeken over Indonesië, waaronder biografieën over Madelon Székely-Lulofs en Maria Dermoût, de verhalenbundel Grand Hotel Lembang en het recente Echo’s van Indië. De Indonesische onafhankelijkheid in verhalen en herinneringen.


Gearchiveerd onder:9. Java Post

Viewing all articles
Browse latest Browse all 529